ECLI:NL:RBZWB:2024:6505

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
10411834 CV EXPL 23-1111 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen wegens onvoldoende bewijs van ondertekening leaseovereenkomst

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf van gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding, maar is niet geslaagd in het bewijs dat de gedaagde de leaseovereenkomst heeft ondertekend. De procedure begon met een tussenvonnis op 8 november 2023, waarin eiseres werd toegelaten om bewijs te leveren. Eiseres heeft echter op het laatste moment besloten af te zien van het horen van getuigen, wat door de kantonrechter als onfatsoenlijk werd beschouwd, maar niet leidde tot een sanctie. De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde producties niet voldoende bewijs boden voor de ondertekening van de leaseovereenkomst door de gedaagde. Hierdoor werd de vordering van eiseres afgewezen en werd eiseres veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 813,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10411834 \ CV EXPL 23-1111
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf van gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. F. Yildiz-Günes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 november 2023
- de akte uitlating bewijslevering van [eiseres] met twee producties
- het bericht van [eiseres] dat zij afziet van het laten horen van getuigen
- de antwoordakte van [gedaagde] ten aanzien van bewijslevering
- het bericht van [gedaagde] dat hij afziet van het horen van zijn getuige.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Volhard wordt bij wat is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
8 november 2023.
2.2.
Bij vonnis van 8 november 2023 is [eiseres] toegelaten te bewijzen dat [gedaagde] de financiële leaseovereenkomst heeft ondertekend.
2.3.
[eiseres] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en heeft in dat kader productie 10 en 11 overgelegd. Ook heeft zij in eerste instantie aangeboden om de tussenpersoon van regeljelease.nl te laten getuigen over de totstandkoming van de overeenkomst. Zij heeft 8 april 2024, één dag voor het geplande getuigenverhoor, kenbaar gemaakt dat zij van mening is dat zij het bewijs al bij akte van 20 december 2023 heeft geleverd en dat zij daarom afziet van het laten horen van getuigen.
2.4.
[gedaagde] betwist dat [eiseres] met het overleggen van productie 10 en 11 is geslaagd in het te leveren bewijs dat [gedaagde] de leaseovereenkomst heeft ondertekend.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] niet is geslaagd in het van haar verlangde bewijs en overweegt hiertoe als volgt.
2.6.
De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat uit de door [eiseres] overgelegde productie 10 niet volgt dat de leaseovereenkomst door [gedaagde] is ondertekend. Deze productie betreft een e-mailbericht van 11 augustus 2022 om 10:20 uur van [e-mailadres] waarin staat:
“Goededag, Hierbij bevestig ik dat de heer [gedaagde] in mijn bijzijn het contract met [bedrijf van gedaagde] met [kenteken] heeft ondertekend op 27-07-2022. Mvg [bedrijf] ”. De kantonrechter is van oordeel dat uit het e-mailbericht niet volgt door wie het bericht is opgesteld omdat er geen naam en/of handtekening onder vermeld staat. Daarnaast is onduidelijk aan wie het bericht is verzonden. Ook komt de in het e-mailbericht genoemde datum van 27 juli 2022 niet overeen met de datum waarop de overeenkomst zou zijn ondertekend.
[eiseres] heeft als productie 11 een opdrachtbevestiging overgelegd gedateerd op
14 juli 2022 met daarin vermeld Regeljelease.nl als opdrachtgever en [bedrijf van gedaagde] als ondergetekenden. De kantonrechter is van oordeel dat uit deze opdrachtbevestiging niet volgt dat [gedaagde] de leaseovereenkomst ook heeft ondertekend. Het betreft namelijk slechts een opdracht aan regeljelease om te regelen dat [gedaagde] een bepaald voertuig kan verkrijgen middels een leaseovereenkomst. Noch daargelaten dat door [gedaagde] ook wordt betwist dat het zijn handtekening is die vermeld staat op de opdrachtbevestiging.
2.7.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [eiseres] niet is geslaagd in het door haar te leveren bewijs dat [gedaagde] de leaseovereenkomst heeft ondertekend. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat tussen partijen een leaseovereenkomst is gesloten. De vordering van [eiseres] tot betaling van (achterstallige) leasetermijnen en schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
2.8.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] heeft bij antwoordakte aangevoerd dat door [eiseres] is gehandeld in strijd met de goede procesorde en artikel 20 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat [eiseres] slechts één dag voor het getuigenverhoor kenbaar heeft gemaakt dat zij afziet van dit verhoor. Hierdoor heeft de procedure onnodige vertraging opgelopen. [gedaagde] verzoekt om hem daarom een extra punt op basis van het liquidatietarief toe te kennen. De kantonrechter is van oordeel dat de werkwijze van [eiseres] wat het afzien van het getuigenverhoor betreft weliswaar onfatsoenlijk is, maar dat door [gedaagde] onvoldoende is gesteld dat zijn gemachtigde hierdoor extra werkzaamheden heeft moeten verrichten of dat zij geen andere werkzaamheden heeft kunnen plannen. De kantonrechter acht het dan ook niet nodig om een sanctie te verbinden aan het late afzien van [eiseres] van het getuigenverhoor.
De proceskosten van [gedaagde] , worden begroot op:
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
813,00

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.