4.3Het oordeel van de rechtbank
Door mevrouw [naam 1] , de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , is aangifte gedaan tegen verdachte van ontucht met de beide dochters. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn hierover gehoord in een kindvriendelijke studio.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting steeds ontkend dat hij ontucht heeft gepleegd bij zijn minderjarige dochters.
In het algemeen geldt dat verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in de verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Eventuele tegenstrijdigheden kunnen te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, door emoties of schaamte, dan wel ontstaan zijn door het delict of door tijdsverloop. Ook ervaren mensen dezelfde gebeurtenis soms op een andere wijze. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd.
Zijn de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar?
De verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben afgelegd over wat zich zou hebben afgespeeld zijn, naar het oordeel van de rechtbank, op essentiële onderdelen wisselend, inconsistent en niet gedetailleerd. Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank hierover het volgende.
De verklaring van [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] wisselend en onvoldoende specifiek is en daarmee onvoldoende betrouwbaar om te gebruiken voor het bewijs. Verdachte wordt verweten dat hij zijn geslachtsdeel in de vagina en anus van [slachtoffer 1] zou hebben geduwd. [slachtoffer 1] heeft tijdens het studioverhoor wisselend verklaard over deze handelingen. Ze begint haar verklaring dat verdachte één keer vaginaal is binnengedrongen toen ze 4 jaar oud was. Later verklaart zij dat verdachte tot haar 7/8 jaar zijn plasser in haar kont deed en daarna vaginaal. Ook verklaart [slachtoffer 1] in eerste instantie dat het één keer is gebeurd en komt ze hier later op terug door te verklaren dat het dagelijks gebeurde. [slachtoffer 1] verklaart ook wisselend over wat er precies is gebeurd de avond van 5 december 2021. Voorts ziet de rechtbank op andere punten tegenstrijdigheden in de verklaring van [slachtoffer 1] ten opzichte van de verklaring van [slachtoffer 2] . Bijvoorbeeld als het gaat over die bewuste avond van 5 december 2021. Op dit punt spreken ze elkaar tegen op meerdere details. Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank hiertoe dat er wisselend wordt verklaard over de dekens (op/onder de dekens, wel/geen dekens, bewegingen van boven naar beneden/van links naar rechts). Ook de volgorde waarin één ander heeft plaatsgevonden komt niet met elkaar overeen. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet alleen afbreuk aan de verklaring van [slachtoffer 1] , maar ook aan die van [slachtoffer 2] .
De verklaring van [slachtoffer 2]
Verdachte wordt verweten dat hij zijn geslachtsdeel in de vagina van [slachtoffer 2] zou hebben geduwd. [slachtoffer 2] heeft wisselend en niet specifiek verklaard over hetgeen zou hebben plaatsgevonden. Zo verklaart zij tegenover [getuige] van Sterk Huis dat er niks is gebeurd en als verdachte dit had gedaan het pijn zou doen. Tijdens het studioverhoor verklaart [slachtoffer 2] echter dat er wel dingen hebben plaatsgevonden. Verdachte zou met zijn piemel in haar foefie zijn gegaan. Als de verhoorster vraagt te vertellen over hoe hij dat deed geeft [slachtoffer 2] aan dat ze dat eigenlijk niet weet. Ze weet ook niet wanneer dit zou zijn geweest, maar dat ze toen nog wel 5 jaar oud was. Haar onderbroek zou verdachte een klein beetje omlaag hebben gedaan, tot haar enkels. Zijn onderbroek was ook een klein beetje omlaag, bij zijn knie. Toen haar werd gevraagd hoe verdachte bewoog, heeft [slachtoffer 2] haar heupen van links naar rechts bewogen. Verdachte zou voor het gaatje zitten en het is gestopt doordat [slachtoffer 1] papa ging slaan. .De rechtbank kan op basis van de verklaring van [slachtoffer 2] onvoldoende vaststellen wat er wel of niet is gebeurd. Bovendien verklaart [slachtoffer 1] dan weer niets over het misbruik van [slachtoffer 2] , laat staan het eventuele slaan van haar vader als hij dit bij [slachtoffer 2] aan het doen zou zijn. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat ook de verklaring van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar genoeg is om als bewijs te kunnen dienen in een strafzaak.
Voorts kan de rechtbank niet uitsluiten dat er bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mogelijk sprake is geweest van (bewuste of onbewuste) beïnvloeding door andere personen in hun omgeving nu zij meerdere malen met diverse personen hierover hebben gesproken. Zo heeft [slachtoffer 1] bijvoorbeeld verteld tijdens het gesprek met [naam 2] dat papa een keer haar onderbroek naar beneden heeft gedaan. De oma van [slachtoffer 1] heeft dit aangevuld door te zeggen dat papa toen met haar is gaan vrijen. Zelf wist [slachtoffer 1] dit niet goed meer.
In dit verband merkt de rechtbank eveneens op dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in elkaars aanwezigheid bij de huisarts zijn geweest en met de huisarts hebben gesproken. De huisarts heeft aangegeven dat ze gemakkelijk hun verhaal vertelden en elkaar daarbij ook aanvulden. Voor de rechtbank is het niet duidelijk op welke manier de vragen zijn gesteld en of er wellicht bepaalde suggesties zijn gewekt in het gesprek. De rechtbank kan dit in elk geval niet uitsluiten. De rechtbank sluit ook niet uit dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door elkaar zijn beïnvloed nu zij niet los van elkaar hun verhaal hebben gedaan bij de huisarts.
Bovendien merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] heeft verklaard over een bepaalde verkrachtingsscène in een tv-programma dat ze zegt te hebben gezien op de avond van 5 december 2021. Het valt evenmin uit te sluiten dat waarheid en fictie op enig moment door elkaar zijn gaan lopen.
Hierdoor is het voor de rechtbank onvoldoende duidelijk of de verklaringen van de kinderen komen uit hun eigen waarnemingen of dat deze in- of aangevuld zijn met informatie onder andere uit de gesprekken die zij met diverse personen, ook in elkaars bijzijn, hebben gevoerd.
De andere verklaringen in het dossier zijn allemaal gebaseerd op wat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verteld, zodat ook deze verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Conclusie
Nu de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvoldoende betrouwbaar zijn, kunnen zij niet voor het bewijs worden gebruikt. Dit maakt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook van beide ten laste gelegde feiten vrijspreken.