ECLI:NL:RBZWB:2024:6338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
C/02/425074 / JE RK 24-1382
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van het gezag van de ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 augustus 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant Tilburg, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben beiden ingestemd met de verlenging, waarbij de moeder geen mondelinge behandeling wenst en de vader zich niet verzet tegen het verzoek.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de situatie van de minderjarige, die klem zit tussen haar ouders, wat haar ontwikkeling en emotionele welzijn onder druk zet. Er zijn zorgen over haar identiteitsontwikkeling en haar schoolprestaties, die stagneren door spanningsklachten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de zorgen over de minderjarige in een vrijwillig kader weg te nemen, en dat er nog steeds gronden zijn voor een verlenging van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen van 9 september 2024 tot 9 september 2025, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Baremans. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425074 / JE RK 24-1382
Datum uitspraak: 27 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT TILBURG, gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 juli 2024;
  • het emailbericht van de moeder van 12 augustus 2024;
  • het emailbericht van de voormalige advocaat van de vader van 12 augustus 2024.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op een bij de rechtbank bekend adres.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij mondeling op 1 september 2023 gegeven beslissing, schriftelijk vastgesteld op 15 september 2023, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 9 september 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft aan de griffier van de rechtbank bij emailbericht van 12 augustus 2024 medegedeeld dat zij instemt met het verzoek tot verlenging van de ondertoezicht-stelling en dat zij geen mondelinge behandeling wenst.
4.2.
De (voormalig) advocaat van de vader mr. S.M.I. van Renterghem-Engelen heeft aan de griffier van de rechtbank bij emailbericht van 12 augustus 2024 medegedeeld dat zij de vader inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling niet zal bijstaan. Verder heeft zij medegedeeld dat de vader zich tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling niet wenst te verweren en dat hij een schriftelijke afdoening van de zaak mogelijk acht.

5.De beoordeling

5.1.
Bij de beoordeling van het verzoek neemt de kinderrechter in aanmerking dat [minderjarige] nog steeds in een situatie verkeert, waarin zij klem zit tussen haar ouders, waardoor haar loyaliteitsgevoelens onder druk staan. Ook vormt het ontbreken van onbelast contact tussen [minderjarige] en de vader en het ontbreken van communicatie tussen de ouders een bedreiging voor de ontwikkeling van [minderjarige] . Daarnaast zijn er zorgen over haar identiteits-ontwikkeling en daarmee haar zelfbeeld en zelfvertrouwen. [minderjarige] laat bij de vader en bij de moeder verschillende persoonlijkheden zien. Zij kampt met lichamelijke spanningsklachten, waaronder buikpijn, nachtmerries en hoofdpijn. Haar schoolontwikkeling stagneert omdat zij een vol hoofd heeft en zij concentratieproblemen heeft. Het lukt de ouders onvoldoende om de zorgen over [minderjarige] in het vrijwillig kader weg te nemen en ook in het kader van de ondertoezichtstelling is dat nog niet of onvoldoende gelukt.
5.2.
Om ervoor te kunnen zorgen dat [minderjarige] onbelast contact kan hebben met haar beide ouders geldt als voorwaarde, dat de ouders aan haar emotionele toestemming moeten kunnen verlenen om contact te hebben met de andere ouder. Er is daartoe intussen een hulp-verleningstraject ingezet, te weten het traject complexe scheidingen bij Sterk Huis. Uit dit traject is het advies gekomen om de omgang tussen [minderjarige] en haar vader voor onbepaalde tijd stop te zetten. Dit omdat het niet lukt, ondanks dat [minderjarige] al langere tijd begeleide omgang heeft met de vader, om deze uit te breiden, doordat [minderjarige] enorm klem zit tussen beide ouders en haar ontwikkeling stagneert. Dit heeft de GI doen besluiten om op 8 mei 2024 een verzoek bij de rechtbank in te dienen om de omgang tussen [minderjarige] en de vader stop te zetten voor onbepaalde tijd.
5.3.
Beide ouders dienen zich in het belang van [minderjarige] - overeenkomstig het advies vanuit Sterk Huis naar aanleiding van het traject complexe scheidingen - intensief te gaan inzetten voor de geadviseerde hulpverleningstrajecten om ervoor te zorgen dat de klempositie waarin [minderjarige] zich nog steeds bevindt afneemt en contact met beide ouders kan worden heroverwogen. Het betreft hier:
- een behandeltraject voor de moeder gericht op haar angsten,
- een observatietraject van [minderjarige] in de thuissituatie bij de moeder (NIKA-traject),
om zicht te krijgen op de interactie tussen [minderjarige] en de moeder;
- een behandeltraject voor de vader gericht op het zich meer open stellen om te leren
op zijn eigen handelen te reflecteren, tips en/of adviezen aan te nemen en een
werkrelatie op te bouwen met een hulpverlener;
- de inzet van een kindbegeleider voor [minderjarige] , waarbij er aandacht is voor het
contactverlies van de vader, ouderonthechting en hechtingsproblematiek.
De GI ziet geen mogelijkheden om de hulpverleningstrajecten in een vrijwillig kader te laten plaats vinden, aangezien er tussen de ouders geen communicatie plaats vindt. De GI acht daarom in het belang van [minderjarige] nog steeds gronden aanwezig voor een verlenging van de ondertoezichtstelling met een periode van één jaar.
5.4.
Uit de berichtgeving van/namens de moeder en de vader blijkt dat beiden kunnen instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode als verzocht en dat tevens wordt ingestemd met schriftelijke afdoening van de zaak.
5.5.
De kinderrechter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat aan de wettelijke criteria, genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), nog steeds wordt voldaan. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 9 september 2024 tot 9 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Graaf, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024, in aanwezigheid van Baremans als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.