ECLI:NL:RBZWB:2024:6549

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
02/302818-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en rijontzegging voor afpersing, beschadiging van een auto, rijden onder invloed van cocaïne en verboden wapenbezit

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing, rijden onder invloed van cocaïne, beschadiging van een auto en verboden wapenbezit. De verdachte, geboren in 1993, werd kort na zijn aanhouding verhoord en vertoonde mogelijk tekenen van een psychose. Tijdens de zitting op 12 september 2024 was de raadsvrouw van de verdachte niet aanwezig, waardoor verstek werd verleend. De tenlastelegging omvatte het bedreigen van een aangever met een mes, het rijden onder invloed van cocaïne, het vernielen van een auto en het voorhanden hebben van een mes.

De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte betrouwbaar was, omdat deze overeenkwam met de aangifte van de aangever. De verdachte had tijdens zijn verhoor op 4 maart 2023 verklaard dat hij met hoge snelheid reed en cocaïne had gebruikt. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en deskundigenrapporten. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en kreeg een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, evenals een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 6.395,38 aan materiële schade aan de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., met wettelijke rente vanaf 4 maart 2023. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de mogelijkheid van verminderd toerekeningsvatbaarheid. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/302818-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 september 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. G. Smid, zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt. Ter zitting is gebleken dat de raadsvrouw zich heeft onttrokken, omdat het haar niet gelukt is om met verdachte in contact te komen. Er is verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een auto van aangever heeft afgeperst door hem te bedreigen met een mes, heeft gereden terwijl hij onder invloed was van cocaïne, een auto heeft vernield en een mes voorhanden heeft gehad om mee te dreigen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat het Openbaar Ministerie uitgaat van de verklaring van aangever, die steun vindt in de getuigenverklaringen en het aantreffen van het mes. Daarnaast volgt uit het deskundigenrapport dat er cocaïne in het bloed van verdachte is aangetroffen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
Opgave van de bewijsmiddelen
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en geen vrijspraak is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De rechtbank acht de feiten feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- Het proces-verbaal van aangifte, nummer PL2000-2023055502-2, pagina’s 17 t/m 20 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende de verklaring van [aangever] ;
- Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, nummer PL2000-2023055502-22, pagina’s 21 en 22 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende de verklaring van aangever [aangever] ;
- Het proces-verbaal van bevindingen, nummer PL2000-2023055502-27, pagina 27 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende het relaas van de verbalisant;
- Het proces-verbaal van bevindingen, nummer PL2000-2023055502-20, pagina’s 28 t/m 33 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende het relaas van de verbalisant;
- Het proces-verbaal van bevindingen, nummer PL2000-2023055502-24, pagina’s 34 t/m 36 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende het relaas van de verbalisant;
- Het proces-verbaal betreffende wapen met documentcode 07-03-2023.12.20.00303, pagina’s 38 en 39 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende het relaas van de verbalisant;
- Het proces-verbaal van verhoor verdachte, nummer PL2000-2023055502-14, pagina’s 47 t/m 53 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
- Het proces-verbaal van rijden onder invloed, nummer PL2000-2023055427-1, pagina’s 65 t/m 74 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen;
- Een deskundigenverslag van het Maasstad Ziekenhuis van 14 april 2023, nummer 923230179373, opgemaakt door dr. [deskundige] , pagina’s 78 en 79 van het procesdossier met nummer PL2000-20023055514.
4.2.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte is in de nacht van 3 op 4 maart 2023 aangehouden. Tijdens zijn verhoor op
4 maart 2023 om 10:41 uur heeft hij verklaard dat de verdenking tegen hem klopt, dat hij met 200 km per uur door Bergen op Zoom reed en dat hij cocaïne had gebruikt. Hij heeft verder verklaard dat hij een mes tegen de nek van zijn vriend heeft gehouden, daarbij heeft gezegd “geef mij de auto anders slacht ik je af” en vervolgens met de auto is weggereden. Dit komt overeen met de verklaringen van [aangever] , die heeft verklaard dat de verdachte onder bedreiging van een mes tegen hem zei dat hij de auto moest afgeven, omdat hij hem anders zou vermoorden. Daarnaast heeft [aangever] verklaard dat verdachte als een bezetene en veel te hard reed.
Uit het proces-verbaal van ditzelfde verhoor van verdachte van 4 maart 2023 blijkt dat het verhoor vroegtijdig is afgebroken omdat verdachte mogelijk in een psychose zat. Naar het oordeel van de rechtbank doet dit niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte. Verdachte verklaart immers kort na het incident volledig conform de aangifte. De verklaring van verdachte van 4 maart 2023 kan daarom worden gebruikt voor het bewijs. Dat verdachte op 23 maart 2023, en dus ruim 2 weken later, een andere verklaring heeft afgelegd, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 3 maart 2023 tot en met 4 maart 2023 te Roosendaal op de openbare weg Molenstraat,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever] en [betrokkene] heeft gedwongen tot de afgifte van een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), die aan een derde toebehoorde, door een mes te tonen aan die [aangever] en die [betrokkene] en daarbij
- die [aangever] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij de auto moest afgeven, anders zou hij hem vermoorden" en "geef mij de auto, anders slacht ik je af" en
- die [aangever] en die [betrokkene] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij hen zou vermoorden als hij de auto niet mocht besturen";
2
in de periode van 3 maart 2023 tot en met 4 maart 2023 te Roosendaal en Bergen op Zoom
een voertuig, te weten een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 99 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
3
op 4 maart 2023 te Bergen op Zoom
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), die aan [benadeelde] B.V. toebehoorde heeft beschadigd;
4
op 4 maart 2023 te Bergen op Zoom
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (zak)mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om te dreigen heeft gedragen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
De straf die aan verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de afpersing en beschadiging van een auto. Hij heeft de aangever bedreigd met een mes en zo gedwongen tot afgifte van zijn leaseauto waarna hij de auto beschadigd heeft door onder meer hard op het dak te springen. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte laten zien geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich nog lang onveilig voelen en daardoor beperkt worden in hun doen en laten. Daarnaast heeft verdachte in een auto gereden terwijl hij onder invloed was van cocaïne. Naar eigen zeggen heeft hij bovendien met veel te hoge snelheden over de weg gereden. Dit wordt bevestigd door de aangever, die heeft verklaard dat verdachte als een idioot reed. Verdachte heeft hierdoor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers en van zichzelf ernstig in gevaar gebracht. Verkeersdeelnemers zijn voor hun veiligheid namelijk niet alleen afhankelijk van hun eigen rijgedrag, maar ook van het gedrag van anderen. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een zakmes.
Hoewel uit het dossier niet gebleken is dat verdachte ontoerekeningsvatbaar is, zijn er naar oordeel van de rechtbank wel aanwijzingen dat verdachte in enige mate verminderd toerekeningsvatbaar was. Hier houdt de rechtbank rekening mee in de strafmaat. Daarnaast lijkt dit een vreemd en eenmalig incident te zijn geweest op een moment dat verdachte niet goed in zijn vel zat. Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het blanco strafblad van verdachte.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast legt de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen op. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] B.V., ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.395,38 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering geheel toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2023 tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Beoordeling
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De gevorderde schadevergoeding is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegekend.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Verder zal over het toegekende bedrag de wettelijke rente worden toegewezen met ingang van de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 4 maart 2023.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:afpersing op de openbare weg;
feit 2:overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen;
feit 4:handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden;
Bijkomende straf
-
ontzegtverdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
1 (één) jaar;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] B.V. van
€ 6.395,38 (zegge: zesduizend driehonderdvijfennegentig euro en achtendertig eurocent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] B.V., € 6.395,38 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat bij niet betaling 66 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter,
en mrs. S.W.M. Speekenbrink en J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 september 2024.
mr. Mullers is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2023 tot en met 4 maart 2023 te Roosendaal op de openbare weg Molenstraat en/of Raadhuisstraat, althans op een openbare weg,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever] en/of [betrokkene] heeft gedwongen tot de afgifte van een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [aangever] en/of een derde toebehoorde(n) door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen aan die [aangever] en/of die [betrokkene] en/of (daarbij/vervolgens)
- die [aangever] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij de auto moest afgeven, anders zou hij hem vermoorden" en/of "geef mij de auto, anders slacht ik je af", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [aangever] en/of die [betrokkene] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij hen zou vermoorden als hij de auto niet mocht besturen", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2023 tot en met 4 maart 2023 te Roosendaal op de openbare weg Molenstraat en/of Raadhuisstraat, althans op een openbare weg
een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of [betrokkene] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen aan die [aangever] en/of die [betrokkene] en/of (daarbij/vervolgens) die [aangever] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij de auto moest afgeven, anders zou hij hem vermoorden" en/of "geef mij de auto, anders slacht ik je af", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [aangever] en/of [betrokkene] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- "dat hij hen zou vermoorden als hij de auto niet mocht besturen", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2023 tot en met 4 maart 2023 te Roosendaal en/of Bergen op Zoom
een voertuig, te weten een een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 99 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stof vermelde grenswaarde;
3
hij op of omstreeks 4 maart 2023 te Bergen op Zoom
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk: Volkswagen, kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] en/of [benadeelde] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
4
hij op of omstreeks de periode van 4 maart 2023 te Bergen op Zoom
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (zak)mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.