9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van
€ 1.150,00, waarvan € 150,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige materiële gedeelte af;
- verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige immateriële gedeelte niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 1.000,00 zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2012 te [plaats 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] , € 1.150,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
21 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 september 2024.
Mrs. Mullers en Van Spelde zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het betasten van het kruis/de vagina van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit het vastgrijpen van de polsen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) het onverhoeds betasten van het kruis/de vagina van die [slachtoffer] ;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van het kruis/de vagina van die [slachtoffer] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te [plaats 1] , [gemeente] de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten [straat 2] ,
door in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van [slachtoffer] zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen en/of zijn ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer] te tonen;
( art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )