Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 1 oktober 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 5 januari 2023, waarin werd vastgesteld dat zij per 29 maart 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, namelijk 11,12%. Het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond met een besluit op 30 juni 2023. De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 27 juni 2023 adequaat zijn. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie gepresenteerd die zou wijzen op een andere beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd per 29 maart 2022.