In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers, een V.O.F. die een pannenkoekenhuis exploiteert, tegen de invordering van een verbeurde dwangsom van € 5.000,- door de burgemeester van de gemeente Sluis. De burgemeester had eerder een last onder dwangsom opgelegd omdat eisers hun terrassen in strijd met de vergunning hadden uitgebreid. De rechtbank behandelt het beroep dat eisers hebben ingesteld tegen het besluit van de burgemeester om de dwangsom te innen. De rechtbank constateert dat eisers geen bezwaar hebben gemaakt tegen het eerdere besluit van 5 augustus 2022, waardoor dit besluit in rechte vaststaat. Dit betekent dat zij in de huidige procedure geen gronden kunnen aanvoeren tegen de last onder dwangsom, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in dit geval niet had mogen overgaan tot invordering van de dwangsom, omdat er bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigen. Tijdens het evenement dat op 6 augustus 2022 plaatsvond, waren er andere horecaondernemers in de buurt die wel een vergunning hadden voor het uitbreiden van hun terrassen, waardoor de looplijn feitelijk al geblokkeerd was. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de invordering van de dwangsom had moeten heroverwegen en vernietigt het bestreden besluit. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 2.998,-.