Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
indien en zodra aan één van de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Leystromen en een gedaagde partij over de ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, Leystromen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege herhaaldelijke te late huurbetalingen door de gedaagde. De huurovereenkomst was oorspronkelijk gesloten tussen de gedaagde en WonenBreburg, maar werd in 2019 overgenomen door Leystromen. Ondanks een vaststellingsovereenkomst uit januari 2023, waarin afspraken werden gemaakt over tijdige huurbetalingen, bleef de gedaagde de huur telkens te laat betalen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde onvoldoende probleeminzicht toonde en dat de betalingsachterstanden een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De rechter gaf de gedaagde echter een laatste kans om de ontbinding te voorkomen, mits zij zich aan strikte voorwaarden hield. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 974,72 werden vastgesteld.