ECLI:NL:RBZWB:2024:6434

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
C/02/417054 HA ZA 23-660 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Vermariën
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de voortzetting van een overeenkomst en betaling van facturen tussen softwareleverancier en zorgstichting

In deze civiele zaak tussen Mobiléa B.V. en Stichting De Wijngaerd (SdW) draait het om de vraag of een overeenkomst tussen partijen is geëindigd of voortduurt. Mobiléa, een softwareleverancier, stelt dat de overeenkomst die in 2020 is gesloten, na een initiële periode van 9 maanden is voortgezet en dat SdW nog facturen verschuldigd is. SdW betwist dit en stelt dat de overeenkomst is geëindigd op 31 mei 2021, en dat er geen verdere verplichtingen meer bestaan. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief een mondelinge behandeling, en heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst is geëindigd op 31 mei 2021, en dat SdW niet onrechtmatig heeft gehandeld door de software na deze datum niet meer te gebruiken. Mobiléa's vorderingen worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van SdW. De uitspraak is gedaan op 18 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/417054 / HA ZA 23-660
Vonnis van 18 september 2024
in de zaak van
MOBILÉA B.V.,
te Sneek,
eisende partij,
hierna te noemen: Mobiléa,
advocaat: mr. W.F. Dammers,
tegen
STICHTING DE WIJNGAERD,
te Drimmelen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: SdW,
advocaat: mr. A.C.M. van den Kieboom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 april 2024
- de akte van Mobiléa met producties 37A tot en met 42D
- de akte van SdW met productie 14
- de mondelinge behandeling van 15 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Mobiléa en SdW hebben in 2020 een overeenkomst gesloten, op basis waarvan Mobiléa aan SdW de door haar ontwikkelde Beeldzorgapplicatie ter beschikking heeft gesteld. Met deze applicatie is zorg-op-afstand mogelijk. Partijen zijn het er niet over eens hoe lang deze overeenkomst heeft geduurd. Mobiléa stelt dat de overeenkomst na de initiële periode van 9 maanden is voortgezet en dat zij nog recht heeft op betaling van facturen over de periode hierna. Voor zover de overeenkomst wel zou zijn geëindigd, stelt Mobiléa dat sprake is van auteursrechtinbreuk omdat SdW niet heeft betaald voor het gebruik van de software van Mobiléa na afloop van de overeenkomst. SdW betwist dat de overeenkomst heeft voortgeduurd waardoor zij niets meer is verschuldigd aan Mobiléa. Daarnaast betwist SdW dat sprake is van auteursrechtinbreuk omdat Mobiléa de software na de overeenkomst ter beschikking had gesteld in het kader van onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst en het doorontwikkelen van het product.
2.2.
Gelet op de eerdere wijze van handelen tussen partijen, het feit dat er na afloop van 9 maanden gedurende anderhalf jaar geen facturen meer zijn gestuurd door Mobiléa, het feit dat op 31 mei 2021 een e-mail is gestuurd door Mobiléa waarin wordt benoemd dat het project financieel is afgerond en het feit dat partijen zijn gaan onderhandelen over een nieuwe overeenkomst, is de rechtbank van oordeel dat SdW er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat geen overeenkomst meer tussen partijen bestond. Evenmin is sprake van auteursrechtinbreuk nu uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de software van Mobiléa door SdW met instemming van Mobiléa werd getest.

3.De feiten

3.1.
Mobiléa is softwareleverancier van de applicaties “Beeldzorg” en “Beeldalarm”.
Beeldzorg is een applicatie die zorg-op-afstand mogelijk maakt. Beeldalarm is een add-on op de applicatie Beeldzorg.
3.2.
SdW is een stichting die zich richt op het bieden van zorg- en dienstverlening aan
ouderen in de gemeente Drimmelen en de omliggende regio.
3.3.
Op 6 oktober 2016 heeft Mobiléa op verzoek van SdW een offerte uitgebracht voor de invoering van Beeldzorg bij SdW. De offerte zag op 20 cliënten en 8 zorgverleners. In de offerte is onder andere opgenomen:
Duur overeenkomst
De looptijd van deze overeenkomst is 1 jaar en gaat in op 1 januari 2017 en stopt automatisch op 31 december 2017. Indien de overeenkomst door 1 van de partijen niet voor 31 december 2017 is stopgezet zal de overeenkomst automatisch worden verlengd voor wederom een periode van 1 jaar.
[…]
Pilot de Wijngaerd
De Wijngaerd heeft ervoor gekozen om eerst met een pilot van 3 maanden te starten. Deze pilot gaat automatisch over in een overeenkomst van 1 jaar. Gedurende de pilot zullen we deze gaan evalueren. De Wijngaerd kan tijdens de duur van de pilot besluiten te stoppen met het gebruik van Mobiléa waarbij deze overeenkomst komt te vervallen.”
3.4.
Op 26 oktober 2016 is SdW akkoord gegaan met de offerte van 6 oktober 2016 en vanaf januari 2017 is Beeldzorg afgenomen. Nog tijdens de eerste drie maanden is de overeenkomst geëindigd.
3.5.
In augustus 2019 spreken Mobiléa en SdW elkaar over een nieuw voorstel ten aanzien van de nieuwe functionaliteit van Beeldalarm. SdW heeft Mobiléa betaald voor een testperiode van een maand voor Beeldalarm.
3.6.
In maart 2020 werd bekend dat de overheid in verband met de coronacrisis een subsidieregeling (hierna: ‘SET-subsidie’) openstelde voor zorginstellingen ten behoeve van diverse e-health toepassingen. In de regeling staat onder meer:
“(…)Om voor de SET COVID-19 2.0 subsidie in aanmerking te komen, geldt een aantal voorwaarden.
1. (…) U vraagt subsidie aan om aan de slag te gaan met digitale ondersteuning/zorg op afstand voor thuiswonende cliënten of mantelzorgers.
(…)
10. De looptijd van een project waarvoor u de aanvraag doet is maximaal 9 maanden. (…)”
3.7.
Op 27 juli 2020 heeft SdW een aanvraag voor een SET-subsidie ingediend en deze aanvraag is op 4 september 2020 goedgekeurd waarbij de SET-subsidie aan SdW is toegekend tot het bedrag van € 50.000,00.
3.8.
Op 20 oktober 2020 is tussen Mobiléa en SdW een overeenkomst tot stand gekomen waarbij SdW Mobiléa de opdracht geeft tot het leveren en verrichten van werkzaamheden ten aanzien van Beeldzorg (hierna: ‘de Overeenkomst’). In de Overeenkomst is onder andere opgenomen:
“[…] Dit document is de bevestiging en een verkort overzicht ter verduidelijking van onze reeds overeengekomen leveringen en werkzaamheden op basis van de Covid-2 aanvraag.
Als start van het project houden we conform het goedkeuring tijdstip en de periode van 9 maanden september 2020 aan. We factureren op basis van deze startmaand en de hierin beschreven bedragen, werkzaamheden en abonnementen. Hiermee sluiten we tevens aan op de administratieve processen en afhandeling. […]
Duur overeenkomst
In overeenstemming met de regeling Covid-2. De looptijd van deze overeenkomst is 9 maanden en zal na het verlopen van deze periode zonder tegenbericht worden verlengd qua lopende abonnementen met een jaar. Opzegtermijn 2 maanden voor einde van de looptijd.
Betaling
Software licenties:
Maandelijks na de start van het project.[…]”
3.9.
Mobiléa heeft facturen gestuurd aan SdW over de periode september 2020 tot en met mei 2021. Hierbij zijn kosten in rekening gebracht voor 25 zorgverlener- en 100 zorgvragerabonnementen. SdW heeft de facturen betaald. De facturen zijn steeds achteraf over de voorgaande maand verzonden. Alleen de laatste factuur over de maand mei is gedateerd op 5 augustus 2021.
3.10.
Op 31 mei 2021 berichtte de bestuurder van Mobiléa de toenmalige bestuurder van SdW:
“[…] 2) Ik wacht nog op [naam 1] voor een vervolgafspraak qua pricing voor de uitrol. Zoals bekend betreft dat de fase na dit project dat financieel straks is afgerond. Daaronder valt ook het exact bepalen welke partij welk onderdeel definitief voor haar rekening neemt. Tevens het eventuele door ontwikkelen van functionaliteit en/of beheer. Belangrijke zaken om goed af te stemmen.
3) Daarnaast is het Nachtteam als het goed is vandaag aangesloten voor het eerst. Dus hierin loopt de test nog door. Zodoende is de afronding ook later. […]”
3.11.
Op 7 februari 2022 stuurt Mobiléa aan SdW een nieuw voorstel voor een opdracht. In dit voorstel wordt uitgegaan van een start met 25 Beeldzorg-Beeldalarm cliënten, na 3 maanden 50, na 6 maanden 80 en na 9 maanden 100. Dit voorstel is niet door SdW geaccepteerd.
3.12.
Bij e-mail van 14 oktober 2022 stuurt Mobiléa een nieuwe opdrachtbevestiging Beeldzorg en Beeldalarm toe aan SdW waarbij Mobiléa toelicht dat de grote SET (een nieuwe subsidie vanuit de overheid) alle benodigde financiële middelen geeft om iedereen binnen SdW mee te krijgen. Het voorstel van Mobiléa ziet op 25 gebruikers. SdW heeft dit voorstel niet geaccepteerd.
3.13.
Bij e-mail van 27 december 2022 bericht Mobiléa SdW:
“[…] Aangezien ons de huidige situatie nog steeds niet duidelijk is en we nog geen antwoord hebben gehad op onze vragen, hebben we onderzocht welke afspraken er zwart op wit liggen. Er is een doorlopend contract. Zie bijlage.
Onze uitgangspunten blijven onverminderd staan. Hetgeen betekent dat we vol blijven gaan om jullie te ondersteunen zorg-op-afstand op basis van onder andere Beeldalarm verder te implementeren en op te schalen. Samenwerkend en met zo goed mogelijke communicatie en voortgang. Zelfs met betrekking tot de financieringsmogelijkheden reiken we kansen aan. Wel activeren we weer de facturatie conform het getekende contract. […]”
3.14.
Mobiléa heeft vervolgens SdW facturen gestuurd die door SdW onbetaald zijn gelaten. Het gaat om de volgende facturen:
Kenmerk
Factuurdatum
Vervaldatum
Bedrag incl.btw
Periode
[kenmerk 1]
29-12-2022
28-01-2023
14.676,39
Juni 2021 – december 2021
[kenmerk 2]
02-02-2023
04-03-2023
12.579,77
Januari 2022 – juni 2022
[kenmerk 3]
23-02-2023
25-03-2023
12.579,77
Juli 2022 – december 2022
[kenmerk 4]
19-04-2023
19-05-2023
6.289,88
Januari 2023 - maart 2023
3.15.
Op 8 juni 2023 betwist SdW per e-mail dat zij gehouden is de facturen te voldoen:
“Geachte heer [naam 2] ,
Onzerzijds verbaast het dat de facturatie over lang verstreken periodes (juni 2021/ t/m december 2022) pas laat is opgestart. Ook wij hebben juridisch advies ingewonnen over de rechtsgeldigheid van de inhoud van die facturatie.
Onze bezwaren daartegen zijn gegrond op het feit dat het betreffende project feitelijk is stopgezet in die periode en dat ook geen sprake is geweest van daadwerkelijke dienstverlening aan onze cliënten, medewerkers en behandelaren. We ontvingen conform daaraan ook geen facturen meer.
Regelmatig in de laatste contacten met [naam 3] is aangegeven en besproken dat het project om diverse redenen nooit grootschalig van de grond is gekomen. In die gesprekken is onderzocht of er een grond zou zijn om alsnog over te gaan naar implementatie.
Zoals in het laatste gesprek aangegeven zijn daar nu (helaas) geen redenen voor.
De facto is er dus geen dienstverlening meer sinds juni 2021. […]
3.16.
Op 12 juni 2023 reageert Mobiléa per e-mail. Zij schrijft onder andere:
“[…] In de tussentijd is er steeds van Beeldzorg gebruik gemaakt. Aantoonbaar met rapportages qua gebruik en qua werking van het systeem. Zie bewijsstuk […]. Daarmee hebben wij dus het gehele systeem steeds werkend ter beschikking gesteld en nog steeds werkend staan. […]”
3.17.
Op 16 november 2023 en 21 november 2023 zendt Mobiléa nog drie facturen aan SdW.
Kenmerk
Factuurdatum
Vervaldatum
Bedrag incl.btw
Omschrijving
[kenmerk 5]
16-11-2023
16-12-2023
6.289,88
April 2023 – juni 2023
[kenmerk 6]
16-11-2023
16-12-2023
8.386,51
Juli 2023 – oktober 2023
[kenmerk 7]
21-11-2023
21-12-2023
33.081,40
Gemaakte uren na 01-06-2021
3.18.
Per e-mail van 20 december 2023 heeft SdW Mobiléa bericht dat zij zich primair op het standpunt stelt dat de overeenkomst nooit is verlengd en heeft zij – voor zover het standpunt van Mobiléa kan worden gevolgd – de Overeenkomst formeel opgezegd en bezwaar gemaakt tegen de gestuurde facturen.

4.Het geschil

4.1.
Mobiléa – samengevat – dat de rechtbank SdW bij uitvoerbaar bij voorraad
te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van:
I. het bedrag van € 93.883,60,
II. het bedrag van € 3.742,49 aan wettelijke handelsrente tot de dag van dagvaarding,
III. de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding;
IV. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.713,84;
V. het bedrag van € 1.732,75 per maand voor iedere maand dat de overeenkomst voortduurt.
4.2.
Mobiléa legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Overeenkomst heeft voortgeduurd na de initiële periode van 9 maanden. SdW heeft de Overeenkomst in 2021 namelijk niet opgezegd en SdW is gebruik blijven maken van de diensten van Mobiléa, waarbij Mobiléa haar diensten is blijven leveren. Subsidiair voert Mobiléa aan dat SdW onrechtmatig heeft gehandeld door de licenties van Mobiléa na de looptijd van de Overeenkomst nog te gebruiken.
4.3.
SdW voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Mobiléa,
met veroordeling van Mobiléa in de kosten van deze procedure. SdW betwist dat de Overeenkomst heeft voortgeduurd. Voor beide partijen was duidelijk dat de looptijd van de Overeenkomst van 9 maanden gekoppeld was aan de periode dat SdW SET-subsidie zou ontvangen. Bovendien was voor beide partijen duidelijk dat SdW na 9 maanden het product niet verder wilde afnemen. SdW heeft ook geen gebruik meer gemaakt van Beeldzorg of Beeldalarm en Mobiléa heeft dan ook geen facturen meer gestuurd. Uit de e-mail die Mobiléa op 31 mei 2021 heeft gestuurd aan SdW volgt ook dat het voor Mobiléa bekend was dat de Overeenkomst afliep en daarom heeft Mobiléa ook geen facturen meer gestuurd.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De Overeenkomst van 20 oktober 2020
5.1.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de Overeenkomst uit 2020 is geëindigd op 31 mei 2021 of dat deze daarna nog heeft voortgeduurd voor één jaar, dan wel voor onbepaalde tijd.
5.2.
De rechtbank zal de afspraken over de looptijd en mogelijke opzegging zoals opgenomen in de Overeenkomst van 2020 uitleggen aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Overeenkomstig deze maatstaf komt het bij de uitleg van een overeenkomst aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de contractsbepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle concrete omstandigheden van het geval van belang, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis van bewoordingen, hoewel niet beslissend, bij de uitleg van een overeenkomst echter vaak wel van groot belang. De rechtbank merkt hierbij op dat de onderhavige overeenkomst tot stand is gekomen tussen twee professionele partijen.
5.3.
De rechtbank is, toetsend aan de hiervoor geformuleerde maatstaf, van oordeel dat de Overeenkomst is geëindigd op 31 mei 2021. De rechtbank neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking.
5.4.
Mobiléa heeft in 2016 in de vorm van een pilot gedurende drie maanden Beeldzorg geleverd aan SdW voor een beperkt aantal gebruikers (20 cliënten en 8 zorgmedewerkers). In 2019 is gekozen voor een korte testperiode van één maand ten aanzien van Beeldalarm. De (veel) uitgebreidere Overeenkomst uit 2020 ziet op 100 cliënten en 25 zorgmedewerkers en is pas tot stand gekomen nadat door de Nederlandse Staat een volledig kostendekkende subsidie was verleend voor de duur van 9 maanden. In de Overeenkomst is dan ook expliciet opgenomen dat het gaat om leveringen en werkzaamheden op basis van de Covid-2 subsidieaanvraag, waarbij een periode van 9 maanden wordt aangehouden vanaf september 2020. Dit duidt erop dat de Overeenkomst sterk gekoppeld was aan de omvang en duur van de subsidie, die slechts voor de beperkte termijn van 9 maanden was verleend.
5.5.
In de Overeenkomst staat verder dat deze na het verlopen van de periode van 9 maanden zonder tegenbericht qua lopende abonnementen zal worden verlengd met een jaar en dat een opzegtermijn van 2 maanden geldt voor einde van de looptijd. Hieruit lijkt te volgen dat partijen bedoeld hebben af te spreken dat de Overeenkomst expliciet moest worden opgezegd, althans dat een ‘tegenbericht’ moest worden verzonden om verlenging te voorkomen. In de eerdere tussen partijen gesloten overeenkomst uit 2016 stond echter iets soortgelijks, namelijk dat de overeenkomst door één van de partijen moest worden stopgezet. Ook dit vereiste dus een bericht vanuit SdW aan Mobiléa niet door te willen. Tijdens de mondelinge behandeling is door Mobiléa echter verklaard dat de samenwerking in 2017 evenmin is opgezegd, maar dat tussen partijen duidelijk was dat de samenwerking zou eindigen omdat het project niet van de grond was gekomen. Deze manier van met elkaar zaken doen kan de verwachtingen en bedoelingen bij de Overeenkomst van 2020 van SdW hebben gekleurd. In dit kader weegt mee dat het partijen in het voorjaar van 2021 duidelijk was geworden dat het project wederom niet goed van de grond gekomen was. Er maakten tegen het einde van de Overeenkomst namelijk slechts vijf cliënten gebruikt van Beeldzorg, terwijl SdW voor 100 cliënten betaalde. Daar komt bij dat Mobiléa aan SdW op 31 mei 2021, de laatste dag van de periode van 9 maanden, een e-mail heeft gestuurd waarin zij schrijft dat het project straks financieel is afgerond en er vervolgafspraken gemaakt dienen te worden. Hieruit mocht SdW afleiden dat de Overeenkomst ook volgens Mobiléa zou zijn afgerond en dus geëindigd.
5.6.
Dit vertrouwen kon SdW ook ontlenen aan het gegeven dat Mobiléa na afloop van de initiële periode van 9 maanden daadwerkelijk gestopt is met factureren. In augustus 2021 heeft Mobiléa haar laatste factuur voor mei 2021 gestuurd en het had voor de hand gelegen, wanneer de Overeenkomst niet was geëindigd, dat zij op dat moment tevens haar facturen voor juni en juli 2021 had gestuurd aan SdW of op enige wijze kenbaar had gemaakt dat zij haar facturen tijdelijk opschortte. Te meer, nu Mobiléa tijdens de looptijd van de Overeenkomst maandelijks factureerde (behalve ten aanzien van de laatste maand mei 2021) en in de Overeenkomst zelf ook is afgesproken dat betaling maandelijks zal plaatsvinden. Mobiléa heeft ter zitting verklaard dat zij ‘uit coulance’ de facturering tijdens de onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst heeft opgeschort. Dit heeft Mobiléa SdW echter op geen enkele wijze kenbaar gemaakt, zodat SdW hier niet op bedacht hoefde te zijn. Daarbij strookt deze uitleg ook niet met de e-mail die Mobiléa van 27 december 2022 waarin zij verklaart dat zij heeft onderzocht welke afspraken er nog gelden:
“[…] Aangezien ons de huidige situatie nog steeds niet duidelijk is en we nog geen antwoord hebben gehad op onze vragen, hebben we onderzocht welke afspraken er zwart op wit liggen. Er is een doorlopend contract. Zie bijlage.”Dit duidt er eerder op dat ook Mobiléa ervan uitging dat er geen afspraken meer golden, tot het moment dat zij ging onderzoeken wat er op papier stond.
5.7.
Tot slot weegt de rechtbank mee dat Mobiléa en SdW opnieuw met elkaar zijn gaan onderhandelen over een nieuwe overeenkomst. Hierbij hebben zij gesproken over een Overeenkomst ten aanzien van Beeldzorg en Beeldalarm voor in eerste instantie 25 gebruikers. Dit zou vervolgens stapsgewijs opgeschaald worden naar 100 gebruikers. Indien het standpunt van Mobiléa zou worden gevolgd dat de Overeenkomst al die tijd doorliep, dan ligt het niet voor de hand dat onderhandeld wordt over een nieuwe overeenkomst voor ‘slechts’ 25 gebruikers om vervolgens weer binnen enkele maanden uit te bouwen naar de reeds overeengekomen 100 gebruikers. Dit zou immers kort een stap terug zijn in gebruikersaantallen, om vervolgens weer snel op te schalen, terwijl SdW in de tussentijd – volgens de stellingen van Mobiléa – nog steeds een overeenkomst had lopen voor 100 zorggebruikers, met alle kosten van dien.
5.8.
Dit alles zou nog anders kunnen liggen, wanneer SdW na 31 mei 2021 onveranderd gebruik zou zijn blijven maken van de diensten van Mobiléa, zoals Mobiléa stelt. Dit kan echter niet worden afgeleid uit de door Mobiléa verstrekte overzichten. Uit de overgelegde gegevens volgt dat er steeds voor enkele seconden gebruik werd gemaakt van een verbinding die tot stand werd gebracht. Dit is te kort voor een zorggesprek. SdW heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij had begrepen dat de software nog beschikbaar was, omdat partijen nog in onderhandeling waren met elkaar en Beeldalarm in dit kader nog verder werd doorontwikkeld. In het kader daarvan is regelmatig vanuit de IT-afdeling van SdW ingelogd op de nog beschikbare gebruikersaccount om te kijken of en hoe alles werkte en om Mobiléa te ondersteunen bij de doorontwikkeling van de software. Het is in het kader van de ontwikkeling van de onderhandelingen en de ontwikkeling van de applicaties, dat Mobiléa gevraagd heeft naar de mogelijkheden om de applicatie uit te breiden qua functionaliteiten zoals met de Heartbeat- en SMS-functionaliteit.
Deze stelling van SdW vindt steun in de verklaring van Mobiléa dat Beeldalarm nog in ontwikkeling was en dat zij samen met SdW tot een ‘best practice’ wilde komen. Mobiléa heeft ook erkend dat er een incident is geweest bij SdW, waarbij Beeldalarm niet goed had gewerkt. Ook dit duidt erop dat de software van Beeldalarm nog niet direct gereed was voor implementatie. Tevens schrijft Mobiléa in haar dagvaarding dat er continu contact is geweest tussen de technische mensen van Mobiléa en SdW om organisatorische en functionele processen te beschrijven, protocollen te maken en koppelingen te verbeteren.
De rechtbank leidt uit dit alles af dat partijen samen hebben geprobeerd om tot een goed werkend product en een nieuwe overeenkomst te komen. In ieder geval mocht SdW er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de Overeenkomst was geëindigd en dat de software enkel nog beschikbaar was vanwege het proces van de nieuwe onderhandelingen en het doorontwikkelen van Beeldalarm.
Onrechtmatig handelen SdW
5.9.
Dat onrechtmatig gebruik zou zijn gemaakt van auteursrechtelijk beschermde applicaties, kan hiermee niet worden gezegd. Zoals hiervoor al overwogen werd de software door de IT’ers van SdW gebruikt in het kader van de ontwikkeling daarvan en de lopende onderhandelingen, waarvan Mobiléa op de hoogte was en waar zij dus mee instemde. Nu uit de door Mobiléa overgelegde stukken voorts niet blijkt dat SdW de software nog gebruikt heeft in haar dienstverlening richting cliënten, kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van onrechtmatig handelen van SdW.
Conclusie en proceskosten
5.10.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Mobiléa worden afgewezen. Nu Mobiléa in het ongelijk is gesteld, moet zij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van SdW worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
9.223,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van Mobiléa af,
6.2.
veroordeelt Mobiléa in de proceskosten van € 9.223,00, te betalen binnen veertien
dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening
als Mobiléa niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vermariën en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.