ECLI:NL:RBZWB:2024:6553

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/02/42417 FA RK 24-3160
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1996, in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend op 10 juli 2024 en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 augustus 2024. Betrokkene, die zich in een zorginstelling bevond, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.W.M. van de Wouw. Tijdens de behandeling werd betrokkene gehoord, evenals de zorgverantwoordelijke en een FACT-medewerker. De officier van justitie was niet aanwezig.

Betrokkene ontkende ziek te zijn en weigerde medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek. De rechtbank concludeerde echter dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en verslavingsstoornissen, die een ernstig nadeel voor zijn gezondheid en veiligheid met zich meebrachten. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van 12 maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank wees andere vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Janssen en is op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424417 / FA RK 24/3160
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 12 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
verblijvende in de accommodatie,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.W.M. van de Wouw te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 4 juli 2024;
- de medische verklaring van 3 juli 2024;
- een zorgplan van 11 juni 2024;
- een blanco zorgkaart van 1 juli 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam 1], zorgverantwoordelijke;
- [naam 2], FACT.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 12 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat hij god is en dat iedereen dat weet. Hij wil dat de bloedverdunners blijven staan en dat de andere medicatie er af gaat. Dat is zijn beslissing. Hierna slaat hij met zijn hand op de tafel en verlaat daarna de ruimte waarin de mondelinge behandeling van het verzoek nog moet starten.
3.2
De behandelaar geeft aan dat betrokkene erg onrustig is en dat zijn emoties snel oplopen. Betrokkene weigert om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. De diagnose dat betrokkene kampt met een persoonlijkheidsstoornis kan dan niet gesteld worden. Betrokkene kan erg boos zijn. Dan wil hij zijn depotmedicatie niet laten toedienen. Op een ander moment kan betrokkene dan weer wel meewerken aan het toedienen van zijn medicatie. Het middelengebruik van betrokkene vormt een belemmering in zijn behandeling. Hierdoor raakt hij ontregeld. Betrokkene is door deze problematiek zijn woning al kwijtgeraakt. Betrokkene is niet bereid om vrijwillig aan zijn behandeling mee te weken. Hij put zichzelf uit door het gebruik van middelen. Hij is niet bekend met automutilatie. Betrokkene kan wel fors agressief worden. Hij neemt ook middelen mee terug naar de afdeling. Voor betrokkene wordt er gezocht naar een betere woonvorm, zoals een forensische woonvorm. Deze plaatsen zijn echter heel schaars. Op het moment dat betrokkene binnen de huidige setting niet gehandhaafd kan worden, is opname op de FHIC noodzakelijk. De voorkeur van betrokkene gaat dan uit naar de setting in [plaats]. De vorm van verplichte zorg “insluiten” is noodzakelijk binnen de huidige setting.
3.3
De advocaat van betrokkene vraagt namens hem om het verzoek af te wijzen. In het geval dat het verzoek wordt toegewezen, vraagt betrokkene om van de vorm van verplichte zorg “toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;” alleen het toedienen van medicatie en het verrichten van controles toe te wijzen en het overige af te wijzen. Volgens betrokkene moet de vorm van verplichte zorg “insluiten” worden afgewezen. Ook vindt betrokkene het niet nodig dat het gebruik van communicatiemiddelen wordt beperkt.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, die een reden voor zorg kunnen zijn. De enkele ontkenning van betrokkene dat hij ziek is, geeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medisch vastgestelde diagnose.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene vertoont al langere tijd verward gedrag en hij ervaart sterke wanen bij tijd en wijlen. Hij is bekend met het gebruik van cannabis en amfetamine achtige stoffen, die de psychotische klachten luxeren of verergeren. Daarnaast nemen tijdens de decompensaties de agressie-incidenten toe, alsmede de ernst hiervan. Betrokkene is uit zijn woning gezet, omdat hij de huur niet betaalde en hij zorgde voor geluidsoverlast met zijn geluidsinstallatie. Het ernstig nadeel is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft niet de bereidheid om medicatie te gebruiken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk is. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat tijdens de mondelinge behandeling door de arts is opgemerkt dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden, met ingang van heden tot en met 12 augustus 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 augustus 2025.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2024 in tegenwoordigheid van
Joosen als griffier, en op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.