Op 27 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanranding van een elfjarig meisje op 16 augustus 2023. De verdachte heeft het meisje op straat aangerand door haar bil te betasten. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 13 september 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de man was die het meisje heeft aangeraakt, op basis van verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook camerabeelden die de verdachte op de plaats delict toonden.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft de schuld buiten zichzelf gelegd, wat de rechtbank zorgwekkend vond. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.000,- toegewezen aan het slachtoffer, ter compensatie van de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de aanranding.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om aan de benadeelde partij te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.