Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 120 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
9.Bijlage I
immers had verdachte de voor hem op de weg rijdend motorrijtuig moeten opmerken - nu zijn zicht op dit motorrijtuig reeds geruime/enige tijd niet door een andere weggebruiker noch enige andere omstandigheid werd ontnomen - en
vervolgens zijn snelheid/verkeersgedrag daarop moeten aanpassen, te rijden met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse wettelijk toegestane maximumsnelheid van 130 km/u, althans met een snelheid die hoger lag dan voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
zich er onvoldoende van te vergewissen dat de weg voor hem vrij was en/of vrij zou blijven is blijven rijden, en/of zijn, verdachtes, motorrijtuig niet tot stilstand te brengen waarover verdachte de weg kon overzien en deze vrij was,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of één of meer kneuzingen en/of een whiplash, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tilburg als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de A58, heeft gereden met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse wettelijk toegestane maximumsnelheid van 130 km/u, althans met een snelheid die hoger lag dan voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of zich er onvoldoende van heeft vergewist dat de weg voor hem vrij was en/of vrij zou blijven is blijven rijden, en/of zijn, verdachtes, motorrijtuig niet tot stilstand heeft gebracht waarover verdachte de weg kon overzien en deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )