ECLI:NL:RBZWB:2024:6589

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
24/6167 BRP VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake gegevensverstrekking uit de Basisregistratie Personen (BRP) aan advocaat in faillissementsaanvraag

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker met betrekking tot de verstrekking van persoonsgegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele had op 31 juli 2024 besloten om persoonsgegevens van verzoeker te verstrekken aan een advocaat in verband met een faillissementsaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 september 2024 behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door drie personen. Verzoeker was niet aanwezig.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat hij van oordeel is dat verzoeker een spoedeisend belang heeft, maar dat de belangen van de advocaat om de gegevens te ontvangen zwaarder wegen. De voorzieningenrechter legt uit dat hij alleen een voorlopige voorziening kan treffen als er sprake is van onverwijlde spoed en dat het verzoeker niet is gelukt om voldoende onderbouwing te geven voor zijn vrees voor een datalek. De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit naar verwachting stand zal houden in de bezwaarprocedure, en dat er geen reden is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 september 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6167

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 september 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele(college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker inzake het verstrekken van gegevens uit de Basisregistratie personen (BRP).
1.1
Met het bestreden besluit van 31 juli 2024 heeft het college besloten over te gaan tot verstrekking van de persoonsgegevens van verzoeker uit de BRP aan [advocatenkantoor] . Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
Het college heeft op 27 augustus 2024 bevestigd dat niet tot verstrekking van de gegevens zal worden overgegaan totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
1.3
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens het college [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Verzoeker is niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.1
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar of beroep een redelijke kans van slagen heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de hoofdzaak niet.
2.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het verstrekken van de gegevens onomkeerbaar is.
Wettelijk kader
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Aanleiding voor het besluit
4. Verzoeker heeft in de BRP geheimhouding laten opnemen.
Op 27 februari 2024 heeft mr. [naam 4] het college verzocht om een uittreksel uit de BRP van verzoeker te verstrekken. Dit in verband met een faillissementsaanvraag.
Het college heeft verzoeker op 20 juni 2024 op de hoogte gebracht van deze aanvraag. Het college heeft verzoeker daarbij een termijn van twee weken gegeven voor het indienen van een zienswijze.
Verzoeker heeft het college op 27 juni 2024 gemeld niet akkoord te gaan met het delen van zijn gegevens met [naam 4] .
Het bestreden besluit
5. In het bestreden besluit heeft het college overwogen dat de belangen die verzoeker in zijn e-mail van 27 juni 2024 heeft aangevoerd niet opwegen tegen de belangen van [naam 4] om een procedure tegen verzoeker te kunnen starten. Het college heeft daarom besloten om [naam 4] vier weken na verzending van het bestreden besluit de gevraagde gegevens te verstrekken.
Standpunt verzoeker
6. Verzoeker stelt een datalek te vrezen. Hij kan het zich niet permitteren dat zijn veiligheid of die van zijn kinderen in gevaar wordt gebracht. Hij brengt verder naar voren dat hij minnelijke schuldhulpverlening heeft en dat de cliënt van mr. [naam 4] dat met een faillissementsaanvraag doorkruist en zowel de andere schuldeisers als zichzelf benadeelt.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
7. Als op de persoonslijst een aantekening omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden is vermeld, mag het college onder voorwaarden toch gegevens verstrekken aan een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met gerechtelijke werkzaamheden is belast. De gegevens mogen worden verstrekt ten behoeve van deze gerechtelijke werkzaamheden in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift, mits de persoonlijke levenssfeer van degene om wiens gegevens wordt verzocht daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Dit blijkt uit artikel 3.6, eerste lid, onder a en c, en tweede lid; gelezen in combinatie met artikel 3.21, eerste lid, onder a en tweede lid van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) en bijlage 5 bij het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP).
7.1
De voorzieningenrechter overweegt dat uit het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken volgt dat voor het aanvragen van een faillissement een uittreksel uit de BRP vereist is. De wettelijke basis voor dit vereiste is onder andere gelegen in artikel 3 van de Faillissementswet (Fw). Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door de advocaat uitgevoerde werkzaamheden vallen onder de gerechtelijke werkzaamheden als hiervoor bedoeld en dat artikel 3.21 van de Wet brp van toepassing is, zodat een belangenafweging moet plaatsvinden.
7.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Dit gebrek kan echter in de beslissing op bezwaar worden hersteld. Ter zitting is namens het college verklaard dat er in dit geval wel degelijk een belangenafweging heeft plaatsgevonden en dat daarbij het door verzoeker gestelde mogelijke datalek is meegewogen, doch dat de kans daarop niet groot is. Het college is tot de conclusie gekomen dat ondanks verzoekers vrees voor een datalek de gevraagde gegevens toch aan [naam 4] verstrekt mogen worden.
7.3
Verzoeker heeft nagelaten om toe te lichten waarom voor een datalek gevreesd dient te worden. Evenmin heeft hij verduidelijkt waarom zijn veiligheid en die van zijn kinderen gevaar zouden lopen door het verstrekken van het uittreksel uit het BRP. Nu slechts sprake is van algemene en niet nader onderbouwde stellingen waarom geen uittreksel uit de BRP zou mogen worden verstrekt, ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen reden om verzoeker te volgen in zijn standpunt dat zijn belangen zwaarder dienen te wegen dan die van [naam 4] .

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op het voorgaande zal het bestreden besluit in bezwaar naar verwachting, met een aanvulling van de motivering, kunnen standhouden. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt dus afgewezen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, op 25 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: wettelijk kader

Wet basisregistratie personen (Wet BRP)
Artikel 3.6 van de Wet BRP
1. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt op verzoek van een derde aan hem gegevens voor zover:
a. het gebruik van die gegevens is voorgeschreven in een algemeen verbindend voorschrift,
b. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt, of
c. de verstrekking in overeenstemming is met het tweede lid.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt. De maatregel bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen en bepaalt of artikel 3.21 op de verstrekking van toepassing is. De maatregel kan beperkingen bevatten ten aanzien van de gegevens die kunnen worden verstrekt.
(…)
Artikel 3:21 van de Wet BRP
1. Indien op de persoonslijst een aantekening omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden is vermeld, worden geen gegevens van de persoonslijst verstrekt op grond van:
a. de artikelen 3.3 en 3.6, voor zover de beperking van de verstrekking van toepassing is;
b. artikel 3.9.
2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college van burgemeester en wethouders gegevens op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en c, indien de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
3. Het college maakt een beschikking, waarmee het toepassing geeft aan het tweede lid, terstond bekend aan de betrokkene. Het geeft geen uitvoering aan de beschikking binnen een bij die beschikking gestelde termijn.
4. Artikel 2.55, tweede en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Het college neemt passende maatregelen om ten minste eens per jaar aan de ingezetenen het recht, bedoeld in het eerste lid, bekend te maken. De bekendmaking vindt plaats via één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.
Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP)
Artikel 41 van het Besluit BRP
De door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang, bedoeld in artikel 3.6 van de wet, de categorieën van derden die in verband met die werkzaamheden in aanmerking komen voor de verstrekking van gegevens, de beperkingen ten aanzien van de gegevens die kunnen worden verstrekt en de bepaling of artikel 3.21 van de wet op de verstrekking van toepassing is, zijn aangeduid in de tabel die als bijlage 5 bij dit besluit is gevoegd.
Bijlage 5. Derden die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang aan wie door burgemeester en wethouders verstrekt kan worden.
Gerechtelijke werkzaamheden behoren tot de werkzaamheden, die zijn opgenomen in deze tabel. Onder derden wordt in dit verband verstaan: een derde die uit hoofde van ambt of beroep gewoonlijk met de hiervoor genoemde werkzaamheden is belast. Clausulering van de werkzaamheden en beperking van gegevens die kunnen worden verstrekt: De werkzaamheden geschieden in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift.