ECLI:NL:RBZWB:2024:6501

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
10868649 CV EXPL 24-99 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebreken aan schilderwerk en schadevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of de gebreken aan het door gedaagde uitgevoerde schilderwerk zo ernstig zijn dat niet kan worden volstaan met plaatselijk herstel, maar dat een volledige heruitvoering van het schilderwerk noodzakelijk is. De eisende partijen, aangeduid als [eisers], hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met de gedaagde partij, [gedaagde], voor schilderwerk aan hun woning. Na de oplevering van het werk in april 2022 hebben [eisers] gebreken geconstateerd, die zij tijdig aan [gedaagde] hebben gemeld. Ondanks meerdere ingebrekestellingen en verzoeken om herstel, heeft [gedaagde] nagelaten om de gebreken te verhelpen. [Eisers] hebben daarop een schadevergoeding gevorderd ter hoogte van € 4.810,00, gebaseerd op een offerte van een derde partij voor herstelwerkzaamheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van aanneming van werk bestond en dat de gebreken aan het schilderwerk niet betwist worden door [gedaagde]. De rechter heeft echter ook opgemerkt dat de gebreken ernstiger zijn dan [gedaagde] stelt en dat de gebreken niet alleen plaatselijk zijn. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat het schilderwerk opnieuw wordt uitgevoerd en dat niet kan worden volstaan met plaatselijk herstel. De omvang van de schade en de hoogte van de schadevergoeding zijn echter nog niet vastgesteld, omdat beide partijen onvoldoende gespecificeerde offertes hebben overgelegd. De rechter heeft partijen opgedragen om gespecificeerde offertes in te dienen, zodat de schadevergoeding kan worden vastgesteld. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10868649 \ CV EXPL 24-99
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser ] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: Stichting Rechtsbijstand ZLM,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf van gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 maart 2024
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de brief met drie bijlagen van [eisers] ;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eisers] , welke gedeeltelijk zijn voorgedragen tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende relevante feiten vast:
partijen zijn een overeenkomst met elkaar aangegaan waarbij [gedaagde] schilderwerkzaamheden verricht voor [eisers] . Het betreft een overeenkomst van aanneming van werk;
[gedaagde] heeft op 30 maart 2021 een offerte verzonden aan [eisers] voor een bedrag van € 2.100 inclusief btw. In de offerte is het volgende vermeld:
“Het werk zal worden uitgevoerd zoals hieronder wordt omschreven;
-
Houtrot inspectie,
-
Houtrot ontvetten,
-
Ondeugdelijke delen verwijderen door afbranden of föhnen,
-
Keel gekomen delen schuren en gronden (machinaal),
-
Niet in-takte beglazing, kit verwijderen en vervangen,
-
Openstaande houtverbindingen stoppen of afkitten,
-
Waar nodig schraal plamuren,
-
Plamuren, schuren en gronden,
-
Vervolgens het geheel schuren en voorlakken,
-
Na voldoende droging licht opschuren en vervolgens aflakken,
-
Buitengevels eventueel schimmel dodend middel aanbrengen.
Wat wordt behandeld:
Voorkant
-
Daklijst voor-en onderkant
-
1 kozijn vast
-
1 kozijn met draairaam
-
1 kozijn erker met draairaam
-
1 kozijn met voordeur
-
Daklijst met garage
Achterkant
-
1 dakkapel met draairaam en 1 zijkant
-
1 dakkapel met draairaam en 2 zijkanten
De totale kosten zijn inclusief manuren, materialen en hulpmiddelen. (…)”
de werkzaamheden zijn gestart op 11 april 2022, zijn uitgevoerd door drie personen en hebben ongeveer één week geduurd;
[eisers] constateerden in mei 2022 voor het eerst gebreken aan het schilderwerk. Zij hebben dit op 17 mei, 20 mei en 13 juni 2022 via WhatsApp kenbaar gemaakt aan [gedaagde] ;
op 9 augustus 2022 hebben [eisers] een ingebrekestelling aan [gedaagde] gestuurd;
[eisers] hebben vervolgens meermaals telefonisch contact gehad met [gedaagde] om het werk te bekijken en het te herstellen/opnieuw uit te voeren;
op 17 oktober 2022 hebben [eisers] opnieuw een ingebrekestelling gestuurd;
[gedaagde] heeft op 24 januari 2023 per e-mailbericht laten weten dat “
het herstel van het schilderwerk geheel zal worden overgedaan maar wel met mij eigen producten want we werken met topproducten. (…) Zoals het er nu uit ziet zal dat in de maand mei ongeveer in week 21.”
op 23 maart 2023 hebben [eisers] aanvullende gebreken gemeld aan [gedaagde] . Zij hebben verzocht om de herstelwerkzaamheden eerder te laten plaatsvinden;
partijen hebben geprobeerd een regeling te treffen in de periode 26 maart 2023 tot en met 17 april 2023 maar dat is niet gelukt;
in week 21 zijn geen herstelwerkzaamheden verricht door [gedaagde] ;
op 29 mei 2023 hebben [eisers] een omzettingsverklaring aan [gedaagde] verzonden;
[eisers] hebben contact opgenomen met [bedrijf 1] . Laatstgenoemde heeft [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ) ingeschakeld om een technisch advies uit te brengen. In het rapport gedateerd op 13 juni 2023 is het volgende vermeld:
Waarneming:
-
KOMO-glaslatten ondeugdelijk
-
aangetast hout
-
defecte glaslatten
-
hechtingsklasse 1 (goed)
-
intercoatonthechting (visueel waargenomen)
-
ondeugdelijke verflagen plaatselijk
-
openstaande verbindingen
-
scheuren
-
verweerd hout (…);
[bedrijf 1] heeft een offerte uitgebracht op 5 juli 2023. Daarin is het volgende opgenomen:
schilderwerk:2 dakkapellen aan de achterzijde van de woning, keukenraam, voodeurpui, boeiboord boven het keukenraam en voordeur, overstek aan de voorzijde woning, plafond boven voordeurpui, 2 bovenraam puien op de 1e verdieping voorzijde woning en de overstek van de garage schuren, uitrepareren, bijgronden, afkitten waarnodig, overgronden met Sigma S2U Allure Primer en vervolgens het geheel aflakken met Sigma S2U Allure Gloss in iedere gewenste kleur.
Hemelwaterafvoeren +/- 12m2:Afwassen, schuren, het kaal gekomen kunststof bijgronden met Sigma Multiprimer. Het geheel overgronden met Sigma S2U Allure Primer en vervolgens aflakken met Sigma S2U Allure Gloss in iedere gewenste kleur. (…)
Note:In de offerte is tevens opgenomen om alle neuslatten te vervangen. (…)
Totaalbedrag incl. BTW.€ 4.810,00(…)”
op 20 juli 2023 hebben [eisers] de door [bedrijf 1] uitgebrachte offerte met het technisch rapport van [bedrijf 2] aan [gedaagde] gestuurd en verzocht tot betaling van de kosten over te gaan;
[gedaagde] heeft hier niet op gereageerd;
[eisers] hebben op 12 oktober 2023 nogmaals een omzettingsverklaring aan [gedaagde] verzonden;
[gedaagde] is niet overgegaan tot betaling.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat – een bedrag van € 4.810,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 augustus 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, een bedrag van € 606,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande overeenkomst aanneming van werk. Door [gedaagde] is geen goed en deugdelijk werk opgeleverd. Kort na de oplevering, in mei 2022, zijn de eerste gebreken ontstaan. Het schilderwerk bladderde af en scheurvorming was zichtbaar. [eisers] stellen dat zij hebben voldaan aan de klachtplicht omdat zij de gebreken kort nadat zij deze hebben geconstateerd bij [gedaagde] hebben gemeld. [eisers] hebben [gedaagde] voldoende gelegenheid geboden om over te gaan tot herstel binnen een redelijke termijn en hebben meerdere ingebrekestellingen gestuurd, maar [gedaagde] is niet overgegaan tot herstel. Hierdoor is [gedaagde] in verzuim. Omdat zij geen reactie van [gedaagde] hebben ontvangen hebben [eisers] een omzettingsverklaring aan haar verzonden en maken zij aanspraak op vervangende schadevergoeding ter hoogte van een bedrag van € 4.810,00, gelijk aan het bedrag van de door [bedrijf 1] opgemaakte offerte. Zij hebben ook [bedrijf 3] een offerte op laten maken. Zij kwam tot de conclusie dat het werk geheel opnieuw moet worden gedaan en kwam uit op een bedrag van € 5.785,00. Hieruit volgt naar de mening van [eisers] dan ook uit dat de gevorderde herstelkosten redelijk zijn.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent weliswaar dat er gebreken zijn aan het schilderwerk, maar voert daartoe aan dat deze zodanig zijn dat kan worden volstaan met plaatselijk herstel. De gebreken zijn namelijk plaatselijk, met name bij de liggende delen en plaatwerk van een paneel. Het is naar de mening van [gedaagde] daarom niet nodig om het geheel opnieuw te schilderen. Ten aanzien van het rapport van [bedrijf 2] voert [gedaagde] aan dat geen hoor- en wederhoor heeft plaatsgevonden, zij is namelijk niet uitgenodigd bij het onderzoek ter plaatse. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat het rapport niet is opgemaakt door een onafhankelijk deskundige. Bovendien worden in het rapport werkzaamheden vermeld die geen onderdeel waren van de opdracht aan [gedaagde] , zoals het verwijderen van glaslatten en het plaatsen van neuslatten en het schilderen van de hemelwaterafvoeren. Tot slot betwist [gedaagde] de hoogte van de offerte van [bedrijf 1] . De offerte van [bedrijf 1] gaat uit van de gebreken vermeld in het rapport en ziet dus op meer werkzaamheden dan [gedaagde] heeft uitgevoerd. [gedaagde] betwist onder meer om die reden dat de gebreken een bedrag van € 4.810,00 rechtvaardigen. Naar het oordeel van [gedaagde] is daarnaast het verschil tussen haar factuur en de offerte van [bedrijf 1] ook dermate groot, en bovendien niet gespecificeerd, dat het gevorderde bedrag ook daarom niet kan worden toegewezen. Ook [gedaagde] heeft een offerte opgevraagd bij een derde, namelijk [bedrijf 4] . Zij heeft voor het herstel van de gebreken een bedrag geoffreerd van € 953,75, waarbij zij uitgaat van plaatselijk herstel. Dit betreft dus ook een aanzienlijk lager bedrag dan wat door [eisers] is gevorderd. Tot slot betwist [gedaagde] de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar deze zaak over gaat
4.1.
In de kern gaat deze zaak over vraag of de gebreken aan het door [gedaagde] uitgevoerde schilderwerk bij [eisers] zo ernstig zijn dat niet kan worden volstaan met plaatselijk herstel, maar dat opnieuw uitvoeren van het schilderwerk noodzakelijk is. Vervolgens dient beoordeeld te worden wat de precieze omvang van de schade is en wat de hoogte van de gevorderde schadevergoeding moet zijn.
De ernst van de gebreken aan de door [gedaagde] uitgevoerde (schilder)werkzaamheden
4.2.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk bestond. Ook is niet in geschil dat het door [gedaagde] uitgevoerde schilderwerk gebreken vertoont en dat [gedaagde] daarvoor aansprakelijk is. Verder staat vast dat de gebreken tijdig aan [gedaagde] zijn gemeld. [eisers] hebben de gebreken onderbouwd met een technisch advies, opgesteld door [bedrijf 2] . Door [gedaagde] worden de gebreken op zichzelf niet betwist, maar [gedaagde] betwist wel het advies wat uit het rapport van [bedrijf 2] volgt.
4.3.
[gedaagde] voert onder meer aan dat het rapport niet is opgemaakt door een onafhankelijk deskundige. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat weliswaar juist, maar dat betekent niet automatisch dat aan het rapport geen waarde kan worden gehecht. De inhoud van het rapport moet beoordeeld worden, mede aan de hand van het inhoudelijke commentaar van [gedaagde] daarop. [gedaagde] is, afgezien van opmerkingen over de neuslatten/glaslatten en de hemelwaterafvoer, niet inhoudelijk ingegaan op het advies van [bedrijf 2] . Zij betwist niet de waarnemingen die [bedrijf 2] vermeldt en ook niet de geadviseerde herstelwerkzaamheden. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van dit rapport.
4.4.
[gedaagde] betwist wel de ernst van de gebreken. Zo voert zij aan dat alleen liggende delen en enkele panelen gebreken vertonen. De kantonrechter gaat voorbij aan de betwisting van de ernst van de gebreken. [gedaagde] heeft haar betwisting namelijk niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld door een contra-expertise uit te laten voeren of door inhoudelijk in te gaan op de in het dossier aanwezige foto’s en deze gemotiveerd te weerspreken. Uit de foto’s die op 7 mei 2024 door [eisers] zijn overgelegd volgt bovendien dat de gebreken ernstiger zijn dan [gedaagde] stelt. Hieruit volgt dat de gebreken niet slechts aanwezig zijn bij liggende delen en enkele panelen. Dit is door [gedaagde] ter zitting ook erkend na het bespreken van de op 7 mei 2024 door [eisers] overgelegde foto’s (bijlage 2).
4.5.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat door [eisers] voldoende is onderbouwd dat het voor herstel van de gebreken noodzakelijk is dat het door [gedaagde] uitgevoerde schilderwerk opnieuw wordt uitgevoerd en dat niet kan worden volstaan met plaatselijk herstel.
Omvang van de schade en de hoogte van de schadevergoeding
4.6.
Vervolgens dient beoordeeld te worden wat de omvang is van de schade en wat de hoogte van de schadevergoeding moet zijn. Beide partijen hebben daartoe stukken overgelegd ter onderbouwing. Zo hebben [eisers] de omvang van hun schade onderbouwd door middel van een offerte van [bedrijf 1] , (waar zij bij aansluiten) en de offerte van [bedrijf 3] . Daartegenover staat de eigen offerte van [gedaagde] . De door [gedaagde] overgelegde offerte van [bedrijf 4] kan buiten beschouwing blijven omdat die uitgaat van plaatselijk herstel terwijl in het voorgaande is geoordeeld dat daarmee niet kan worden volstaan. De kantonrechter constateert dat beide partijen slechts offertes in de procedure hebben gebracht die niet gespecificeerd zijn, in die zin dat wel is vermeld welke werkzaamheden zullen worden verricht tegen welke totaalprijs, maar niet is gespecificeerd hoeveel tijd met de opdracht is gemoeid, welk uurloon wordt gehanteerd en wat de prijs is voor de materialen. Hierdoor zijn de verschillende offertes slecht met elkaar te vergelijken en is het voor de kantonrechter op dit moment niet mogelijk om de omvang van de schade en daarmee de hoogte van de schadevergoeding vast te stellen. De kantonrechter heeft daarom behoefte aan inzicht in de opbouw van deze offertes. Het gaat daarbij om de offerte van [bedrijf 1] omdat deze als uitgangspunt wordt genomen voor de gevorderde schadevergoeding en de offerte van [gedaagde] . Partijen dienen hierbij een gespecificeerde offerte over te leggen waarin (onder meer) inzicht wordt gegeven in het uurloon, de materiaalkosten, de tijd om de werkzaamheden uit te voeren (aantal uren) en het aantal personen die het werk uitvoeren.
4.7.
Het voorgaande betekent dat beide partijen gelijktijdig een akte dienen te nemen waarbij [eisers] een gespecificeerde offerte van [bedrijf 1] dienen te overleggen voorzien van een toelichting en dat [gedaagde] haar offerte specificeert en voorziet van een nadere toelichting. Vervolgens dienen partijen gelijktijdig een antwoordakte te nemen om op elkaars akte te reageren.
4.8.
De kantonrechter merkt op dat tussen partijen nog in geschil of het schilderen van de hemelwaterafvoeren onderdeel was van de overeenkomst tussen [eisers] en [gedaagde] en ook of er sprake is van een tekortkoming van [gedaagde] aan de neuslatten/glaslatten. De kantonrechter zal dat geschilpunt beoordelen nadat bovengenoemde aktewisseling heeft plaatsgevonden.
4.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 10 juli 2024voor het nemen van een akte door beide partijen over wat is vermeld onder 4.7, waarna zij op de rol van twee weken daarna in reactie op elkaars akte een antwoordakte kunnen nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.