ECLI:NL:RBZWB:2024:6646

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
02-080835-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van Triest
  • J. Phillips
  • A. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recidive van minderjarige verdachte die verkeersregels ernstig heeft geschonden met motorscooter

Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige verkeersdelicten. De verdachte, die op 9 april 2023 in Tilburg op een motorscooter reed zonder rijbewijs, heeft zich opzettelijk schuldig gemaakt aan het schenden van verkeersregels, wat levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel heeft veroorzaakt. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 september 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdachte strafbaar was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens een achtervolging door de politie met hoge snelheid en zonder voorrang te verlenen, meerdere verkeersregels heeft overtreden. Ondanks het geven van een stopteken door de politie, heeft de verdachte geprobeerd te ontsnappen, wat leidde tot een gevaarlijke situatie voor andere weggebruikers. De rechtbank heeft de verklaring van de verbalisant gevolgd, die bevestigde dat de verdachte het stopteken had kunnen zien. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De strafoplegging bestond uit een werkstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de recidive van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten, en legde een zwaardere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersdelicten en de impact daarvan op de verkeersveiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-080835-24
vonnis van de meervoudige kamer van 30 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman. mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 16 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Van der Hamsvoord, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk en in ernstige mate schenden van de verkeersregels, waardoor levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan.
feit 2:een motorscooter heeft bestuurd zonder dat hij in het bezit is van een rijbewijs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de eigen verklaring van verdachte en de processen-verbaal van bevindingen van de betrokken motoragenten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte partieel vrijgesproken moet worden van de verdenking dat hij een door de politie gegeven stopteken niet zou hebben opgevolgd. Verdachte heeft geen stopteken gezien. Verder refereert de verdediging zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte heeft bekend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, behalve dat hij geen gevolg heeft gegeven aan een door de politie gegeven stopteken.
De rechtbank overweegt hierover dat [verbalisant] (motoragent) in zijn proces-verbaal heeft opgeschreven dat hij besloot om verdachte te gaan controleren toen hij hem op een motorscooter voorbij zag rijden. Hij reed achter de motorscooter aan, claxoneerde en zette zijn stopteken aan. Vervolgens is verdachte hard van hem weggereden en heeft hij de ten laste gelegde overtredingen begaan. De verbalisant heeft verdachte op de motor achtervolgd en daarbij sirenes en lichtsignalen gevoerd. Ook is de verbalisant meerdere malen verdachte op de motorscooter dicht genaderd tijdens de achtervolging. Daarnaast heeft de verbalisant met de lichtsignalen en sirenes ook duidelijk gemaakt dat verdachte moest stoppen. Bovendien heeft hij hem meermaals ingehaald om hem de pas af te snijden. De rechtbank volgt de verklaring van de verbalisant dat hij naast de sirenes en lichtsignalen verdachte ook een stopteken heeft gegeven en gaat voorbij aan het verweer van de verdediging op dit punt. Verdachte heeft immers zeker toen de verbalisant hem de pas afsneed het stopteken dat door het motorvoertuig van de verbalisant werd gevoerd, kunnen en moeten zien.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook dit onderdeel van het feit heeft gepleegd.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met zijn verkeersgedrag opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden en er daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. op 9 april 2023 te Tilburg, als bestuurder van een voertuig (motorscooter), daarmee rijdende op meerdere wegen waaronder:
Generaal Winkelmanstraat en Mac Allisterstraat en Coba Pulskenslaan en
Staringhof, Ringbaan-West en Burgermeester Damstraat en Hart van
Brabantlaan,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate
werden geschonden door,
terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs om een (motor)scooter te
mogen besturen en
meermalen verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de
Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door
meermalen geen gevolg te geven aan door politieambtenaren gegeven stop-
en/of volgtekens en
meermalen te rijden met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord is en
geen voorrang te verlenen aan een (voor hem, verdachte, van rechts komende)
personenauto en
zich er niet van te vergewissen dat het kruisingsvlak vrij is van enig (kruisend) verkeer en
meermalen op het voor hem, verdachte tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van meerdere wegen te rijden en
meermalen, op het fietspad te rijden en
meermalen van links naar rechts en rechts naar links te manoeuvreren, althans
meerdere voertuigen gevaarlijk in te halen en
(met hogere snelheid dan verantwoord is) tegen een trottoirrand op te rijden,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2. op 9 april 2023 te Tilburg als bestuurder van een motorrijtuig (motorscooter) heeft gereden op de wegen, waaronder:
Generaal Winkelmanstraat en Mac Allisterstraat en Coba Pulskenslaan en
Staringhof, Ringbaan-West en Burgermeester Damstraat en Hart van
Brabantlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf van 60 uur, te vervangen door 30 dagen vervangende jeugddetentie, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de strafmodaliteit zoals door de officier van justitie is gevorderd. Ten aanzien van de hoogte van de op te leggen werkstraf verzoekt de verdediging in het voordeel van verdachte rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte reed op 17-jarige leeftijd zonder rijbewijs op een motorscooter. Op het moment dat een motoragent van de politie hem en zijn bijrijder wilde controleren is hij met de motorscooter op de vlucht geslagen. Dit heeft geleid tot een achtervolging, waarbij uiteindelijk drie motoragenten betrokken waren. Onderweg heeft verdachte in de bebouwde kom met hoge snelheid meerdere malen geen voorrang verleend aan andere weggebruikers, een drukke kruising overgestoken zonder te kijken, heeft hij met hoge snelheid op het fietspad gereden, is hij met hoge snelheid tegen het verkeer in gaan rijden en heeft hij weggebruikers links en rechts ingehaald. Medeweggebruikers hebben meerdere malen voor hem moeten remmen om een ongeluk te voorkomen. Ondanks het voeren van een stopteken, sirenes en lichtsignalen door de motoragenten is verdachte niet gestopt. Uiteindelijk is hij in zijn vlucht tegen een stoeprand gereden en met zijn bijrijder ten val gekomen waarbij de bijrijder een enkelbreuk heeft opgelopen. [verbalisant] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen nog opgenomen dat hij ondanks zijn jarenlange ervaring als motoragent een aantal keren de achtervolging heeft willen staken omdat het te gevaarlijk werd. Deze achtervolging had heel anders kunnen aflopen als het overige verkeer niet zo goed had geanticipeerd op de gedragingen van verdachte.
Door zijn handelen heeft verdachte het leven van onder meer zijn bijrijder, de motoragenten, maar ook van de fietsers op het fietspad ernstig in gevaar gebracht. Zij zijn immers kwetsbare verkeersdeelnemers. Daarnaast heeft verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft koste wat het kost zijn aanhouding willen voorkomen en heeft dit zwaarder laten wegen dan de veiligheid van de hem achtervolgende motoragenten en de andere weggebruikers. Het is slechts een gelukkig toeval dat de gevolgen voor de bijrijder niet ernstiger zijn en dat er geen andere personen bij betrokken zijn geraakt. Dit soort delicten, die bovendien het werk van de politie bemoeilijken, hebben invloed op de gevoelens van veiligheid van de maatschappij in het verkeer.
De door verdachte gepleegde verkeersovertredingen zijn zeer ernstig en de rechtbank rekent deze verdachte dan ook zwaar aan.
De rechtbank houdt in het nadeel van verdachte rekening met zijn strafblad waaruit blijkt dat verdachte eerder voor dit soort feiten is veroordeeld dan wel geldboetes heeft gekregen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen contact met verdachte en zijn moeder kunnen krijgen. Er is door hen dan ook geen rapport met een strafadvies opgesteld. De rechtbank heeft over de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen andere informatie dan de verklaring van verdachte die hij ter terechtzitting heeft afgelegd en de informatie die zijn moeder heeft gegeven.
Alles in overweging nemende zal de rechtbank aan verdachte een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank tilt daarbij enerzijds zwaar aan de mate van recidive van de feiten die door verdachte zijn begaan en anderzijds is de door de officier van justitie gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid heel abstract voor verdachte. Zolang verdachte immers geen rijlessen zal volgen en zijn rijbewijs niet zal halen, zal deze voorwaardelijke straf geen invloed hebben. De rechtbank acht dan ook naast een onvoorwaardelijk deel van de werkstraf een voorwaardelijk deel passend en geboden om verdachte ervan te weerhouden niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op het voorgaande zal aan verdachte een werkstraf worden opgelegd van 120 uur, te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uur, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen opleggen van zes maanden eveneens met een proeftijd van twee jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77r, 77x, 77y en 77z, van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
een
werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan
60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie,
voorwaardelijkmet een proeftijd van
twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze taakstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Phillips en mr. Hendriks, kinderrechters, in tegenwoordigheid van Boink, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 september 2024.
Mr. Hendriks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Tilburg, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (motorscooter), daarmee rijdende op meerdere
wegen waaronder onder andere:
Generaal Winkelmanstraat en/of Mac Allisterstraat en/of Coba Pulskenslaan en/of
Staringhof, Ringbaan-West en/of Burgermeester Damstraat en/of Hart van
Brabantlaan,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate
werden geschonden door,
terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs om een (motor)scooter te
kunnen/mogen besturen en/of
meermalen, althans eenmaal, verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de
Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door
meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stop-
en/of volgteken(s) en/of
meermalen, althans een langere periode en/of afstand met een (veel) hogere
snelhe(i)d(en) dan de ter plaatse toegestane snelheid te rijden, in elk geval te rijden
met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord is en/of
geen voorrang te verlenen aan een (voor hem, verdachte, van rechts komende
personenauto) en/of
zich er niet, althans niet tijdig en/of onvoldoende, van te vergewissen dat het
kruisingsvlak vrij is van enig (kruisend) verkeer en/of
meermalen, althans eenmaal, geheel of gedeeltelijk op het voor hem, verdachte
tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van een of meerdere weg(en) te
rijden en/of
meermalen, althans eenmaal op het fietspad te rijden en/of
meermalen van links naar rechts en/of rechts naar links te manoeuvreren, althans
meerdere voertuigen gevaarlijk in te halen en/of
(met hogere snelheid dan verantwoord is) tegen een trottoirrand op te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van
een motorrijtuig (motorscooter) heeft gereden op de wegen, waaronder onder
andere:
Generaal Winkelmanstraat en/of Mac Allisterstraat en/of Coba Pulskenslaan en/of
Staringhof, Ringbaan-West en/of Burgermeester Damstraat en/of Hart van
Brabantlaan,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )