ECLI:NL:RBZWB:2024:6313

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
24-012100
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten van rechtsbijstand en reiskosten

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, die op 1 mei 2024 was vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, had een verzoek ingediend voor vergoeding van kosten van rechtsbijstand en reiskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand ter hoogte van € 8.239,17 en reiskosten van € 74,06. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten van rechtsbijstand niet volledig toegewezen kunnen worden, omdat het aantal bestede uren niet in verhouding staat tot de complexiteit van de zaak. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand gematigd en vier uren in mindering gebracht, wat resulteert in een toewijzing van € 7.341,35 voor rechtsbijstand. De reiskosten voor het bijwonen van de zitting zijn toegewezen, maar de reiskosten voor het verhoor bij de politie zijn afgewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 8.087,13, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De beslissing is genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is uitgesproken op de openbare zitting van 10 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/046328-24
rk-nummer: 24-012100
Beslissing op het verzoek ex artikel 530 Sv van:
[verzoeker]wonende te [woonadres],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. W.H. Teusink, Nieuwlandsweg 23, 8090 AC Wezep

1.De procedure

De procedure blijkt uit de volgende stukken:
 het op 14 mei 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 8.239,17, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 74,06, voor vergoeding van reiskosten;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 1 mei 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 27 augustus 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie en mr. W.H. Teusink als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker wordt aangevoerd dat hij op 1 mei 2024 is vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten door de politierechter te Breda. Het vonnis is op 1 mei 2024 onherroepelijk geworden. Verzoeker heeft de nodige kosten van rechtsbijstand gemaakt gelet op deze strafrechtelijke verdenking. Verzoeker kwam niet in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Het totaal bedrag aan deze kosten bedraagt € 8.239,17. Daarnaast heeft verzoeker reiskosten gemaakt om aanwezig te kunnen zijn bij zijn verhoor door politie ad. € 8,28 (€ 0,23 per km.) en voor zijn aanwezigheid ter terechtzitting ad
€ 65,78 (€ 0,23 per km.). Daarnaast vraagt verzoeker de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift in raadkamer ter hoogte van € 680,00.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde reiskosten toegewezen kunnen worden. Van de kosten van rechtsbijstand vindt de officier van justitie dat deze niet volledig toegewezen kunnen worden. Het aantal uren dat door de advocaat aan de zaak zijn besteed staat niet in verhouding tot de complexiteit, de aard van het feit en de omvang van het procesdossier. Als voorbeeld benoemt de officier van justitie het feit dat de advocaat 8,5 uren aan dossierstudie heeft aangevoerd, terwijl het dossier uit 35 pagina's. bestaat. Gelet op de algemene standaarduren zoals ook opgesteld door de Raad voor Rechtsbijstand vindt de officier van justitie het billijk de uren te matigen naar veertien die voor vergoeding vatbaar zijn. De forfaitaire vergoeding kan toegewezen worden.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
De declaratie voor verrichte juridische bijstand is een uitgangspunt dat door de rechtbank wordt betrokken in haar oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid zijn om aan een verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten van rechtsbijstand en, zo ja, tot welk bedrag. De rechtbank slaat daarbij onder meer acht op de omvang en de complexiteit van een onderliggende strafzaak en de specificaties aangaande de gefactureerde uren in de nota(’s). In het geval de rechtbank de gevraagde vergoeding, gelet op alle omstandigheden, bovenmatig acht, kan dat een grond zijn om de gevraagde vergoeding te matigen dan wel af te wijzen.
Verzoeker werd vervolgd voor (feit 1) mishandeling en (feit 2) aanranding van dezelfde aangeefster met dezelfde pleegplaats en -datum. Beide verwijten zouden aansluitend op elkaar hebben plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat het eindproces-verbaal in feite bestaat uit een aangifte van (inhoudelijk) 1 pagina, een getuigenverklaring van (inhoudelijk) een halve pagina en een verklaring van verzoeker als verdachte van (inhoudelijk) 6 pagina’s, waarvan iets meer dan drie pagina’s over de verdenking. Die verklaring heeft verzoeker overigens in aanwezigheid van de gemachtigd advocaat afgelegd. Daarnaast is er een schriftelijke slachtofferverklaring van (inhoudelijk) driekwart pagina en de gemachtigd advocaat heeft zelf een aanbiedingsemail met bijlagen van een ontlastende getuige ingebracht met als bijlagen 17 printscreens van een chatgesprek. De toelichting op de vordering benadeelde partij van Slachtofferhulp Nederland is vijf pagina’s (met de nodige standaardtekst) en drie korte bijlagen. De raadsman heeft aan studie van het dossier de volgende tijd besteed:
26.02.24 42 minuten eerste oppervlakkige studie;
17.04.24 1 uur en 18 minuten studiedossier ivm bezoek cliënt;
23.04.24 1 uur intensief studie dossier, schadevordering en emails ontlastende getuige
voor bericht aan rechtbank;
29.04.24 6 uur en 30 minuten voor intensief studie dossier voor voorbereiden zitting
en pleitnota;
30.04.24 8 uur en 12 minuten voor opstellen en bestuderen/herlezen pleitnota voor
zitting.
Gelet op de feitelijke inhoud van het dossier is de rechtbank van oordeel dat het totaal aantal uren dossierstudie in veertien dagen in april bovenmatig is. Van bijzondere redenen daarvoor is in raadkamer niet gebleken en ook niet uit de omvang en inhoud van pleitnota. Daarom zal de rechtbank het verzochte bedrag aan kosten rechtsbijstand naar billijkheid matigen en daarop vier uren in mindering brengen. Dat is een vermindering met een bedrag van
4 x € 175,00 = € 700,00 exclusief kantoorkosten en btw. Inclusief kantoorkosten en btw gaat het om een mindering van € 897,82. Dat betekent dat een bedrag van
€ 7.341,35voor kosten rechtsbijstand zal worden toegewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 65,78toe. De verzochte vergoeding aan reiskosten voor het verhoor bij politie is volgens vaste jurisprudentie niet voor vergoeding toewijsbaar. De rechtbank zal die reiskosten dan ook afwijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 8.087,13, bestaande uit:
- € 7.341,35 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 65,78 aan reiskosten en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 7.407,13zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van [verzoeker], onder vermelding van “rk.nummer 24-012100”;
bepaalt dat een bedrag van
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Advocatenkantoor Teusink c.s., onder vermelding van “rk.nummer 24-012100”.
Deze beslissing is op 10 september 2024 genomen door mr. R.J.H. de Brouwer rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 10 september 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.