ECLI:NL:RBZWB:2024:6542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
02-266935-23 en 02-192566-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling, bedreiging en diefstal met geweld

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en diefstal. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd, heeft zijn ex-partner mishandeld en bedreigd, ondanks een opgelegde gedragsaanwijzing die hem verbood contact met haar te hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 oktober 2023 tot en met 8 oktober 2023 zijn ex-partner met kracht heeft vastgepakt en op het bed heeft gegooid. Daarnaast heeft hij in strijd met de gedragsaanwijzing contact met haar gezocht en haar bedreigd met de dood. De verdachte heeft ook meerdere keren ingebroken in een café, waar hij een fles wodka heeft gestolen en schade heeft veroorzaakt aan gokkasten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met inachtneming van het voorarrest. Tevens is er een contactverbod opgelegd voor de duur van drie jaar, waarbij elke overtreding kan leiden tot vervangende hechtenis. De benadeelde partij, de ex-partner van de verdachte, heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot immateriële schade afgewezen, maar de materiële schadevergoeding van € 1.428,50 en een deel van de immateriële schadevergoeding van € 500,- zijn toegewezen. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, dat als hoog werd ingeschat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02-266935-23 en 02-192566-23 (gev. ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 25 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1984 te [geboorteplaats 1] ( [land] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, [locatie] ,
raadsman mr. H. Goedegebure, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 september 2024, waarbij de officier van justitie mr. S.A.J. Louwers en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
-
parketnummer 02-266935-23:
zijn (ex)partner heeft mishandeld;
in strijd met een gedragsaanwijzing toch contact heeft gezocht met zijn (ex)partner;
zijn (ex)partner heeft bedreigd in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 11 oktober 2023;
heeft ingebroken in een café en een fles wodka heeft gestolen;
heeft ingebroken in een café en een geldbedrag uit een gokkast heeft gestolen;
in dat café één of meer gokkasten heeft vernield;
- (
(gevoegd) parketnummer 02-192566-23
één of meer autoruiten van een auto heeft ingeslagen;
zijn (ex)partner heeft bedreigd in de periode van 9 juni 2023 tot en met
1 augustus 2023.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
-
parketnummer 02-192566-23
Verdachte heeft bekend dat hij een autoruit heeft vernield, en dat hij de ten laste gelegde berichten aan aangeefster heeft verstuurd omdat hij boos was. Hij kan zich voorstellen dat aangeefster bang werd door de berichten.
-
parketnummer 02-266935-23
Verdachte heeft de feiten 2 en 3 bekend. Over de verstuurde berichten heeft verdachte enerzijds verklaard dat hij die naar aangeefster heeft gestuurd terwijl ze in dezelfde ruimte waren, op momenten dat ze ruzie hadden, en anderzijds dat hij haar die berichten stuurde omdat haar familie niet mocht weten dat ze een relatie hadden en zij die berichten door kon sturen naar haar zoon om dat aan te tonen. Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster heeft mishandeld.
Verder heeft verdachte bekend dat hij een fles wodka heeft gestolen in een café. Ten aanzien van de gokkasten heeft hij verklaard dat hij een slijptol heeft gebruikt op één van de gokkasten en dat hij de andere gokkast heeft verschoven. Hij heeft niet het geld uit een gokkast weggenomen, aldus verdachte. Het geld op foto’s die hij aan aangeefster heeft gestuurd heeft hij van een vriend gekregen.
Door de verdediging zijn naar aanleiding van de verklaringen van verdachte of andere onderzoeksbevindingen geen verweren in de vorm van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
-
parketnummer 02-266935-23
1
in de periode van 7 oktober 2023 tot en met 8 oktober 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met kracht vast te pakken en (vervolgens) met kracht op te tillen en (vervolgens) met kracht op het bed te gooien.
2
op tijdstippen in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 11 oktober 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van
Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 2 augustus 2023, gegeven door de officier van justitie te Zeeland-West-Brabant door
- meerdere malen berichten te versturen aan [slachtoffer 1] en
- meerdere malen telefonisch contact op te nemen met [slachtoffer 1] en/
- meerdere malen aanwezig te zijn in of nabij de woning op [adres] .
3
in de periode van 4 oktober 2023 tot en met 11 oktober 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- zware mishandeling, en
- brandstichting,
- door die [slachtoffer 1] een of meerdere bedreigende berichten via WhatsApp toe te sturen
met onder andere de volgende inhoud "Ik weet niet waarom jij dit gedaan hebt
maar het zal niet goed aflopen Niemand van ons zal dit overleven" en "Ik steek je
gewoon in brand, teringleier" en "Ik zal je vermoorden binnen een paar dagen"
en "Wij zullen hoe dan ook sterven", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking en
- door die [slachtoffer 1] bedreigende foto's te sturen met daarop een wapen en
- door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat hij, verdachte, iedereen in
de woning zou vermoorden en/of dat hij, verdachte, de woning zou laten ontploffen
zodat er niets meer van over was, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.
4
op 25 maart 2024 te Eindhoven, een fles Belvedere, die aan [slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
5
op 25 maart 2024 te Eindhoven, de inhoud van een gokkast (met hierin een geldbedrag), die
aan [slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
6
op 25 maart 2024 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk gokkasten, die aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft vernield en beschadigd.
-
parketnummer 02-192566-23
1
op 1 augustus 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten (van een personenauto, gekentekend [kenteken] ), die aan [slachtoffer 3] , toebehoorden heeft vernield.
2
op in de periode van 9 juni 2023 tot en met 1 augustus 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, althans in Nederland [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] (meermalen) dreigend de woorden/tekst toe te voegen middels (SMS)tekstberichten:
- " Ban je moederhoer, daarom ga ik die oude klootzak leugenaarkop van je kapot
slaan,vuile hoer" en
- " Ik snij je keel door en stuur je geld naar iemand die het verdient" en
- " Ik ga je vermoorden haha ha ha ha" en
- " Ik snij je verdomde keel door" en
- " Ik ga een bot mes in je gezwollen oude buik steken" en
- " We zullen je vernietigen" en
- " Ik ga je vermoorden" en
- " Ik vermoord je vandaag" en
- " Ik ga je vermoorden, klootzak" en
- " Ik wil je gestold bloed voelen", althans woorden/tekst van gelijke dreigende
aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, te weten 208 dagen. Hij heeft tevens gevorderd aan verdachte op te leggen de vrijheidsbeperkende maatregel, bestaande uit een contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] en haar familie voor de duur van drie jaren, waarbij elke overtreding van die maatregel ertoe leidt dat verdachte een vervangende hechtenis van één week moet ondergaan, met een maximum van zes maanden. Hij heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten die zijn ex-partner betreffen. Zo heeft hij haar een periode bedreigd via tekstberichten en heeft hij de ruiten van een auto die in gebruik was bij haar vriendin ingeslagen. Toen naar aanleiding daarvan met een gedragsaanwijzing een contactverbod werd opgelegd is hij niet gestopt. Hij heeft haar in de periode dat de gedragsaanwijzing gold via berichten op verschillende manieren bedreigd en heeft haar toen ook mishandeld. Hij geloofde toen en ook nu nog dat zij wel contact met hem wil, dat zij van hem houdt en dat zij een relatie hebben. Hij lijkt niet in te zien dat zij bang is van hem en welke impact de bewezenverklaarde feiten hebben gehad en nog steeds hebben op haar. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ondanks duidelijke signalen van het tegendeel nog steeds vasthoudt aan zijn ideeën dat zij samen zijn en haar niet met rust laat.
Daarnaast is verdachte binnengedrongen in een café en heeft daar een fles wodka gestolen en schade toegebracht aan twee gokkasten. Het geld in één van de gokkasten heeft hij gestolen. Dit zijn vervelende feiten die schade en overlast veroorzaken voor de benadeelden. Dit is verdachte aan te rekenen.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte komt naar voren dat verdachte na het plegen van de bewezenverklaarde feiten door de politierechter in Limburg op 12 juli 2024 is veroordeeld wegens huisvredebreuk gepleegd op 23 maart 2024. Gelet op de inhoud van het dossier lijkt dit feit ook de ex-partner van verdachte te betreffen. In verband met deze veroordeling zal de rechtbank bij de strafoplegging rekening houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Behalve in Nederland heeft verdachte ook een strafblad in Hongarije en in het Verenigd Koninkrijk.
Na een Pro Justitia onderzoek heeft psycholoog drs. [psycholoog] op
26 augustus 2024 gerapporteerd over zijn bevindingen ten aanzien van verdachte. Hij heeft geconcludeerd dat in het onderzoek geen zichtbare en manifeste psychopathologie te zien is geweest. Hoewel psychopathologie niet is uit te sluiten kunnen de feiten wel volledig aan verdachte worden toegerekend. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig.
In het reclasseringsadvies van 28 augustus 2024 is naar voren gebracht dat sprake is van een beginnend delictpatroon aangaande delicten jegens hetzelfde slachtoffer. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, evenals het risico op letsel en het risico op onttrekken aan bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden in het kader van schorsingen van de voorlopige hechtenis hebben eerder niet bijgedragen aan het voorkomen van recidive en aan het sturen van het gedrag van verdachte. De reclassering ziet dan ook geen mogelijkheden om met bijzondere voorwaarden en reclasseringsinterventies in het kader van een voorwaardelijke straf de risico’s te verlagen. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden of reclasseringstoezicht op te leggen.
De reclassering heeft daarnaast geadviseerd een contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, waarbij verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact mag zoeken of hebben met aangeefster voor een periode van vijf jaren, met dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel.
Straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden passend is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte zowel ten aanzien van de feiten betreffende aangeefster [slachtoffer 1] als de feiten betreffende het café verklaringen aflegt die getuigen van een verstoorde realiteitstoetsing. Aangezien door de psycholoog geen stoornis kon worden vastgesteld komen die verklaringen er in ieder geval op neer dat verdachte geen verantwoording aflegt voor het plegen van de bewezenverklaarde feiten. Gelet hierop en op het verloop van het traject van de voorlopige hechtenis sluit de rechtbank zich voor wat betreft de inschatting van het recidiverisico aan bij het standpunt hierover van de reclassering. Gelet op de adviezen van zowel de psycholoog als de reclassering ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om dit hoge recidiverisico met bijvoorbeeld bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel te beperken.
Wel ziet de rechtbank in het door de reclassering benoemde delictpatroon van strafbare feiten jegens aangeefster [slachtoffer 1] grond een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod met haar op te leggen voor de duur van drie jaren. Bij overtreding van dit contactverbod zal de rechtbank een vervangende hechtenis van twee weken bepalen, met een maximum van in totaal zes maanden. Dat is hoger dan de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank ziet hiertoe aanleiding vanwege het gedrag van verdachte gedurende de gedragsaanwijzing, het verloop van het traject van de voorlopige hechtenis en de omstandigheid dat verdachte nog steeds denkt dat er sprake is van een relatie. Aangezien uit het dossier naar voren komt dat aangeefster [slachtoffer 1] ook gebruik maakt van haar naam uit haar eerdere huwelijk, te weten [naam] , zal de rechtbank ook deze naam opnemen in het contactverbod.
De rechtbank zal bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens aangeefster [slachtoffer 1] .
De rechtbank ziet niet hoe zij in dit contactverbod ook familieleden van aangeefster [slachtoffer 1] kan betrekken, nu bij de rechtbank van hen geen persoonsgegevens bekend zijn en controle op de naleving van een dergelijk contactverbod zonder deze gegevens niet uitvoerbaar is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.428,50 wegens materiële schade en € 2.765,- voor immateriële schade geleden door de feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 02-266935-23. Zij heeft deze schadeposten onderbouwd.
De verdediging heeft erop gewezen dat de materiële schadeposten zien op de woning in [plaats] . Aangezien de benadeelde partij en verdachte daarna nog hebben samengewoond in Heerlen moeten de kosten betreffende de woning in [plaats] als fictief worden beschouwd.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde materiële schadevergoeding acht de rechtbank gelet op de onderbouwing daarvan geheel toewijsbaar. De betwisting van de verdediging is, tegenover deze onderbouwing, onvoldoende. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De door de benadeelde gevorderde vergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 500,-, gelet op de onderbouwing hiervan en gelet op de hoogte van schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De zaak die ter onderbouwing van het gevorderde schadebedrag is aangehaald betreffende de bedreiging acht de rechtbank onvoldoende vergelijkbaar met de onderhavige zaak.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van immateriële schade voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal de vordering derhalve toewijzen tot een bedrag van € 1.928,50, vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 57, 63, 184a, 285, 300, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
* parketnummer 02-266935-23:
feit 1:eenvoudige mishandeling;
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens
artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;
feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware
mishandeling en bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
feit 4:diefstal;
feit 5:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak;
feit 6:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen;
* parketnummer 02-192566-23:
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware
mishandeling, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
3 (drie) jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] c.q. [naam] , geboren op [geboortedag 2] 1962 te [geboorteplaats 2] ( [land] );
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.928,50 (éénduizendnegenhonderdachtentwintig euro en vijftig cent), waarvan € 1.428,50 (éénduizendvierhonderdachtentwintig euro en vijftig cent) aan materiële schade en € 500,- (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
1 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1]
(feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 02-266935-23), € 1.928,50 te betalen vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
29 (negenentwintig) dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Hartman, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 september 2024.
Mr. V. Hartman is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
-
parketnummer 02-266935-23
1
hij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2023 tot en met 8 oktober 2023 te [plaats]
, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] , heeft
mishandeld door die [slachtoffer 1] met kracht vast te pakken aan de oksel en/of het
lichaam en/of (vervolgens) met kracht op te tillen en/of (vervolgens) met kracht op
het bed te gooien;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 augustus 2023
tot en met 11 oktober 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, in elk geval in
Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering,
te weten de gedragsaanwijzing d.d. 2 augustus 2023, gegeven door de officier van
justitie te Zeeland-West-Brabant
door
- een of meerdere malen berichten te versturen aan [slachtoffer 1] en/of
- een of meerdere malen telefonisch contact op te nemen met [slachtoffer 1] en/of
- een of meerdere malen aanwezig te zijn in of nabij de woning op [adres]
;
( art 184a lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 oktober 2023 tot
en met 11 oktober 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
- door die [slachtoffer 1] een of meerdere bedreigende berichten via WhatsApp toe te sturen
met onder andere de volgende inhoud "Ik weet niet waarom jij dit gedaan hebt
maar het zal niet goed aflopen Niemand van ons zal dit overleven" en/of "Ik steek je
gewoon in brand, teringleier" en/of "Ik zal je vermoorden binnen een paar dagen"
en/of "Wij zullen hoe dan ook sterven", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking en/of
- door die [slachtoffer 1] een of meerdere malen bedreigende foto's te sturen met daarop
een of meerdere wapens en/of
- door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat hij, verdachte iedereen in
de woning zou vermoorden en/of dat hij, verdachte, de woning zou laten ontploffen
zodat er niets meer van over was, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een fles
Belvedere,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, de
inhoud van een gokkast (met hierin een geldbedrag), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere gokkasten, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
- (
(gevoegd) parketnummer 02-192566-23
1
hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruiten (van een personenauto,
gekentekend [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 9 juni 2023 tot en met 1 augustus
2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, althans in Nederland
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] (meermalen) dreigend de woorden/tekst toe te voegen middels
(SMS)tekstberichten:
- " Ban je moederhoer, daarom ga ik die oude klootzak leugenaarkop van je kapot
slaan,vuile hoer" en/of
- " Ik snij je keel door en stuur je geld naar iemand die het verdient" en/of
- " Ik ga je vermoorden haha ha ha ha" en/of
- " Ik snij je verdomde keel door" en/of
- " Ik ga een bot mes in je gezwollen oude buik steken" en/of
- " We zullen je vernietigen" en/of
- " Ik ga je vermoorden" en/of
- " Ik vermoord je vandaag" en/of
- " Ik ga je vermoorden, klootzak" en/of
- " Ik wil je gestold bloed voelen" en/of, althans woorden/tekst van gelijke dreigende
aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )