In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 september 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, geboren in 2005 en vertegenwoordigd door mr. M. Houweling, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding ten laste van de Staat, na een sepot van zijn strafzaak wegens het rijden zonder rijbewijs op 2 januari 2021. De zaak was geseponeerd door het Openbaar Ministerie op 15 november 2023, omdat het belang van strafrechtelijk ingrijpen te gering was geworden door het lange tijdsverloop. Verzoeker had kosten van rechtsbijstand gemaakt ter hoogte van € 882,09 en vroeg daarnaast een forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
Tijdens de behandeling in de raadkamer op 27 augustus 2024 was de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigd advocaat van verzoeker. Verzoeker zelf was niet verschenen. De officier van justitie stelde dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek, maar dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand, aangezien verzoeker de kosten aan zichzelf te wijten had. De rechtbank oordeelde dat, hoewel verzoeker verantwoordelijk was voor de gemaakte kosten, het billijk was om de kosten van rechtsbijstand voor de periode van 10 tot en met 18 april 2024 toe te wijzen, omdat het Openbaar Ministerie verzuimd had verzoeker tijdig te informeren over het sepot.
De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een bedrag van € 908,70, bestaande uit € 228,70 aan kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De rechtbank heeft het verzoek voor het overige afgewezen. De beslissing is genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.