Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1996, in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend op 10 juli 2024 en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 augustus 2024. Betrokkene, die zich in een zorginstelling bevond, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.W.M. van de Wouw. Tijdens de behandeling werd betrokkene gehoord, evenals de zorgverantwoordelijke en een FACT-medewerker. De officier van justitie was niet aanwezig.
Betrokkene ontkende ziek te zijn en weigerde medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek. De rechtbank concludeerde echter dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en verslavingsstoornissen, die een ernstig nadeel voor zijn gezondheid en veiligheid met zich meebrachten. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van 12 maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank wees andere vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Janssen en is op 20 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.