In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 september 2024 uitspraak gedaan over de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van betrokkene, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht. Betrokkene was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor een poging tot doodslag, gepleegd op 24 november 2018. Tijdens zijn v.i.-toezicht heeft hij de bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan verdiepingsdiagnostiek en een gedragsinterventie, niet nageleefd. De officier van justitie heeft daarom een vordering ingediend tot volledige herroeping van de v.i. voor een periode van 730 dagen.
Tijdens de zitting op 5 september 2024 is de officier van justitie gehoord, evenals betrokkene en zijn raadsman. De reclassering heeft geadviseerd tot herroeping van de v.i. omdat betrokkene herhaaldelijk heeft geweigerd mee te werken aan de vereiste diagnostiek en interventies. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene de bijzondere voorwaarden heeft overtreden, maar heeft ook besloten hem een laatste kans te bieden om zijn houding te verbeteren. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping daarom gedeeltelijk toegewezen, met een herroeping van de v.i. voor een periode van 180 dagen.
De rechtbank benadrukt dat betrokkene nu open en meewerkend moet zijn richting de medewerkers van de DJI en de reclassering, en dat hij moet deelnemen aan de noodzakelijke verdiepingsdiagnostiek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de vordering van het openbaar ministerie in beginsel volledig zou toewijzen, maar heeft gekozen voor een gedeeltelijke herroeping om betrokkene de kans te geven zijn gedrag te verbeteren.