ECLI:NL:RBZWB:2024:6510

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
02-238930-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderporno

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met vier minderjarige slachtoffers en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd in het PPC te Vught, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen in de periode van 23 juli 2020 tot en met 6 augustus 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het betasten van de penis en billen van de slachtoffers, die allen jonger waren dan zestien jaar. De verdachte heeft een aantal van deze handelingen bekend, maar ontkende andere. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers geloofwaardig en consistent, ondanks de verdediging die twijfels uitte over de betrouwbaarheid van deze verklaringen.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en een tbs-maatregel met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn pedofiele stoornis, en dat behandeling noodzakelijk was. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 2.500 per slachtoffer toekende voor immateriële schade. De ouders van de slachtoffers werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot vergoeding van shockschade. De rechtbank benadrukte het belang van bescherming van kinderen tegen seksuele misbruik en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-238930-23
vonnis van de meervoudige kamer van 25 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 2002 te [geboorteplaats 1] ,
thans gedetineerd in het PPC te Vught,
raadsman mr. H. Mink, advocaat te [plaats 1] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: zich in de periode van 23 juli 2020 tot en met 6 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ), die allen nog geen zestien jaar oud waren;
Feit 2:in de periode van 4 augustus 2023 tot en met 15 augustus 2023 kinderporno heeft verworven en/of in zijn bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het eerste feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft de meeste ontuchtige handelingen bekend. Ook het – door verdachte ontkende – betasten van het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] en het zuigen van de penis van [slachtoffer 4] kan wettig en overtuigend worden bewezen, gelet op de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] over het betasten van het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] en de verklaringen van de ouders van de kinderen en van [getuige] over het zuigen aan de penis van [slachtoffer 4] . Verdachte had ook de mogelijkheid om dit bij [slachtoffer 4] te doen, nu hij naast verdachte sliep.
De officier van justitie acht ook het tweede feit, dat door verdachte is bekend, wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het tweede feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De verdediging betwist de onder feit 1 ten laste gelegde periode, omdat de handelingen niet eerder dan in 2022 zijn begonnen. Verdachte bekent de tenlastegelegde ontuchtige handelingen, met uitzondering van het betasten van de penis en billen van [slachtoffer 2] , het zoenen op de mond van [slachtoffer 1] en het zuigen aan de penis van [slachtoffer 4] . De verklaringen van de kinderen zijn niet zonder meer betrouwbaar. Immers, de kinderen hebben veelvuldig met de ouders over de gebeurtenissen gesproken en op die manier kunnen de kinderen mogelijk (onbewust) zijn beïnvloed om anders te verklaren dan over dat wat er echt is gebeurd. Dit maakt dat er moet worden getwijfeld aan die delen van de verklaringen van de kinderen. Deze twijfel dient in het voordeel van verdachte te worden uitgelegd. Daarom dient op die onderdelen van de tenlastelegging partieel vrijspraak te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1:
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij bij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , vier minderjarige broertjes onder de zestien jaar, ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Verdachte heeft een aantal handelingen bekend.
Geloofwaardigheid van de verklaringen van de jongens
Uit het dossier is bekend geworden dat de ouders veelvuldig met de jongens hebben gesproken over wat er is gebeurd. Echter, de rechtbank constateert ook dat de verklaringen van de jongens gedetailleerd en consistent zijn en dat ze grotendeels passen bij wat verdachte zelf over de handelingen heeft gezegd. Dat maakt dat de rechtbank uitgaat van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de jongens.
Handelingen
Gelet op de aangifte van de vader van de vier jongens en de bekennende verklaring van verdachte, kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het betasten van de penis van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , het zoenen op de mond van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het zuigen aan de penis van [slachtoffer 3] .
Verdachte heeft ontkend dat hij aan de penis van [slachtoffer 4] heeft gezogen. De vader en moeder van de kinderen en [getuige] hebben echter onafhankelijk van elkaar verklaard dat zij kort nadat het gebeurd was van verdachte zelf hebben gehoord dat hij bij [slachtoffer 4] aan de penis heeft gezogen. Daar komt bij dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij een gelegenheid die hij kreeg, ook aangreep. Die gelegenheid had verdachte, omdat hij in ieder geval tijdens de vakantie in Oostenrijk naast [slachtoffer 4] sliep. Gelet op het voorgaande, is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zuigen aan de penis van [slachtoffer 4] .
Verdachte heeft ontkend dat hij de penis en billen van [slachtoffer 2] heeft betast. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat dit wel is gebeurd. De verklaring van [slachtoffer 2] acht de rechtbank geloofwaardig, omdat [slachtoffer 2] kort nadat dit zou zijn gebeurd tegen zowel zijn vader als moeder heeft verklaard dat verdachte aan zijn billen en penis zat. De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 1] die heeft verklaard dat hij zag dat verdachte zijn hand in de broek had bij de piemel van [slachtoffer 2] . Dit alles maakt dat de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het betasten van de penis en billen van [slachtoffer 2] .
Pleegperiode
De ouders van de kinderen hebben verklaard dat verdachte sinds de zomervakantie van 2019 elke vakantie kwam logeren. [slachtoffer 4] , die ten tijde van het verhoor veertien jaar oud was, verklaarde dat hij dacht dat hij voor het eerst door verdachte was betast toen hij tien jaar oud was. Dat was toen verdachte voor het eerst bij het gezin op de camping kwam. En dat dit ook daarna gebeurde, gelijk na de camping en de eerste keer dat verdachte bij hem thuis logeerde. Dit plaatst het tijdsbeeld van de ontuchtige handelingen zelfs terug tot 2019. Ook [slachtoffer 1] , die ten tijde van het verhoor twaalf jaar oud was, heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen elke vakantie plaatsvonden en ook als ze thuis waren. Gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich in de gehele tenlastegelegde periode aan de ontuchtige handelingen heeft schuldig gemaakt.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode aan de ten laste gelegde handelingen heeft schuldig gemaakt.
Feit 2:
Aangezien verdachte ten aanzien van dit feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en acht de rechtbank dat feit (partieel; zie hierna) wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 11 september 2024;
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgenomen op dossierpagina 73 e.v. van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2023202788 / ESWATINI / ZBRBC23128 van de regionale politie Eenheid Zeeland-West-Brabant.
Gewoonte maken van het bezit van kinderporno
Aan verdachte is ten laste gelegd dat er sprake is geweest van het gewoonte maken van het bezit van kinderporno. Gelet op de ten laste gelegde periode van het bezit van kinderporno van slechts elf dagen en het feit dat er een relatief geringe hoeveelheid kinderporno is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat een gewoonte maken van het bezit van kinderporno niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 23 juli 2020 tot
en met 6 augustus 2023 te [plaats 1] , gemeente Vlissingen en op meerdere
plaatsen in Nederland en in Oostenrijk, met
A. [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2011 te Vlissingen en
B. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2017 te Vlissingen en
C. [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 4] 2014 te Vlissingen en
D. [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedag 5] 2009 te Vlissingen,
die toen allen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de penis van die voornoemde A, B, C en D en
- het betasten van de billen van die voornoemde A, B, C en D en
- het zoenen op de mond van die voornoemde A, B en C en
- het zuigen aan de penis van die voornoemde C en D;
2.
in de periode van 4 augustus 2023 tot en met 15 augustus 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , althans in Nederland,
meermalen telkens afbeeldingen – en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – te weten foto’s en een mobiele telefoon type Samsung A71 en een tablet type Samsung Tab S7, bevattende foto’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
A. het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een meisje die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
B. het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een jongen die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en (afbeeldingen op de Samsung telefoon en Tablet zoals beschreven in proces-verbaal
ZBRBC23128-14)
C. het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
D. het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
E. het met de/een handen/vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt en
F. het met de/een handen/vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(afbeeldingen op de Samsung Tablet zoals beschreven in proces-verbaal
ZBRBC23128-14)
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. Gelet op de dubbelrapportage van [psychiater] en [GZ-psycholoog] , zoals hierna onder 6.3 wordt uitgewerkt, zal de rechtbank de feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden zal worden opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: ‘Sr’) aan verdachte op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is. De verdediging verzoekt de rechtbank de voor verdachte noodzakelijk geachte behandeling niet in een voorwaardelijk tbs-kader op te leggen, maar als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk op te leggen straf. Verdachte is immers zeer meewerkend, ook volgens de psycholoog van de PI waar verdachte nu verblijft. Tot slot heeft de verdediging betoogd dat het voor verdachte zeer schadelijk is om het stempel van tbs te krijgen, omdat verdachte nog erg jong is en first offender.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij vier jongens in een gezin waar hij vaak logeerde en waarmee hij de vakanties doorbracht. Met die handelingen heeft hij op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vier jongens. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die in hun jeugd seksueel zijn misbruikt hiervan ook op latere leeftijd nog de (psychische) gevolgen (kunnen) ondervinden. Het is dan ook van groot belang dat kinderen worden beschermd tegen de seksuele toenadering door volwassenen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op de jongens had en heeft ervoor gekozen zijn eigen seksuele behoeftes te laten prevaleren boven hun belangen. De kinderen hadden veel vertrouwen in verdachte die zij als een vriend zagen. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de kinderen en ook de ouders in hem hadden gesteld, zoals ook blijkt uit het spreekrecht van de vader van de kinderen op de zitting.
Daarnaast had verdachte meerdere kinderpornografische afbeeldingen op zijn mobiele telefoon en tablet. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Door het handelen van verdachte wordt de productie van kinderpornografisch materiaal gestimuleerd en in stand gehouden. Zonder vraag is er immers geen aanbod. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en vaak de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee kunnen worden geconfronteerd. Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan deze gevolgen en is hier mede verantwoordelijk voor. Dit rekent de rechtbank verdachte aan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verwerven en in bezit hebben.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij de strafbepaling gekeken naar het strafblad van verdachte. Verdachte heeft een blanco strafblad.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de dubbelrapportage van [psychiater] en [GZ-psycholoog] . Beide deskundigen hebben geconstateerd dat er bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis. Bij de feiten heeft verdachte gehandeld vanuit zijn pedofiele gevoelens en vanwege cognitieve vervormingen in dat kader. Hij is het grootste deel van de tijd berekenend te werk gegaan, werd niet geremd in zijn gedrag en ging herhaaldelijk over grenzen heen als gevolg van de bij hem aanwezige cognitieve beperkingen. Beide deskundigen hebben geadviseerd om betrokkene ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Gezien de chroniciteit en ernst van de problematiek van verdachte, het matig-hoog ingeschatte recidiverisico en omdat de langdurige behandeling en begeleiding noodzakelijk wordt geacht, adviseren beide deskundigen tbs op te leggen. Verdachte heeft gezegd zich aan voorwaarden te zullen houden en zijn medewerking daaraan te zullen verlenen. Beide deskundigen achten verdachte daartoe in staat. Daarom wordt een tbs met voorwaarden geadviseerd.
De reclassering heeft zich aangesloten bij dit advies en heeft op 23 augustus 2024 een maatregelenrapport opgesteld, waarin zij de voorwaarden heeft geadviseerd die aan de tbs-maatregel zouden moeten worden verbonden. Geadviseerd is een opname in een zorginstelling gespecialiseerd op het gebied van zeden en aansluitend ambulante behandeling. Daarnaast is reclasseringstoezicht, een contactverbod met de familie [slachtoffers] , het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno geadviseerd. Tot slot is ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden geadviseerd en is geadviseerd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr op te leggen.
De rechtbank stelt op grond van deze rapportages vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar was.
Straf en maatregel

Tbs-maatregel
Rekening houdend met de bij verdachte bestaande problematiek, het matig-hoog ingeschatte recidiverisico en de door de deskundigen beschreven noodzaak van langdurige behandeling en begeleiding, staat voor de rechtbank vanuit het veiligheidsoogpunt voorop dat verdachte behandeld moet worden voordat hij kan terugkeren in de maatschappij. Aan de rechtbank ligt de vraag voor in welk kader verdachte moet worden behandeld en begeleid. De rechtbank is van oordeel dat een tbs-maatregel noodzakelijk is. Bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, zoals de verdediging heeft betoogd, bieden naar het oordeel van de rechtbank een onvoldoende dwingend kader om het genoemde recidivegevaar te beperken. Er is bij verdachte sprake van een pedofiele stoornis die langdurig behandeld en waarbij verdachte langdurig begeleid moet worden. Hoewel de rechtbank ziet dat verdachte momenteel zeer meewerkend is en welwillend staat tegenover behandeling, biedt deze houding – vanwege het karakter van de pedofiele stoornis van verdachte – geen garantie voor de toekomst. De rechtbank hecht belang aan de gevolgen die voor verdachte intreden voor het geval hij zich onverhoopt niet aan de voorwaarden zou (kunnen) houden. Bij een opgelegde tbs met voorwaarden bestaat in dat geval de mogelijkheid de tbs om te zetten naar een tbs met dwangverpleging. Bij een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zal in een dergelijk geval omzetting naar een gevangenisstraf volgen. Dit laatste is niet wenselijk, nu ter bescherming van de maatschappij behandeling van en begeleiding bij de stoornis van verdachte voorop dient te staan en niet (enkel) het straffen van verdachte.
Bij het opleggen van de tbs-maatregel met voorwaarden heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- er is sprake van een van de in artikel 37a, lid 1, sub 2, Sr genoemde misdrijven;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist die maatregel.
Oplegging van dwangverpleging is nu niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte heeft zich ook bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden. Als verdachte zich niet aan die voorwaarden houdt, of als de veiligheid dat vereist, kan de tbs met voorwaarden op enig moment worden omgezet naar een tbs met dwangverpleging.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. De totale duur van de tbs is daarmee niet beperkt tot vier jaar (in de zin van artikel 38e Sr) indien de tbs met voorwaarden op enig moment zou worden omgezet naar een tbs met dwangverpleging.

Gevangenisstraf
Daarnaast acht de rechtbank, gezien de ernst van de feiten, een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte. Alles afwegend vindt de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank heeft kennisgenomen van een e-mail van de reclassering van 9 september 2024, waarin gemeld wordt dat er een indicatiestelling, vooruitlopend op het vonnis, is aangevraagd voor behandeling bij de FPK van [kliniek] en dat er na het uitspreken van het vonnis nog vier weken nodig is om verdachte daar te plaatsen. Nu er een lange gevangenisstraf zal worden opgelegd, kan verdachte tegen de tijd dat de gevangenisstraf ten einde loopt worden aangemeld bij FPK [kliniek] . Gelet daarop acht de rechtbank het thans niet noodzakelijk de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden te gelasten.

Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Naast de maatregel van tbs met voorwaarden zal de rechtbank ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om ook na afloop van de tbs-maatregel toezicht te houden op verdachte om het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau te brengen dan wel daar te houden. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan. De rechtbank gelast immers de tbs van verdachte en gelet op de aard van de stoornis en de risico’s is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van deze maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan verdachte opgelegde tbs plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar moet in het kader van die beoordeling plaatsvinden.

7.De benadeelde partij

7.1
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
De ouders van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] vorderen namens de kinderen een schadevergoeding van in totaal € 10.000,= voor feit 1, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verzocht wordt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en dat hij verplicht is de schade van hen te vergoeden.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ernstige nadelige geestelijke gevolgen hebben ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de vier jongens is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van in totaal € 10.000,= billijk, voor ieder kind een bedrag van € 2.500,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal bepalen dat de aan de kinderen te betalen immateriële schadevergoeding van telkens € 2.500,= voor [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zal worden gestort op een ten behoeve van hun te openen spaarrekeningen met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarigen en de wettelijke vertegenwoordiger kunnen daarom slechts met toestemming van de kantonrechter hierover beschikken tot zij 18 jaar zijn.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van de toegekende schadebedragen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
7.2
[benadeelde 1] en [benadeelde 2]
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , vorderen een schadevergoeding van € 11.011,= voor feit 1, bestaande uit verplaatste materiële schade (€ 5.705,=), shockschade (€ 3.306,=) en immateriële schade (€ 2.000,=), te vermeerderen met de wettelijke rente. Verzocht wordt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 1 heeft gepleegd. Dit betekent dat verdachte verplicht is schade van de ouders van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te vergoeden, voor zover die schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Verplaatste materiële schade
De door de ouders gevorderde vergoeding van verplaatste materiële schade is niet betwist en kan daarom integraal worden toegewezen. De totale materiële schade voor een bedrag van € 5.705,= acht de rechtbank toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade

Artikel 6:106 BW
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) biedt de mogelijkheid om vergoeding toe te kennen aan een benadeelde die lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer en goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Deze schadevergoedingsmogelijkheid is vanuit de wetgever bedoeld voor het rechtstreekse slachtoffer. In deze zaak zijn de vier kinderen de rechtstreekse slachtoffers, niet de ouders. De gevorderde immateriële schade komt op grond van artikel 6:106 BW daarom niet voor de ouders voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de ouders daarom niet-ontvankelijk verklaren in dit gedeelte van hun vordering.

Shockschade
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan vergoeding van immateriële schade aan een ander dan het rechtstreekse slachtoffer plaatsvinden als door het waarnemen van het tenlastegelegde of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok bij die benadeelde partij wordt teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit, hetgeen zich met name zal kunnen voordoen indien iemand tot wie deze benadeelde partij in een nauwe affectieve relatie staat, bij het ten laste gelegde is gedood of gewond.
Op basis van hetgeen ter onderbouwing van deze schade is aangevoerd en getoetst aan voornoemde voorwaarden is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van het vereiste van ‘gedood of gewond’, maar ook niet aan de vereisten van ‘directe confrontatie’ en ‘geestelijk letsel’. De rechtbank zal de vergoeding van shockschade daarom afwijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 38, 38a, 38z, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2: een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregelen
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
*dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te
helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met hem, als dat van belang is voor het toezicht;
* dat, als de reclassering dat nodig vindt, verdachte voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
* dat verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
* dat verdachte zich laat opnemen in een kliniek gespecialiseerd op het gebied van zeden. Waar verdachte uiteindelijk zal worden geplaatst is nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan een eventuele periode van detentie of de huidige preventieve hechtenis. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte zich laatbehandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met het gezin [slachtoffers] :
- [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedag 5] 2009);
- [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2011);
- [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 4] 2014);
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2017);
- [naam 1] (geboren in 2021);
- [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 6] 1981); en
- [benadeelde 2] (geboren op [geboortedag 7] 1982);
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat hierbij altijd een derde persoon aanwezig is. Aan wie deze taak toe te vertrouwen is zal tijdens de behandeling nader worden besproken en vast worden gelegd in een terugvalpreventie/ signaleringsplan;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- legt veroordeelde tevens op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (artikel 38z Sr);
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
*1 STK GSM
(Omschrijving: PL2000-2023202788-G2625533, Samsung);
*1 STK Computer
(Omschrijving: PL2000-2023202788-G2625535 tablet, Samsung);
Benadeelde partijen
[slachtoffer 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 2.500,=aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 2.500,= zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedag 5] 2009 te [geboorteplaats 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 4]
, € 2.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 2.500,=aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 2.500,= zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] , € 2.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 2.500,=aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 2.500,= zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 4] 2014 te [geboorteplaats 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3] , € 2.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 2.500,=aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van € 2.500,= zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2017 te [geboorteplaats 2] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] , € 2.500,=te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 1] en [benadeelde 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen
[benadeelde 1] en [benadeelde 2]een bedrag van
€ 5.705,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering tot betaling van shockschade af;
- verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in hun vordering;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] , € 5.705,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
63 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. J. van Bergen en mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 september 2024.
De griffier en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 juli 2020 tot
en met 6 augustus 2023 te [plaats 1] , gemeente Vlissingen en/of op meerdere
plaatsen in Nederland en/of in Oostenrijk,
met
A. [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2011 te [geboorteplaats 2] en/of
B. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2017 te [geboorteplaats 2] en/of
C. [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 4] 2014 te [geboorteplaats 2] en/of
D. [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedag 5] 2009 te [geboorteplaats 2] ,
die toen (allen) de leeftijd van zestien jaren nog niet had(had) bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de penis van die voornoemde A, B, C en/of D en/of
- het betasten van de billen van die voornoemde A, B, C en/of D en/of
- het zoenen op de mond van die voornoemde A, B en/of C en/of
- het zuigen aan de penis van die voornoemde C en/of D;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op één of_meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2023 tot en met 15 augustus 2023 te [plaats 2] , [gemeente] , althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten
foto’s en/of een mobiele telefoon type Samsung A71 en/of een tablet type Samsung
Tab S7 bevattende foto’s
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd
van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
A. het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een meisje die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
B. het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een jongen die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
(afbeeldingen op de Samsung telefoon en Tablet zoals beschreven in proces-verbaal
ZBRBC23128-14)
C. het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
D. het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
E. het met de/een handen/vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt en/of
F. het met de/een handen/vingers en/of tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(afbeeldingen op de Samsung Tablet zoals beschreven in proces-verbaal
ZBRBC23128-14)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)