In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de herziening en terugvordering van het voorschot kinderopvangtoeslag voor 2022. Eiseres ontving kinderopvangtoeslag voor haar zoon, geboren in 2018, en had een voorschot van € 17.923,- ontvangen, gebaseerd op een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 63.154,-. Na een wijziging in haar inkomen en opvanguren, verlaagde de Dienst Toeslagen het voorschot in verschillende stappen. Uiteindelijk werd het voorschot herzien naar € 9.343,-, wat leidde tot een terugvordering van € 2.509,-. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar de Dienst Toeslagen verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat de wijzigingen in opvanguren te laat waren doorgegeven en er geen betalingen aan de opvangorganisatie waren gedaan voor augustus 2022.
De rechtbank oordeelt dat de herziening van het voorschot terecht is, maar dat de motivering van het bestreden besluit onjuist was. De rechtbank passeert dit motiveringsgebrek, omdat eiseres hierdoor niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 september 2024.