ECLI:NL:RBZWB:2024:6660

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
02-308757-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor oplichtingen en verduisteringen, veroordeling voor diefstal rijbewijs

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere oplichtingen en verduisteringen, alsook van diefstal van een rijbewijs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de oplichtingen en verduisteringen wegens onvoldoende wettig bewijs. De tenlastelegging omvatte feiten die zich hebben voorgedaan tussen juni 2020 en mei 2022, waarbij de verdachte samen met anderen of alleen verschillende bedrijven zou hebben opgelicht en goederen zou hebben verduisterd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de betrokkenen niet betrouwbaar genoeg waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor de diefstal van een rijbewijs op 4 november 2021, waarvoor hij een gevangenisstraf van 30 dagen kreeg opgelegd, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 60 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de diefstal en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich niet had gehouden aan de redelijke termijn van berechting, maar dat deze overschrijding gering was. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de feiten was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/308757-22
vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
in de periode van 5 juni 2020 tot en met 21 mei 2022 samen met een ander, dan wel alleen meerdere bedrijven heeft opgelicht, dan wel goederen heeft verduisterd (feiten 1 tot en met 12) en
op 4 november 2021 een rijbewijs heeft gestolen (feit 13).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit. Zij acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 4 en 6 tot en met 12 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan. Wel meent zij dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen. Tevens acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 13 ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 12. Ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde feit refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 5
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Vaststaande feiten
De rechtbank stelt de volgende feiten vast. Samen met [naam 1] ) richtte verdachte in 2016 een onderneming op, genaamd [B.V. 1] . [B.V. 1] stond voor [verdachte] en [naam 1] . In ieder geval tot 2019 verrichtte verdachte werkzaamheden voor [B.V. 1] . De verklaringen van verdachte en [naam 1] verschillen vanaf dit punt van elkaar, waardoor onduidelijk blijft wat voor werkzaamheden verdachte in de onderneming verrichtte en tot wanneer. Wel staat vast dat verdachte op 1 augustus 2020 namens [B.V. 1] een huurcontract voor een pand aan [adres 1] in [plaats 1] afsloot en dat de verhuurder van dat pand, [naam 2] , contante betalingen voor de huur van dat pand van verdachte ontving.
[B.V. 1] had slechts één aandeelhouder, namelijk [B.V. 2] De (enig) bestuurder van die onderneming was [naam 1] en het daarbij geregistreerde telefoonnummer was [telefoonnummer 1] . Datzelfde telefoonnummer stond geregistreerd bij [B.V. 1] . Het bij [B.V. 1] geregistreerde e-mailadres was [e-mailadres 1] en het bedrijf was gevestigd aan [adres 2] te [plaats 2] . Verdachte stond van 1 april 2020 tot 21 januari 2021 op het [adres 2] in [plaats 2] ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verbleef daar ook geregeld. [naam 1] verklaarde bij de politie dat hij verdachte een volmacht had verleend om bepaalde rechtshandelingen namens de onderneming(en) te verrichten. De rechtbank constateert dat uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) van [B.V. 1] niet blijkt dat aan verdachte een volmacht was verleend om namens deze onderneming rechtshandelingen te verrichten.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam 1]
heeft zowel bij de politie, als bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. De rechtbank acht de verklaringen van [naam 1] onbetrouwbaar en om die reden niet bruikbaar voor het bewijs. Zij overweegt daartoe dat de verklaringen van [naam 1] innerlijk tegenstrijdig zijn en op onderdelen evident in strijd met de waarheid. Ook verklaart hij nergens iets vanaf te weten, terwijl er gecorrespondeerd is met de e-mailadressen van zijn bedrijven en gebeld is met het telefoonnummer van zijn bedrijven. Daarnaast zijn er goederen geleverd op het adres van zijn bedrijf, waar hij geregeld aanwezig was. Het is daarom ongeloofwaardig dat hij er helemaal niets van zou hebben geweten. Dit gecombineerd met het feit dat [naam 1] de afgelopen jaren een spoor van failliete bedrijven heeft achtergelaten en zijn betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten geenszins kan worden uitgesloten, maakt dat de rechtbank tot deze conclusie komt. Zij zal de verklaringen van [naam 1] dan ook buiten beschouwing laten.
Feit 1
Namens [B.V. 1] zijn op 31 juli en 4 augustus 2020 bij [B.V. 3] bestellingen geplaatst. De rechtbank gaat ervan uit dat deze bestellingen zijn geleverd op de [adres 2] in [plaats 2] aan [B.V. 1] . De facturen zijn niet voldaan. Hoewel in de aangifte een gespreksnotitie is opgenomen waarin het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en de namen [verdachte] en [naam 1] worden genoemd, blijft onduidelijk wie de bestellingen heeft geplaatst en met wie aangever telefonisch contact heeft gehad over de niet betaalde facturen. Zowel de naam van verdachte als de naam van [naam 1] wordt genoemd. Ook blijkt uit de stukken niet wie de goederen in ontvangst heeft genomen. Het feit dat verdachte op [adres 2] stond ingeschreven en daar geregeld verbleef, betekent niet dat hij de bestellingen heeft geplaatst of in ontvangst heeft genomen. Immers was ook [naam 1] geregeld op dat adres. Bovendien betrekt de rechtbank in haar oordeel dat de verklaringen van verdachte en [naam 1] op meerdere vlakken tegenstrijdig zijn en door de politie niet zijn geverifieerd, zodat van de juistheid daarvan niet zonder meer kan worden uitgegaan. Naast de aangifte bevat het dossier geen ondersteunende bewijsmiddelen voor de betrokkenheid van verdachte bij het plaatsen van de bestellingen. De rechtbank is daarom van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte de bestellingen bij [B.V. 3] heeft geplaatst. Dat verdachte de bouwhekken op een later moment naar het bedrijfsterrein aan [adres 1] in [plaats 1] heeft verplaatst, maakt dat oordeel niet anders. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 2
In de periode van 5 juni 2020 tot en met 26 juni 2020 zijn namens [B.V. 1] meerdere goederen besteld bij [B.V. 4] , welke goederen zijn geleverd aan de [adres 2] in [plaats 2] . De facturen zijn niet voldaan. Aangever heeft over de niet betaalde facturen mailcontact gehad met iemand die zichzelf [naam 3] noemde en gebruik maakte van het [e-mailadres 1] . Net als bij feit 1 overweegt de rechtbank dat ook hier onduidelijk is gebleven wie de bestellingen heeft geplaatst en in ontvangst heeft genomen. Het dossier bevat geen onderzoek naar het IP-adres waarvandaan is gemaild. Er is geen pakbon, er is niet getekend voor ontvangst en de chauffeurs zijn niet bevraagd over het signalement van de ontvanger. Dat een deel van de bestelde goederen is teruggevonden bij de loods die [B.V. 1] huurde aan [adres 1] in [plaats 1] , geeft nog geen uitsluitsel over de persoon die de bestellingen heeft geplaatst. Nu uit de aangifte niet is af te leiden wie de bestellingen heeft geplaatst en er geen ondersteunende bewijsmiddelen zijn die duiden op betrokkenheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 3
Namens [B.V. 1] zijn op 25 juni 2020 en 29 juni 2020 bestellingen geplaatst bij [B.V. 5] Eén bestelling is geleverd in [plaats 3] en één bestelling is geleverd in [plaats 4] . Beide facturen zijn niet voldaan. Twee keer is besteld door [naam 3] met het [e-mailadres 1] en is [telefoonnummer 2] opgegeven. Bij ontvangst van de levering in [plaats 3] is getekend voor ontvangst. De naam bij de handtekening is slecht leesbaar en zou [naam 4] kunnen zijn. Bij de levering in [plaats 4] is ook voor ontvangst getekend en is een naam opgeschreven die lijkt op [naam 3] . De rechtbank overweegt wederom dat onduidelijk is en blijft wie de bestellingen heeft geplaatst en wie de goederen in ontvangst heeft genomen. Het adres in [plaats 3] betreft een woonhuis, maar de politie heeft geen onderzoek bij de bewoners gedaan wie daar op dat moment aan het werk was en wie de goederen daar in ontvangst heeft genomen. Naar het opgegeven telefoonnummer is door de politie geen onderzoek gedaan en evenmin zijn de IP-adressen waarvandaan is gemaild, onderzocht. De rechtbank is kortom van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte de bestellingen heeft geplaatst of anderszins bij dit feit betrokken is geweest. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 4
Op 9 juli 2020 is namens [B.V. 1] een bestelling geplaatst bij [B.V. 6] De bestelling is geleverd in [plaats 4] en de factuur is niet voldaan. Opnieuw is er besteld door [naam 3] en is het [e-mailadres 1] gebruikt. Onderzoek naar de persoon die aan het werk was op het adres in [plaats 4] of de ontvanger van de goederen heeft niet plaatsgevonden. Evenmin heeft er onderzoek naar het IP-adres plaatsgevonden van waaruit de bestelling is geplaatst. Nu onduidelijk is gebleven wie de bestelling heeft gedaan, overweegt de rechtbank dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte degene is geweest die de bestelling heeft geplaatst of anderszins bij dit feit betrokken is geweest. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 6
In de periode van 6 september 2021 tot en met 28 oktober 2021 zijn namens [B.V. 7] , gevestigd te [plaats 5] (verder: [B.V. 7] ), bestellingen geplaatst bij [bedrijf] . [naam 5] , de zoon van [naam 1] , is eigenaar van [B.V. 7] . Om bestellingen op rekening te kunnen plaatsen, is een contract opgesteld dat is ondertekend door [naam 1] . De facturen zijn niet voldaan. Uit de aangifte blijkt dat [naam 1] de goederen heeft afgehaald en dat hij daarbij in een Mercedes met [kenteken] reed. Bij de aangifte is tevens een foto gevoegd voor het signalement van degene die de bestellingen kwam afhalen. Het betreft een foto van [naam 1] uit een lokale krant bij een artikel over hem. Het [kenteken] hoort bij een auto die op naam staat van [naam 5] en in gebruik is bij zijn vader. Uit het voorgaande volgt geen enkele aanwijzing voor betrokkenheid van verdachte bij het plaatsen van de bestellingen of het ophalen daarvan. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 7
In de periode van 4 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 zijn namens [B.V. 7] bestellingen geplaatst bij [B.V. 8] De facturen zijn niet voldaan. In de aangifte wordt geen naam genoemd van de persoon met wie het contact heeft plaatsgevonden. Wel blijkt uit de aangifte dat een man namens [B.V. 7] op 14 januari 2022 een compressor kwam ophalen. Na het bekijken van de camerabeelden verklaren de verbalisanten dat zij ‘bijna zeker weten’ dat de persoon op de beelden verdachte is. De rechtbank stelt vast dat de wijze van herkenning door de verbalisanten niet is gemotiveerd. Zo zijn er geen persoonsonderscheidende kenmerken genoemd en is er geen volledige herkenning door de verbalisanten. Bovendien zijn de beelden zeer onduidelijk, mede omdat van bovenaf wordt gefilmd en de man een muts en een mondkapje draagt. Daarbij komt dat, als de aangifte zo moet worden gelezen dat dezelfde persoon op 4, 6, 10 en 14 januari 2022 in de winkel is geweest, in elk geval vast staat dat verdachte op 14 januari 2022 in het ziekenhuis lag en het voor hem onmogelijk was om naar de winkel te gaan. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de bestellingen heeft geplaatst of opgehaald. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 8
In oktober 2021 is namens [B.V. 7] contact gezocht met [B.V. 9] Op 11 januari 2022 is door ‘ [naam 6] ’ een bestelling geplaatst middels het [e-mailadres 2] . Het opgegeven telefoonnummer betreft [telefoonnummer 3] . Uit de factuur blijkt dat de bestelling op 12 januari 2022 is afgehaald. De factuur is niet voldaan. De rechtbank stelt vast dat het e-mailadres en telefoonnummer hoort bij de onderneming [B.V. 7] . Dit blijkt uit het uittreksel van de KvK dat bij de aangifte is gevoegd. Door de aangever is een foto van een persoon en een kenteken verstrekt, maar niet is gebleken van wie de foto’s afkomstig zijn. Evenmin is duidelijk waar of wanneer de foto’s zijn genomen. Daar komt bij dat door de politie geen nader onderzoek is gedaan naar het opgegeven telefoonnummer of naar het IP-adres waarvandaan de bestelling is geplaatst, dan wel naar de tenaamgestelde van het bankrekeningnummer waarvan de eerste bestelling is voldaan. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen wie de bestelling heeft geplaatst of afgehaald. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 8 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 9
Op 16 december 2021 is bij [B.V. 10] op haar website een inschrijving als debiteur van [naam 7] binnengekomen, waarbij gebruik is gemaakt van de KvK-gegevens van [B.V. 7] . Op 21, 22, 23 en 24 december 2021 zijn goederen in de winkel afgehaald op rekening van [B.V. 7] . De facturen zijn niet voldaan. Op 7 januari 2022 is in de winkel een persoon, die namens [B.V. 7] goederen kwam halen, geconfronteerd met het feit dat hij niet [naam 7] zou zijn. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het zou kunnen dat hij die persoon is geweest. De rechtbank constateert dat bij de aangifte een foto van verdachte is gevoegd, maar dat onduidelijk is wanneer die foto is gemaakt. De aangifte is op dat punt onvoldoende concreet. Het zou zo bedoeld kunnen zijn dat de man op de foto degene is geweest die ook in december 2020 in de winkel is geweest en zich telkens als [naam 7] heeft geïdentificeerd en bestellingen heeft opgehaald, maar dat wordt niet duidelijk. Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte betrokken is geweest bij het ophalen van bestellingen, blijkt uit het dossier onvoldoende dat hij ook degene is geweest die het account heeft aangemaakt en zich op 21, 22, 23 en 24 december 2021 heeft voorgedaan als [naam 7] en op naam van [B.V. 7] goederen heeft meegenomen. Ook hier is bijvoorbeeld geen onderzoek gedaan naar het IP-adres van waaruit de inschrijving als debiteur is gedaan, dan wel de bestellingen zijn gedaan. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is en zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 9 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 10
Op 22 december 2021 is een man in de winkel van [B.V. 11] geweest. Deze man noemde zich [naam 7] en gaf aan werkzaam te zijn voor [B.V. 7] . Op die dag en op 24 december 2021 en 6 januari 2022 zijn goederen gekocht door deze man. De facturen zijn niet betaald. Uit de aangifte blijkt niet of de goederen daadwerkelijk zijn geleverd of opgehaald. Door de aangever is een foto van verdachte bij de aangifte gevoegd, maar niet blijkt waar en wanneer deze foto is gemaakt. Niet duidelijk wordt of de man op de foto op een van voornoemde dagen in de winkel van aangever is geweest. Uit het dossier is naar voren gekomen dat dezelfde foto bij meerdere bedrijven in de omgeving heeft gecirculeerd als bijlage bij een mail waarin wordt gewaarschuwd voor een niet betalende klant. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen wie de bestellingen heeft geplaatst of in de winkel heeft opgehaald. Er is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 10 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 11
Op 15 en 16 december 2021 zijn namens [B.V. 7] bestellingen geplaatst bij [B.V. 12] Er is daarbij gebruik gemaakt van het [e-mailadres 2] en het uittreksel uit de KvK van [B.V. 7] was kort daarvoor opgestuurd. Op een baliebon staat de naam [naam 8] . Ook is er door [B.V. 12] een foto gemaakt van het kenteken van de bestelbus waar de afhaler in reed. De facturen zijn niet voldaan.
De rechtbank constateert dat de politie geen onderzoek heeft gedaan naar het genoemde kenteken. Ook het opgegeven [telefoonnummer 3] of het IP-adres is niet onderzocht.
Ter zitting is aangever als getuige gehoord en heeft hij verklaard dat hij verdachte herkent als degene die een verfspuit kwam ophalen en de baliebon heeft ondertekend. De rechtbank is van oordeel dat deze herkenning niet betrouwbaar genoeg is om als bewijs te kunnen dienen. Zij overweegt daartoe dat op zitting sprake was van een enkelvoudige confrontatie, waarbij de getuige reeds de hele zitting als benadeelde partij aanwezig was geweest, er sprake was van een tijdsverloop van bijna drie jaar en de getuige heeft verklaard heeft dat de man destijds een muts en een mondkapje droeg. Bovendien zou het contact toen maar maximaal 15 minuten hebben geduurd. Onder deze omstandigheden kan niet gesproken worden van een betrouwbare herkenning. Er is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 11 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 12
Vanaf 21 april 2022 zijn namens [B.V. 7] meerdere bestellingen geplaatst bij [B.V. 13] . Vier van de bestellingen zijn geleverd in [plaats 6] en vijf bestellingen zijn bij [B.V. 13] opgehaald. De facturen zijn niet voldaan. De correspondentie heeft plaatsgevonden met [e-mailadres 2] en het opgegeven telefoonnummer betreft [telefoonnummer 3] . Daarnaast heeft de aangever tevergeefs contact proberen te zoeken met [B.V. 7] op het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Aangever heeft foto’s ontvangen van [naam 5] waar verdachte op staat. Uit het dossier is gebleken dat dezelfde foto bij meerdere bedrijven circuleerde als bijlage bij een mail waarin gewaarschuwd werd voor een niet betalende klant. Niet kan worden vastgesteld dat in de aangifte is bedoeld dat deze man ook degene is geweest die de bestellingen heeft geplaatst of afgehaald. Daar komt bij dat net als bij de overige feiten geen nader onderzoek is verricht naar IP-adressen en de opgegeven telefoonnummers. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 12 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 13
Omdat verdachte het onder 13 ten laste gelegde feit heeft bekend en door de verdediging geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen (bijlage II) als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 13 ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 13 wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte
op 4 november 2021 te [plaats 1] , gemeente [plaats 15] , een rijbewijs dat aan [naam 9] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 primair, 6 tot en met 12 primair en 13 op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij is rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn met drie maanden, het taakstrafverbod en recidive ten aanzien van vermogensdelicten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt, gelet op de bepleite vrijspraak voor de eerste 12 feiten, primair geen straf aan verdachte op te leggen. Subsidiair wordt verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met het tijdsverloop en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De straf die aan verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een rijbewijs. Hiermee heeft hij overlast veroorzaakt en een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van aangever. Hij heeft niet stilgestaan bij de vervelende gevolgen die de diefstal van een rijbewijs met zich brengt. Verdachte heeft het feit weliswaar schoorvoetend toegegeven, maar kon niet uitleggen waarom hij dit gedaan heeft. Hij heeft geen inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn handelen.
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van 12 feiten. Nu de rechtbank slechts één feit bewezen acht, legt zij een veel lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd. Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat diefstal van een rijbewijs een ernstig strafbaar feit is, niet alleen omdat het voor de eigenaar veel overlast geeft, maar ook omdat met het rijbewijs van een ander identiteitsfraude kan worden gepleegd. Identiteitsfraude is ondermijnend voor de samenleving. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 5 augustus 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen en dat sprake is van eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De rechtbank houdt daar in strafverzwarende zin rekening mee. Ook houdt de rechtbank rekening met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het taakstrafverbod.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) dient een verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 30 juni 2022, omdat verdachte op die datum voor het eerst door de politie is verhoord over het ten laste gelegde feit. Tot aan dit vonnis is een periode van 2 jaar en 3 maanden verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak 2 jaren. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden. De overschrijding van de redelijke termijn is gering. Daarom zal worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 47 van het HGEU en artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Conclusie rechtbank
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 60 uur passend en geboden is. De rechtbank zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen. Met het voorwaardelijke strafdeel wordt beoogd verdachte te stimuleren zich aan de wet te houden.

7.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [B.V. 4] vordert een schadevergoeding van € 8.507,11, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 2.
De benadeelde partij [B.V. 6] vordert een schadevergoeding van € 21.600,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 4.
De benadeelde partij [B.V. 14] . vordert een schadevergoeding van € 7.199,50, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatrel voor feit 5.
De benadeelde partij [bedrijf] vordert een schadevergoeding van € 26.106,28, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 6. Tevens vordert de benadeelde partij een vergoeding voor de proceskosten van € 4.509,83.
De benadeelde partij [B.V. 9] vordert een schadevergoeding van € 1.888,69, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 8.
De benadeelde partij [B.V. 11] vordert een schadevergoeding van € 3.792,35, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 10. Tevens vordert de benadeelde partij een vergoeding voor de proceskosten van € 500,-.
De benadeelde partij [B.V. 12] vordert een schadevergoeding van € 5.947,44, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 11.
De benadeelde partij [B.V. 13] vordert een schadevergoeding van € 16.306,84, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor feit 12.
Zoals hiervoor is overwogen, zal verdachte worden vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering en ze veroordelen in de kosten door verdachte gemaakt, tot nu toe begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 13:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 60 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
30 dagen;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 4]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 4] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 6]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 6] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 14] .niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 14] . in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[bedrijf]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [bedrijf] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 9]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 9] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 11]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 11] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 12]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 12] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[B.V. 13]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [B.V. 13] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en
mr. C.E.M. Marsé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 oktober 2024.

10.Bijlage I

De gewijzigde tenlastelegging
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2020 tot en met 2 oktober 2020 te [plaats 7] , gemeente Noardeast-Fryslân en/of te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 3] en/of een medewerker van [B.V. 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
(in totaal) ongeveer 245 bouwhekken en/of 50 koppelingen en/of 10 loopwielen en/of 10 bouwhekscharnieren en/of 30 voetplaten groot, door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 1] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2020 tot en met 2 oktober 2020 te [plaats 7] , gemeente Noardeast-Fryslân en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
(in totaal) ongeveer 245 bouwhekken en/of 50 koppelingen en/of 10 loopwielen en/of 10 bouwhekscharnieren en/of 30 voetplaten groot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2020 tot en met 12 augustus 2020 te [plaats 8] en/of te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 4] . en/of een medewerker van [B.V. 4] . heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
verschillende gassen en toebehoren (waaronder drukregelaar en/of twinslangen en/of lashelm en/of snijbrander en/of komaansteker, door zich voor te doen als [naam 3] namens [B.V. 1] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 1] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2020 tot en met 12 augustus 2020 te [plaats 8] en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk verschillende gassen en toebehoren (waaronder drukregelaar en/of twinslangen en/of lashelm en/of snijbrander en/of komaansteker, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 4] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juni 2020 tot en met 6 augustus 2020 te [plaats 2] en/of te [plaats 9] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [B.V. 5] en/of een medewerker van [B.V. 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van
een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
15 platen en/of 200 palen en/of 20 schotten, door zich voor te doen als [naam 3] namens [B.V. 1] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 1] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdsitppen in of omstreeks de periode van 25 juni 2020 tot en met 6 augustus 2020 te [plaats 2] en/of [plaats 9] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk 15 platen en/of 200 palen en/of 20 schotten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2020 tot en met 6 augustus 2020 te [plaats 10] , gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 6] en/of een medewerker van [B.V. 6] heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
ongeveer 33 houten schotten, door zich voor te doen als [naam 3] namens [B.V. 1] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 1] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de peirode van 9 juli 2020 tot en met 6 augustus 2020 te [plaats 10] , gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk 33 houten schotten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2021 tot en met 21 januari 2021 te [plaats 11] en/of te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 14] . en/of een medewerker van [B.V. 14] .
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een stapelaar en/of een dieselheftruck, door zich voor te doen als [naam 4] namens [B.V. 15] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 15] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2021 tot en met 21 januari 2021 te [plaats 11] en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een stapelaar en/of een dieselheftruck, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 14] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2021 tot en met 28 oktober 2021 te [plaats 12] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf] en/of een medewerker van [bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
meerdere balkstalen en/of meerdere stuks draadeind staal en/of meerdere kokers staal koudvervaardigd zwart en/of meerdere zinksprayen en/of primer menie en/of meerdere stuks staal KGW U-profiel en/of meerdere staalplaten en/of meerdere aluminium platen en/of meerdere RVS platen en/of meerdere aluminium hoekprofielen en/of meerdere kokers staal warmvervaardigd, door zich voor te doen als [naam 1] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2021 tot en met 28 oktober 2021 te [plaats 12] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meerdere balkstalen en/of meerdere stuks draadeind staal en/of meerdere kokers staal koudvervaardigd zwart en/of meerdere zinksprayen en/of primer menie en/of meerdere stuks staal KGW U-profiel en/of meerdere staalplaten en/of meerdere aluminium platen en/of meerdere RVS platen en/of meerdere aluminium hoekprofielen en/of meerdere kokers staal warmvervaardigd, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en
met 10 januari 2022 te [plaats 4] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 8] en/of een medewerker van [B.V. 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een worker's friend 4 in 1 oplaadbaar en/of een pijptang en/of een harpsluiting en/of een momentsleutel en/of een combi-riveteertang en/of een Nilfisk Multi en/of een handtakel en/of steekringratelsleutel en/of verstelbare moersleutel en/of brandstofpomop en/of impactdoppen en/of MF Calcium en/of doppendoos en/of handtappen- en snijplatenset en/of gereedschapset in koffer en/of pressol trechter en/of neuswielklem en/of 10 antislip steekringratelsleutels, door zich voor te doen als een bevoegd persoon namens [B.V. 7] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 te [plaats 4] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een worker's friend 4 in 1 oplaadbaar en/of een pijptang en/of een harpsluiting en/of een momentsleutel en/of een combi-riveteertang en/of een Nilfisk Multi en/of een handtakel en/of steekringratelsleutel en/of verstelbare moersleutel en/of brandstofpomop en/of impactdoppen en/of MF Calcium en/of doppendoos en/of handtappen- en snijplatenset en/of gereedschapset in koffer en/of pressol trechter en/of neuswielklem en/of 10 antislip steekringratelsleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
8
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 januari 2022 tot en met 18 februari 2022 te [plaats 13] , gemeente ' [plaats 14] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 9] en/of een medewerker van [B.V. 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een grote hoeveelheid schroeven en bitsen, door zich voor te doen als [naam 1] en/of
[naam 6] namens [B.V. 7] B.V . en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een
factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 januari 2022 tot en met 18 februari 2022 te [plaats 13] , gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een grote hoeveelheid schroeven en/of bitsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s)anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
9
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 december 2021 tot en met 27 december 2021 te ' [plaats 14] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 10] en/of een medewerker van [B.V. 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een hoeveelheid goed(eren), door zich voor te doen als [naam 7] namens [B.V. 7] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 december 2021 tot en met 27 december 2021 te ' [plaats 14] , in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
10
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2021 tot en met 6 januari 2021 te ' [plaats 14] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 11] en/of een medewerker van [B.V. 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
meerdere lakdraafolies en/of veiligheidsschoenen en/of hardhout multiplex en/of wandprofielen en/of meerdere Isover Sonepanel en/of Grabber Framingschroeven en/of meerdere fixeertangen en/of constructieplaten, door zich voor te doen als [naam 7] namens [B.V. 7] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 december 2021 tot en met 6 januari 2021 te ' [plaats 14] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meerdere lakdraafolies en/of veiligheidsschoenen en/of hardhout multiplex en/of wandprofielen en/of meerdere Isover Sonepanel en/of Grabber Framingschroeven en/of meerdere fixeertangen en/of constructieplaten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
11
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 november 2021 tot en met 16 december 2021 te ' [plaats 14] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 12] en/of een medewerker van [B.V. 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een Wagner Prospray en/of Kas Spraypack en/of ongeveer 178,5 liter muurverf en/of lak en/of non paint producten, door zich voor te doen als [naam 8] , in elk geval een persoon namens [B.V. 7] en/of een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 november 2021 tot en met 16 december 2021 te ' [plaats 14] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een Wagner Prospray en/of Kas Spraypack en/of ongeveer 178,5 liter muurverf en/of lak en/of non paint producten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
12
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 april 2022 tot en met 21 mei 2022 te [plaats 15] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[B.V. 13] en/of een medewerker van [B.V. 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
meerdere betonstenen, door zich voor te doen als een bonafide ondernemer en/of een kredietwaardig ondernemer (onder [B.V. 7] ) en/of meerdere, althans een factu(u)r(en) te laten opstellen en/of voornoemde goed(eren) te laten leveren en/of op te halen, welke hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet heeft betaald;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 april 2022 tot en met 21 mei 2022 te [plaats 15] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meerdere betonstenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V. 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als koper (op factuur/rekening), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht )
13
hij op of omstreeks 4 november 2021 te [plaats 1] , gemeente Loon op Zand, in elk geval in Nederland, een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )