ECLI:NL:RBZWB:2024:6476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
C/02/417612/ FA RK 24-11
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot stiefouderadoptie en geslachtsnaamwijziging van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie van een minderjarige door de partner van de moeder. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat niet vaststaat dat de minderjarige niets meer van haar juridische vader te verwachten heeft. Ondanks het feit dat er al jaren geen contact is tussen de minderjarige en haar juridische vader, heeft deze laatste een grote wens tot contact. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om de mogelijkheid van contact met haar juridische vader open te houden. De rechtbank wijst erop dat adoptie een ingrijpende maatregel is die de bestaande familierechtelijke band met de juridische vader beëindigt. De rechtbank concludeert dat niet aan de wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie is voldaan, en wijst daarom ook het verzoek tot geslachtsnaamwijziging af. De beslissing is genomen door kinderrechter mr. I. Dijkman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.N.E. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/417612/ FA RK 24-11
datum uitspraak: 11 september 2024
beschikking betreffende stiefouderadoptie
in de zaak van
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes,
en
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes,
over de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedag] 2013 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
[de juridische vader],
hierna te noemen: de juridische vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.E.M. Edelmann te Breda,
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op [geboortedag] 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het verweerschrift van 26 juli 2024, ingekomen bij de griffie op 29 juli 2024.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 2 augustus 2024, gelijktijdig met het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling, bij de rechtbank bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/400731 / FA RK 22-3773. In die procedure is bij separate beschikking beslist. Bij de mondelinge behandeling zijn gekomen de man en de vrouw, bijgestaan door hun advocaat. Ook is de juridische vader verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook was een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig.

2.De feiten

2.1
De vrouw en de juridische vader hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is op [geboortedag] 2013 [minderjarige] geboren.
2.2
[minderjarige] is erkend door de juridische vader. De vrouw is belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
2.3
De man, [minderjarige] en de vrouw staan sinds 22 maart 2021 ingeschreven op hetzelfde adres.
2.4
Op [datum] 2022 zijn de man en de vrouw gehuwd.

3.Het verzoek

3.1
De man en de vrouw verzoeken bij beschikking te bepalen dat de man [minderjarige] mag adopteren en daarbij te bepalen dat vanaf het moment van adoptie de geslachtsnaam van [minderjarige] zal wijzigen in [geslachtsnaam van de man] .
3.2
De juridische vader voert verweer tegen het verzoek en verzoekt dit verzoek af te wijzen.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Door en namens de man en de vrouw wordt in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. De vrouw en de juridische vader hebben een korte relatie gehad met elkaar. Tijdens deze relatie hebben ze nooit samengewoond. De relatie is in 2015 geëindigd. Toen [minderjarige] 1 jaar oud was kregen de man en de vrouw een relatie met elkaar. Zij wonen al 9 ½ jaar samen en zijn op [datum] 2022 getrouwd. De man en [minderjarige] hebben een goede band. De man helpt haar met huiswerk en gaat naar ouderavonden op school. De man gedraagt zich ook als vader van [minderjarige] , en buitenstaanders weten niet beter dan dat de man haar vader is. [minderjarige] ontwikkelt zich goed, zowel lichamelijk als psychisch. [minderjarige] heeft een aantal keren vragen gesteld over haar biologische vader maar toch zien de man en de vrouw dat zij niet heel veel interesse in haar biologische vader heeft. De moeder van de vrouw laat [minderjarige] af en toe wat foto’s van haar biologische vader zien. De vrouw stuurt iedere maand wat foto’s van [minderjarige] naar de man op en daar vertelt ze [minderjarige] dan bij dat deze naar haar biologische vader worden gestuurd. De juridische vader is de afgelopen 7 jaar niet in beeld geweest bij [minderjarige] . [minderjarige] wil geen enkel contact met haar juridische vader. De juridische vader bagatelliseert wat er in het verleden tussen hem en de vrouw is gebeurd. De vrouw heeft geen vertrouwen in de man omdat hij niet met stukken aantoont dat het beter met hem gaat. De vrouw vraagt zich dan ook af welke rol de juridische vader nog gaat spelen in het leven van [minderjarige] . De vrouw ziet het niet gebeuren dat er nog contact zal komen tussen de juridische vader en [minderjarige] . [minderjarige] heeft voor nu en in de toekomst niets meer te verwachten van haar biologische vader. Mocht er ooit in de toekomst wel sprake zijn van contact dan staat dat niet in de weg aan het verzoek om te mogen adopteren. De vrouw ontkent dat zij misbruik maakt van haar positie door het verzoek tot adoptie in te dienen. Nu is voldaan aan alle vereisten is het in het belang van [minderjarige] dat het verzoek tot adoptie wordt toegewezen.
4.2
Door en namens de juridische vader wordt in het verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aangevoerd. De juridische vader wil heel graag een rol spelen in het leven van [minderjarige] . Hij is blij dat [minderjarige] een stiefvader heeft die er voor haar is geweest in de periodes dat hij er niet voor haar was. Het verzoek van de man en de vrouw tot stiefouderadoptie voelt voor de juridische vader echter als een dolksteek in zijn rug. Het lijkt alsof de vrouw en de man hem uit het leven van [minderjarige] willen bannen. De juridische vader is bang dat als het verzoek van de man en de vrouw tot stiefouderadoptie wordt toegewezen er in de toekomst nooit meer contact tussen hem en [minderjarige] zal plaatsvinden. De vrouw is niet duidelijk in haar standpunt op welke wijze [minderjarige] afweet van haar biologische vader. Eerst verklaart ze dat [minderjarige] geen weet heeft van haar biologische vader en daarna verklaart ze dat haar moeder [minderjarige] foto’s van haar biologische vader laat zien. De vrouw ziet niet in dat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] van belang is om te weten van wie ze afstamt. De juridische vader heeft er geen vertrouwen in dat [minderjarige] op een positieve wijze een vaderbeeld van hem kan vormen. Wanneer het verzoek wordt toegewezen dan heeft de juridische vader de vrees dat hij helemaal uit het leven van [minderjarige] zal verdwijnen. De kans dat hij dan een rol kan gaan spelen in het leven van [minderjarige] zal dan tot nihil worden gereduceerd.
4.3
De Raad adviseert het verzoek van de vrouw af te wijzen. De Raad heeft veel zorgen over de opvoedsituatie van [minderjarige] en over de wijze waarop het vaderbeeld bij [minderjarige] tot stand komt. De Raad is bezorgd dat als het verzoek van de man en de vrouw omtrent de adoptie wordt toegewezen er nog minder ruimte voor de juridische vader gaat komen in het leven van [minderjarige] . [minderjarige] wordt nu opgevoed in de opvoedsituatie bij de vrouw thuis waarbij de man als stiefvader een belangrijke rol speelt en door [minderjarige] wordt gezien als haar vader. Het is op dit moment nog onduidelijk wat voor beeld [minderjarige] van haar biologische vader heeft. Voordat er kan worden toegekomen aan een adoptie moet eerst verder worden uitgezet wat de man en de vrouw hebben ingezet om te kijken welke rol de juridische vader kan gaan spelen in het leven van [minderjarige] .
Adoptie –juridisch kader
4.4
Op grond van artikel 1:227 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op een gezamenlijk verzoek van twee personen of op verzoek van één persoon. Op grond van artikel 1:227 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan het gezamenlijke verzoek alleen worden gedaan, als de verzoekers minstens drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.
4.5
De rechtbank stelt op grond van de overgelegde stukken vast dat de man en de vrouw ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. De man en de vrouw zijn daarom ontvankelijk in hun verzoek.
4.6
Het verzoek tot adoptie dient te worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek.
4.7
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van de wetgever is dat bestaande familiebanden in beginsel onverbrekelijk zijn. Adoptie is hierop een uitzondering, waarbij echter strikte voorwaarden gelden. Dit geldt temeer, omdat adoptie het ingrijpende gevolg heeft dat daarmee de tussen de ouder en het kind bestaande familierechtelijke betrekkingen worden beëindigd. Hierbij dient niet alleen te worden gelet op de positie die het kind door de adoptie verkrijgt, maar ook en niet minder, op hetgeen het kind verliest (de familierechtelijke band met in de onderhavige zaak haar wettige en biologische vader).
4.8
Op grond van artikel 1:227 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek kan een adoptieverzoek alleen worden toegewezen, indien dit in het kennelijk belang is van het kind, het kind in de toekomst redelijkerwijs niets meer te verwachten heeft van de ouder in de hoedanigheid van ouder en aan alle voorwaarden genoemd in artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek wordt voldaan.
4.9
Naar het oordeel van de rechtbank kan op dit moment niet worden vastgesteld dat [minderjarige] niets meer van de juridische vader in zijn hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, zoals is omschreven in artikel 1:277 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel de rechtbank beseft dat er al jarenlang geen contact tussen de juridische vader en [minderjarige] heeft plaatsgevonden, vindt de rechtbank het belangrijk om waarde te hechten aan de wens van de juridische vader om alsnog een rol te gaan spelen in het leven van [minderjarige] . Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat, ondanks het verzoek van de juridische vader tot contact met [minderjarige] , contactherstel niet kan plaatsvinden vanwege de weerstand van de vrouw daartegen. De wens van de juridische vader tot omgang met [minderjarige] en om een rol te gaan spelen in haar leven bestaat echter wel.
4.1
Verder overweegt de rechtbank nog dat stiefouderadoptie op dit moment voor [minderjarige] te ingrijpend is en daarmee niet in haar kennelijk belang, als opgenomen in artikel 1:227 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Met de Raad maakt de rechtbank zich zorgen over opvoedsituatie bij de man en vrouw thuis en over de wijze waarop het vaderbeeld bij [minderjarige] tot stand komt. De rechtbank is van oordeel dat het risico groot is dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van [minderjarige] worden verwaarloosd, in die zin dat te verwachten is dat de juridische vader dan nog verder op afstand komt te staan en er dan nog minder ruimte zal zijn voor de juridische vader om nog een rol in het leven van [minderjarige] te kunnen gaan vervullen. De rechtbank acht het van belang dat [minderjarige] voldoende de gelegenheid krijgt om zelfstandig een genuanceerd beeld van de juridische vader te vormen, mede in het kader van haar identiteitsontwikkeling. De rechtbank hoopt dat de man en de vrouw de belangen van [minderjarige] op dit punt voorop (blijven) stellen.
4.11
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat niet aan de wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie als genoemd in artikel 1:227 van het Burgerlijk Wetboek wordt voldaan. Dit leidt ertoe dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de voorwaarden als genoemd in artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot adoptie zal daarom worden afgewezen.
Geslachtsnaamwijziging
4.12
Nu de rechtbank het verzoek van de man en de vrouw tot adoptie zal afwijzen komt de rechtbank niet toe aan het verzoek te bepalen dat [minderjarige] voortaan de [geslachtsnaam van de man] zal dragen. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. Dijkman, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. A.N.E. Duerink-Bottinga, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.