ECLI:NL:RBZWB:2024:6462

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
02-306385-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige dochters wegens onvoldoende bewijs

Op 20 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn twee minderjarige dochters. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 september 2024. De tenlastelegging omvatte ontuchtige handelingen met beide dochters, die op het moment van de feiten jonger waren dan twaalf jaar. De officier van justitie achtte het eerste feit bewezen op basis van getuigenverklaringen en app-berichten, maar vroeg vrijspraak voor het tweede feit wegens gebrek aan bewijs. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van de verklaringen van de dochters en stelde dat er sprake was van beïnvloeding.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de dochters inconsistent en onvoldoende specifiek waren, waardoor deze niet als bewijs konden dienen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide beschuldigingen. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/306385-22
vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1980 te [geboorteplaats]
wonende aan [woonadres]
raadsvrouw mr. M.C.H.M. van Beurden, advocaat te Waalwijk

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. [getuige] , en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1in de periode van [geboortedag 2] 2016 tot en met 5 december 2021 ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met zijn dochter [slachtoffer 1] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt;
feit 2in de periode van [geboortedag 3] 2020 tot en met 5 december 2021 ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met zijn dochter [slachtoffer 2] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt;

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan. Hij baseert dit op het app-bericht dat is gestuurd door [slachtoffer 1] en de aangifte van de moeder. Voorts wijst de officier van justitie naar de getuigenverklaring van [getuige] en het verslag van de huisarts. Dat er plaksel tussen de benen zou zitten verzin je volgens de officier van justitie niet als kind. Ten slotte wijst de officier van justitie naar de studioverhoren van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Hij acht deze verklaringen betrouwbaar en de officier van justitie acht het niet aannemelijk dat je als ‘papa’s kindje’ op deze manier je vader zou beschuldigen. De officier van justitie gaat ervan uit dat het meerdere keren is gebeurd. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie verzocht verdachte vrij te spreken nu hiervoor onvoldoende steunbewijs is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de beide aan verdachte tenlastegelegde feiten en wijst daarbij op het volgende. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en de door hen genoemde feiten en omstandigheden zijn in strijd met elkaar. Er is sprake geweest van beïnvloeding van beide dochters voorafgaand aan de studioverhoren. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vinden daarnaast onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. De belastende inhoud van de overige getuigenverklaringen die in het dossier zitten is slechts te herleiden tot de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Bij gebrek aan wettig en ook overtuigend bewijs dient verdachte vrijgesproken te worden van de aan hem tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Door mevrouw [naam 1] , de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , is aangifte gedaan tegen verdachte van ontucht met de beide dochters. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn hierover gehoord in een kindvriendelijke studio.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting steeds ontkend dat hij ontucht heeft gepleegd bij zijn minderjarige dochters.
In het algemeen geldt dat verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in de verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Eventuele tegenstrijdigheden kunnen te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, door emoties of schaamte, dan wel ontstaan zijn door het delict of door tijdsverloop. Ook ervaren mensen dezelfde gebeurtenis soms op een andere wijze. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd.
Zijn de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar?
De verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben afgelegd over wat zich zou hebben afgespeeld zijn, naar het oordeel van de rechtbank, op essentiële onderdelen wisselend, inconsistent en niet gedetailleerd. Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank hierover het volgende.
De verklaring van [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] wisselend en onvoldoende specifiek is en daarmee onvoldoende betrouwbaar om te gebruiken voor het bewijs. Verdachte wordt verweten dat hij zijn geslachtsdeel in de vagina en anus van [slachtoffer 1] zou hebben geduwd. [slachtoffer 1] heeft tijdens het studioverhoor wisselend verklaard over deze handelingen. Ze begint haar verklaring dat verdachte één keer vaginaal is binnengedrongen toen ze 4 jaar oud was. Later verklaart zij dat verdachte tot haar 7/8 jaar zijn plasser in haar kont deed en daarna vaginaal. Ook verklaart [slachtoffer 1] in eerste instantie dat het één keer is gebeurd en komt ze hier later op terug door te verklaren dat het dagelijks gebeurde. [slachtoffer 1] verklaart ook wisselend over wat er precies is gebeurd de avond van 5 december 2021. Voorts ziet de rechtbank op andere punten tegenstrijdigheden in de verklaring van [slachtoffer 1] ten opzichte van de verklaring van [slachtoffer 2] . Bijvoorbeeld als het gaat over die bewuste avond van 5 december 2021. Op dit punt spreken ze elkaar tegen op meerdere details. Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank hiertoe dat er wisselend wordt verklaard over de dekens (op/onder de dekens, wel/geen dekens, bewegingen van boven naar beneden/van links naar rechts). Ook de volgorde waarin één ander heeft plaatsgevonden komt niet met elkaar overeen. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet alleen afbreuk aan de verklaring van [slachtoffer 1] , maar ook aan die van [slachtoffer 2] .
De verklaring van [slachtoffer 2]
Verdachte wordt verweten dat hij zijn geslachtsdeel in de vagina van [slachtoffer 2] zou hebben geduwd. [slachtoffer 2] heeft wisselend en niet specifiek verklaard over hetgeen zou hebben plaatsgevonden. Zo verklaart zij tegenover [getuige] van Sterk Huis dat er niks is gebeurd en als verdachte dit had gedaan het pijn zou doen. Tijdens het studioverhoor verklaart [slachtoffer 2] echter dat er wel dingen hebben plaatsgevonden. Verdachte zou met zijn piemel in haar foefie zijn gegaan. Als de verhoorster vraagt te vertellen over hoe hij dat deed geeft [slachtoffer 2] aan dat ze dat eigenlijk niet weet. Ze weet ook niet wanneer dit zou zijn geweest, maar dat ze toen nog wel 5 jaar oud was. Haar onderbroek zou verdachte een klein beetje omlaag hebben gedaan, tot haar enkels. Zijn onderbroek was ook een klein beetje omlaag, bij zijn knie. Toen haar werd gevraagd hoe verdachte bewoog, heeft [slachtoffer 2] haar heupen van links naar rechts bewogen. Verdachte zou voor het gaatje zitten en het is gestopt doordat [slachtoffer 1] papa ging slaan. .De rechtbank kan op basis van de verklaring van [slachtoffer 2] onvoldoende vaststellen wat er wel of niet is gebeurd. Bovendien verklaart [slachtoffer 1] dan weer niets over het misbruik van [slachtoffer 2] , laat staan het eventuele slaan van haar vader als hij dit bij [slachtoffer 2] aan het doen zou zijn. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat ook de verklaring van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar genoeg is om als bewijs te kunnen dienen in een strafzaak.
Voorts kan de rechtbank niet uitsluiten dat er bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mogelijk sprake is geweest van (bewuste of onbewuste) beïnvloeding door andere personen in hun omgeving nu zij meerdere malen met diverse personen hierover hebben gesproken. Zo heeft [slachtoffer 1] bijvoorbeeld verteld tijdens het gesprek met [naam 2] dat papa een keer haar onderbroek naar beneden heeft gedaan. De oma van [slachtoffer 1] heeft dit aangevuld door te zeggen dat papa toen met haar is gaan vrijen. Zelf wist [slachtoffer 1] dit niet goed meer.
In dit verband merkt de rechtbank eveneens op dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in elkaars aanwezigheid bij de huisarts zijn geweest en met de huisarts hebben gesproken. De huisarts heeft aangegeven dat ze gemakkelijk hun verhaal vertelden en elkaar daarbij ook aanvulden. Voor de rechtbank is het niet duidelijk op welke manier de vragen zijn gesteld en of er wellicht bepaalde suggesties zijn gewekt in het gesprek. De rechtbank kan dit in elk geval niet uitsluiten. De rechtbank sluit ook niet uit dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door elkaar zijn beïnvloed nu zij niet los van elkaar hun verhaal hebben gedaan bij de huisarts.
Bovendien merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] heeft verklaard over een bepaalde verkrachtingsscène in een tv-programma dat ze zegt te hebben gezien op de avond van 5 december 2021. Het valt evenmin uit te sluiten dat waarheid en fictie op enig moment door elkaar zijn gaan lopen.
Hierdoor is het voor de rechtbank onvoldoende duidelijk of de verklaringen van de kinderen komen uit hun eigen waarnemingen of dat deze in- of aangevuld zijn met informatie onder andere uit de gesprekken die zij met diverse personen, ook in elkaars bijzijn, hebben gevoerd.
De andere verklaringen in het dossier zijn allemaal gebaseerd op wat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verteld, zodat ook deze verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Conclusie
Nu de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvoldoende betrouwbaar zijn, kunnen zij niet voor het bewijs worden gebruikt. Dit maakt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook van beide ten laste gelegde feiten vrijspreken.

5.De benadeelde partij

Namens de benadeelde partij
[slachtoffer 1]wordt een schadevergoeding van € 20.000,- gevorderd voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Namens de benadeelde partij
[slachtoffer 2]wordt een schadevergoeding van € 10.000,- gevorderd voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Tenlastelegging
1
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode
van [geboortedag 2] 2016 tot en met 5 december 2021 te [plaats] , [gemeente]
[gemeente] , althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2]
2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en/of zijn kind en/of
een kind over wie hij het gezag uitoefent en/of welk kind dat hij verzorgde of
opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of welke minderjarige aan zijn zorg of
waakzaamheid was toevertrouwd en/of bij welk persoon misbruik van een
kwetsbare positie werd gemaakt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte
(telkens):
- zijn geslachtsdeel in de vagina, in ieder geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of vervolgens dat geslachtsdeel in de vagina, in ieder
geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1] een of meerdere malen heen en
weer bewogen en/of
- zijn geslachtsdeel in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of vervolgens dat
geslachtsdeel in de anus van die [slachtoffer 1] een of meerdere malen heen en weer
bewogen;
(artikel 248 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
( art 244 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode
van [geboortedag 3] 2020 tot en met 5 december 2021 te [plaats] , [gemeente]
[gemeente] , althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2015, die
toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en/of zijn kind en/of een kind
over wie hij het gezag uitoefent en/of welk kind dat hij verzorgde of opvoedde als
behorend tot zijn gezin en/of welke minderjarige aan zijn zorg of waakzaamheid
was toevertrouwd en/of bij welk persoon misbruik van een kwetsbare positie werd
gemaakt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte (telkens):
- zijn geslachtsdeel in de vagina, in ieder geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of vervolgens dat geslachtsdeel in de vagina, in ieder
geval tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 2] een of meerdere malen heen en
weer bewogen;
(artikel 248 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
( art 244 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )