In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Casade en een huurder die een huurachterstand van ruim zes maanden had opgebouwd. De huurder, die te maken had met medische en financiële problemen, had gedurende de procedure zijn lopende huur betaald en kreeg hulp van schuldhulpverlening. De kantonrechter overwoog dat, ondanks de aanzienlijke huurachterstand, de omstandigheden van de huurder, waaronder zijn stabiele inkomen en de hulp die hij ontving, aanleiding gaven om de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen. Dit betekent dat de huurder de kans krijgt om zijn situatie te verbeteren en de huurachterstand af te lossen, mits hij zich aan bepaalde voorwaarden houdt. De kantonrechter benadrukte het belang van de belangen van het kind van de huurder, die regelmatig bij hem verblijft, en oordeelde dat de huurder een laatste kans krijgt om zijn woning te behouden. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de proceskosten en de voorwaarden waaronder de huurovereenkomst kan worden ontbonden.