ECLI:NL:RBZWB:2024:6545

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
02/296867-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die meermalen de moeder en de oma van zijn ex-partner, alsmede de vriend van de moeder van zijn ex-partner, heeft bedreigd. De bedreigingen vonden plaats over een langere periode, van 14 januari 2022 tot en met 21 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de benadeelden met ernstige woorden heeft bedreigd, waaronder uitspraken die duiden op geweld en doodsbedreigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de bedreigingen op de slachtoffers en het strafblad van de verdachte, hoewel dit laatste niet zwaarwegend was omdat de eerdere veroordelingen lang geleden waren.

De benadeelde partijen hebben schadevergoeding gevorderd voor immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] tot € 500,-- toegewezen, en de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] tot € 250,--. De rechtbank heeft de overige delen van de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij het CJIB de inning zal verzorgen en gijzeling kan worden toegepast bij niet-betaling. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/296867-23
vonnis van de meervoudige kamer van 25 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] .
wonende aan de [woonadres] ,
raadsman mr. D.C. Dorrestein, advocaat te Houten.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte drie personen heeft bedreigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 14 januari 2022 tot en met 21 augustus 2023 in Nederland [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen:
- ''ik maak jou dood zometeen ik laat niks van je over, kankerhoer'' en
- ''ik snijd je keel door, ik rijd je dood met de auto”
en
door die [benadeelde 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- ''breek ik je handen, vieze kankerlijder, ik ga je vinden ik sla je tanden
uit je kankerbek'', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en
door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen:
- ''kom ik nu naar jou toe met een honkbalknuppel en sla ik je dood''
en
- ''ik maak een einde aan je kankerleven'' en
- ''voor elke leugen die je mij geeft krijg jij met de vuist'' en
- ''als je nog 1 keer liegt rijd ik naar huis en sla ik je tegen de vlakte'',
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 120 uur met aftrek van het voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaar. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om hieraan de voorwaarden zoals geformuleerd in de gedragsaanwijzing te koppelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft meermalen de moeder en de oma van zijn ex-partner alsmede de vriend van de moeder van zijn ex-partner bedreigd over een langere periode. Blijkens de geluidsopnamen heeft verdachte de bedreigingen op een zeer agressieve manier geuit. Uit de slachtofferverklaringen volgt dat deze bedreigingen ingrijpend zijn geweest voor de slachtoffers. Het is kwalijk dat verdachte hier niet bij stil heeft gestaan.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de landelijke oriëntatiepunten en de straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor bedreiging. Dit is echter dusdanig lang geleden dat de rechtbank hiermee geen rekening houdt bij het bepalen van de straf. Gelet op de ernst en aard van de bedreigingen, en de duur van de periode waarbinnen hij deze heeft geuit, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 120 uur op zijn plaats is.
De rechtbank acht het naast een onvoorwaardelijke taakstraf van belang dat de rust die lijkt te zijn teruggekeerd, behouden blijft. Dit is niet alleen in het belang van de slachtoffers, maar ook van verdachte zelf. De rechtbank ziet hierin reden om naast de taakstraf een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand op te leggen met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals deze waren opgelegd bij de gedragsaanwijzing. Alles overwegend zal de rechtbank een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie.

7.De benadeelde partij

[benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 1.000,-- aan immateriële schade voor het feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, gelet op de onderbouwing en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 1000,-- aan immateriële schade voor het feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, gelet op de onderbouwing en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* dat verdachte zich niet ophoudt;
- bij en in de directe nabijheid van de woning gelegen aan de [adres 1] [plaats 1] en in de [straat 1] te [plaats 1] ;
- bij en in de directe nabijheid van de woning gelegen aan de [adres 2] [plaats 2] en in de [straat 2] te [plaats 2] ;
- bij en in de directe nabijheid van de woning gelegen aan de [adres 3] [plaats 1] en in de [straat 3] te [plaats 1] ;
* dat verdachte zich onthoudt van contact met de volgende personen: [benadeelde 2] en [benadeelde 1] . en [benadeelde 3] ; bepaalt dat zulks met zich brengt dat verdachte noch direct (zelf), noch indirect (middels anderen) op enigerlei wijze contact (niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke middelen) zal hebben met genoemde personen. Van het contact- en/of gebiedsverbod kan worden afgeweken (ten behoeve van het maken van afspraken in het kader van hulpverlening) na nadrukkelijke schriftelijke toestemming door een medewerker van Veilig Thuis. Het contact vindt in dat geval enkel plaats:
• onder begeleiding dan wel regie van Veilig Thuis;
• op een door Veilig Thuis bepaalde locatie;
• voor een door Veilig Thuis bepaalde duur.
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
[benadeelde 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 500,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij voor rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] € 500,-- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 10 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 250,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij voor rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] € 250,-- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente van 21 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 september 2024.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2022 tot en met 21
augustus 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland,
[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen:
- “ ik maak jou dood zometeen ik laat niks van je over, kankerhoer en/of
- “ ik snijd je keel door, ik rijd je dood met de auto, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
door die [benadeelde 2] dreigend de woorden toe te voegen;
- “ breek ik je handen, vieze kankerlijder, ik ga je vinden ik sla je tanden
uit je kankerbek, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking
en / of
door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen:
- “ kom ik nu naar jou toe met een honkbalknuppel en sla ik je dood”
en/of
- “ ik maak een einde aan je kankerleven” en/of
- “ voor elke leugen die je mij geeft krijg jij met de vuist’ en/of
- “ als je nog 1 keer liegt rijd ik naar huis en sla ik je tegen de vlakte”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.