Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een heropeningsbeslissing genomen in een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door de klager, die de rechthebbende eigenaar is van een voertuig dat op 28 juni 2024 in beslag is genomen. De klager betwistte de rechtmatigheid van het beslag, stellende dat er geen bewijs is dat hij de veronderstelde overtreding heeft begaan. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat het klaagschrift gegrond kan worden verklaard, nu de klager inmiddels in het bezit is van een rijbewijs en er geen recidivegevaar meer aanwezig is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig is ingediend en dat de klager ontvankelijk is in zijn beklag. De rechtbank benadrukt dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. Tijdens de beraadslaging is gebleken dat er een verwachting is gewekt dat het klaagschrift gegrond verklaard zou worden, maar dat de leasemaatschappij mogelijk de rechthebbende is van het voertuig. Dit betekent dat het voertuig niet automatisch aan de klager kan worden teruggegeven.
De rechtbank heeft besloten de behandeling van het klaagschrift te heropenen, zodat de klager, zijn advocaat en de officier van justitie zich kunnen uitlaten over de kwestie. De zaak is aangehouden en klager en zijn raadsman dienen opgeroepen te worden voor de voortzetting van de behandeling.