Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1942, die lijdt aan dementie. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Tilburg op 7 augustus 2024. De cliënt, die momenteel verblijft in een crisisbed, verzet zich tegen de opname en wil terug naar huis, maar zijn familie en behandelaars maken zich zorgen over zijn veiligheid en welzijn.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn dochter, schoonzoon en een arts. De behandelende arts heeft aangegeven dat de cliënt niet in staat is om zonder begeleiding naar buiten te gaan en dat er sprake is van ernstig dreigend nadeel door zijn psychogeriatrische aandoening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt suïcidale uitspraken doet en dat zijn gedrag gevaarlijk is voor zichzelf en anderen.
De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot voortzetting is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 september 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Janssen en schriftelijk uitgewerkt op 20 augustus 2024.