ECLI:NL:RBZWB:2024:6300

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10539537 CV EXPL 23-1344
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gemengde overeenkomst consumentenkoop en aanneming van werk met betrekking tot click PVC-vloer en waarschuwingsplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [naam 1], en een interieurwinkel, aangeduid als [V.O.F. c.s.]. De consument had een click PVC-vloer gekocht en laten leggen door de interieurwinkel. Na de plaatsing van de vloer en de installatie van een keuken door een derde partij, ontstonden er problemen met de vloer, waarbij de randen opstuikten. De consument vorderde dat de interieurwinkel een nieuwe vloer zou leveren en leggen, of een schadevergoeding zou betalen van € 7.500,00, omdat de geleverde vloer volgens haar non-conform was. De interieurwinkel betwistte de vordering en stelde dat de vloer correct was geleverd en gelegd, en dat de problemen het gevolg waren van de plaatsing van de keuken.

De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van non-conformiteit. De geleverde vloer voldeed aan de overeenkomst en de problemen waren ontstaan door de plaatsing van de keuken, waarvoor de interieurwinkel niet aansprakelijk was. De kantonrechter concludeerde dat er geen waarschuwingsplicht gold voor de interieurwinkel met betrekking tot de plaatsing van de keuken, omdat er geen onjuistheden in de opdracht waren en de consument geen plannen had overlegd die een fout zouden aantonen. De vorderingen van de consument werden afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de interieurwinkel.

In reconventie vorderde de interieurwinkel betaling van een onbetaalde factuur en een vergoeding voor de tijd die zij had besteed aan het oplossen van het geschil. De kantonrechter oordeelde dat de consument de factuur moest betalen, maar wees de vordering voor de urenvergoeding af, omdat hiervoor geen juridische basis was. De proceskosten in reconventie werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10539537 \ CV EXPL 23-1344
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
[naam 1],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [naam 1] ,
gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld,
tegen

1.[V.O.F.] ,

te [plaats 2] ,
2.
[naam 2],
te [plaats 2] ,
3.
[naam 3],
te [plaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [V.O.F. c.s.]
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 28 november 2023;
- het bericht van 1 december 2023 met productie(s) van [V.O.F. c.s.] ;
- het bericht van 5 december 2023 met productie(s) van [naam 1] ;
- het bericht van 7 december 2023 met productie(s) van [naam 1] ;
- de mondelinge behandeling van 12 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens [V.O.F. c.s.] spreekaantekeningen zijn voorgedragen en overgelegd;
- het bericht van 1 juli 2024 met productie(s) van [V.O.F. c.s.] ;
- het bericht van 8 juli 2024 met productie(s) van [naam 1] ;
- de mondelinge behandeling van 11 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[V.O.F. c.s.] is een interieurwinkel. [naam 1] is een consument. [naam 1] heeft bij [V.O.F. c.s.] een click PVC-vloer in tegelmotief gekocht en deze vloer in november 2020 door [V.O.F. c.s.] laten leggen op de benedenverdieping in haar woning.
2.2.
Nadat de click PVC-vloer was gelegd, is een keuken door een derde partij geplaatst op deze vloer.
2.3.
In januari 2021 - de keuken was toen al geplaatst - merkte [naam 1] op dat de randen van de vloer tegen elkaar opstuiken. Zij meldde dit bij [V.O.F. c.s.] . [V.O.F. c.s.] heeft daarop uitgezocht of de vloer vervangen kon worden, maar dit kon niet omdat de geleverde vloer niet meer in de collectie van [V.O.F. c.s.] zat en ook bij andere leveranciers niet meer te krijgen was.
2.4.
Op 8 september 2022 is de heer [naam 4] van [bedrijf] op verzoek van [naam 1] langsgeweest om de vloer te inspecteren. [V.O.F. c.s.] kon niet bij deze inspectie aanwezig zijn. In het inspectierapport van 20 september 2022 (hierna: het rapport van [bedrijf] ) staat onder meer het volgende:
De deskundige heeft verspreid over het oppervlak PVC tegels vastgesteld waarvan de randen tegen elkaar op stuiken.
Dit wordt veroorzaakt doordat de keuken op de PVC vloer is geplaatst en de PVC vloer plaatselijk vast ligt en is afgekit. Hierdoor kan de PVC vloer niet vrij uitzetten en krimpen waardoor er spanning in de vloer is ontstaan, met als gevolg dat de naden van de tegels tegen elkaar opstuiken.
Dat de PVC vast ligt moet worden beoordeeld als legfout waarop [V.O.F.] kan worden aangesproken.
Dat de keuken op de PVC vloer is geplaatst is eveneens [V.O.F.] te verwijten. Bij een vloerinspectie vooraf had [V.O.F.] kunnen opmerken dat de keuken nog niet was geplaatst en mevrouw [naam 1] erop moeten wijzen dat de keuken niet op de PVC vloer mag worden geplaatst. Dit zelfde geldt voor de stoffeerder van [V.O.F.] die voor het leggen had kunnen en moeten opmerken dat de keuken nog niet was geplaatst en de PVC vloer niet moeten leggen en mevrouw [naam 1] moeten adviseren eerst de keuken te laten plaatsen.
De heer [gemachtigde] van [V.O.F.] heeft de deskundige laten weten dat de keukenleverancier dit ook had moeten weten, maar dat is niet terecht. De keukenleverancier is aansprakelijk voor de keuken en niet voor de PVC vloer.
Omdat door de spanning in de vloer PVC tegels zijn vervormd en niet zullen herstellen in zijn oorspronkelijke vorm moet de gehele vloer worden vervangen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[naam 1] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [V.O.F. c.s.] te veroordelen tot het leveren en het doen leggen van een nieuwe PVC vloer (verlijmde dryback PVC vloer), waarbij het PVC pas tegen de plinten en de keuken kan worden gesneden, waarbij de vloer dezelfde uitstraling heeft als de huidige PVC vloer, onder uitdrukkelijke vermelding in de kosten die gemoeid zijn met het plaatsen, alsmede het herstellen van de daaruit voortvloeiende schade aan plinten, muren en vloer. Subsidiair vordert [naam 1] om [V.O.F. c.s.] te veroordelen tot het betalen van een vervangende schadevergoeding van € 7.500,00. Ook vordert [naam 1] dat [V.O.F. c.s.] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[naam 1] legt aan haar vordering ten grondslag dat de geleverde vloer non-conform is. De vloer beantwoordt niet aan de overeenkomst, nu de randen opstuiken. De vloer had niet zo gelegd en geleverd mogen worden, omdat een click PVC-vloer ongeschikt was voor de benedenverdieping.
3.3.
[V.O.F. c.s.] betwist de vordering en voert aan dat zij een goede vloer hebben geleverd, deze ook op een juiste wijze hebben geplaatst en dat deze vloer ook geschikt is voor de benedenverdieping. De oorzaak van het opstuiken van de randen ligt aan het plaatsen van de keuken op de vloer. Degene die de keuken heeft geplaatst, had uitsparingen moeten maken in de vloer. Deze fout kan niet voor rekening van [V.O.F. c.s.] komen. Daarbij komt dat [V.O.F. c.s.] allerlei voorstellen heeft gedaan om er toch samen uit te komen, maar [naam 1] ging hiermee niet akkoord.
in reconventie
3.4.
[V.O.F. c.s.] vordert - samengevat - veroordeling van [naam 1] tot betaling van € 4.815,68. Dit bedrag bestaat uit € 1.693,18 aan een onbetaalde factuur en € 3.122,50 aan een vergoeding voor de uren die [V.O.F. c.s.] heeft gemaakt met het proberen te bereiken van een oplossing.
3.5.
[V.O.F. c.s.] legt aan haar reconventionele vordering het volgende ten grondslag.
Wat betreft de onbetaalde factuur, stelt [V.O.F. c.s.] dat [naam 1] betaling verschuldigd is omdat zij bij [V.O.F. c.s.] producten heeft besteld en zij deze hebben geleverd. [naam 1] is haar verplichting uit de overeenkomst, namelijk betaling, echter niet nagekomen. Aan de vordering tot het vergoeden van de uren die [V.O.F. c.s.] hebben gemaakt om tot een oplossing te komen, legt [V.O.F. c.s.] ten grondslag dat zij dit in deze omstandigheden gerechtvaardigd vindt. Zij heeft veel voorstellen gedaan en maken nog steeds kosten, terwijl het geschil al lang opgelost had kunnen zijn.
3.6.
[naam 1] betwist niet dat zij de factuur moet betalen, maar beroept zich op opschorting: zij stelt haar betaling uit, omdat het probleem met de vloer nog niet is verholpen. Wat betreft de urenvergoeding, concludeert zij tot afwijzing van de vordering omdat enige juridische grondslag ontbreekt.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
In deze zaak beoordeelt de kantonrechter in conventie of [V.O.F. c.s.] – kort samengevat – een nieuwe vloer bij [naam 1] moet komen leggen en zorg moet dragen dat zowel de vloer, als de muren en plinten in orde moeten worden opgeleverd of subsidiair een schadevergoeding moet betalen.
Kwalificatie van de overeenkomst
4.2.
De kantonrechter stelt in deze zaak voorop dat in deze zaak sprake is van een zogenoemde gemengde overeenkomst van consumentenkoop en aanneming van werk. [naam 1] heeft bij [V.O.F. c.s.] de click PVC-vloer gekocht. Daarbij hebben [naam 1] en [V.O.F. c.s.] ook afgesproken dat [V.O.F. c.s.] tegen betaling de gekochte vloer legt in de woning van [naam 1] . Daarmee voldoet de overeenkomst aan zowel de omschrijving van een consumentenkoopovereenkomst (het kopen van de vloer) als aan de omschrijving van een overeenkomst van aanneming van werk (het leggen van de vloer).
Non-conformiteit
4.3.
[naam 1] legt aan haar vordering ten grondslag dat de geleverde (en gelegde) vloer door [V.O.F. c.s.] non-conform is. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van non-conformiteit. De door [V.O.F. c.s.] geleverde vloer beantwoordt immers aan de koopovereenkomst: [naam 1] heeft voor de oppervlakte van de benedenverdieping een click PVC-vloer met tegelmotief Tasmanië gekocht en deze vloer is ook door [V.O.F. c.s.] geleverd. Niet gesteld of gebleken is dat de geleverde vloer niet beantwoordt aan de overeenkomst, doordat bijvoorbeeld een ander type vloer is geleverd dan afgesproken of dat een vloer is geleverd die niet egaal is.
Tekortkoming
4.4.
Op grond van artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de kantonrechter verplicht om (zo nodig) de rechtsgronden aan te vullen. De discussie tussen partijen gaat eigenlijk over de vraag of de click PVC-vloer geleverd en gelegd kon worden in de wetenschap dat er een keuken geplaatst moet worden, die logischerwijs op de vloer komt. Deze discussie kan juridisch vertaald worden naar de vraag of [V.O.F. c.s.] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk en of zij daarom verplicht is om de overeenkomst alsnog op juiste wijze na te komen of de schade die [naam 1] daardoor lijdt te vergoeden.
4.5.
Of sprake is van gebreken waarvoor de aannemer aansprakelijk is, hangt af van het antwoord op de vraag of de kwaliteit die door de aannemer ( [V.O.F. c.s.] ) is geleverd, achterblijft bij wat de opdrachtgever ( [naam 1] ) op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.6.
Volgens [naam 1] is de geleverde click PVC-vloer ongeschikt voor de benedenverdieping van [naam 1] en mocht deze daarom niet geleverd en geplaatst worden. Deze stelling kan niet vast komen te staan. Dat een click PVC-vloer ongeschikt was voor de benedenverdieping van [naam 1] en daarom niet geplaatst had mogen worden, wordt door [V.O.F. c.s.] betwist en volgt ook niet, zoals [naam 1] stelt, uit het rapport van [bedrijf] . Hieruit volgt ook niet dat de click PVC-vloer niet geschikt was in de wetenschap dat er nog een keuken op de vloer zou worden geplaatst. Dat een click PVC-vloer is gelegd, kan dus op zichzelf geen tekortkoming opleveren.
4.7.
Tussen partijen staat vast dat de gelegde vloer gebreken vertoont, namelijk het opstuiken van de randen. Ook staat tussen partijen vast dat de oorzaak van het opstuiken komt doordat er een keuken is geplaatst op de vloer: de combinatie van het afkitten en het geplaatste keukenblok zorgt ervoor dat de vloer niet kan werken. [naam 1] voert aan dat zij door [V.O.F. c.s.] gewaarschuwd had moeten worden dat wanneer een keuken geplaatst wordt, er maatregelen getroffen moeten worden. Dat heeft [V.O.F. c.s.] niet gedaan, terwijl zij wel wist dat er een keuken geplaatst werd. Zoals de kantonrechter het standpunt van [naam 1] begrijpt, beroept zij zich hiermee op de waarschuwingsplicht die geldt bij aanneming van werk (artikel 7:754 BW).
4.8.
Op grond van de waarschuwingsplicht moet de aannemer waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, voor gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever en voor fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften. Uit de waarschuwingsplicht volgt dat de aannemer moet weten wat nodig is om goed werk af te leveren en dat hij dat ook kenbaar moet maken aan zijn opdrachtgever. Daarbij is uitgangspunt dat hij die risico’s dient te signaleren die hij – als redelijk bekwaam en redelijk deskundig aannemer – in de gegeven omstandigheden had behoren te signaleren. De kantonrechter is van oordeel dat geen waarschuwingsplicht gold voor [V.O.F. c.s.] met betrekking tot het treffen van maatregelen bij het plaatsen van de keuken. Er is niet gebleken van onjuistheden in de opdracht en er waren geen problemen met zaken afkomstig van de opdrachtgever. Evenmin is gebleken dat [naam 1] aan [V.O.F. c.s.] plannen of tekeningen heeft laten zien, waaruit blijkt dat daar een fout in zat, die door [V.O.F. c.s.] als professionele vloerenlegger had moeten worden opgemerkt. Uit de door [V.O.F. c.s.] overgelegde verklaringen van verschillende keukenleveranciers volgt bovendien dat keukenleveranciers zelf een oordeel vormen over de ondergrond waarop de keuken wordt geplaatst en in het geval van een PVC-vloer uitsparingen maken rondom de pootjes van de keuken, zodat - zo begrijpt de kantonrechter - de keuken niet op het PVC steunt en de vloer kan blijven werken. [naam 1] heeft deze verklaringen niet inhoudelijk betwist. En omdat niet is gebleken dat er plannen door [naam 1] aan [V.O.F. c.s.] zijn verstrekt waarop is te zien dat die uitsparingen ten onrechte niet zijn voorzien, kan niet worden gezegd dat [V.O.F. c.s.] - mocht een dergelijke waarschuwingsplicht al op haar rusten - haar waarschuwingsplicht heeft geschonden. De waarschuwingsplicht van [V.O.F. c.s.] gaat niet zo ver dat zij in een geval als dit hoeft te vragen hoe de keukenleverancier de keuken op de vloer zal plaatsen. De omstandigheid dat er rondom de poten van de keuken geen uitsparingen zijn gemaakt, is dus geen fout van [V.O.F. c.s.] .
4.9.
De conclusie is dus dat geen sprake is van non-conformiteit of een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk. De vorderingen van [naam 1] in conventie zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.10.
[naam 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen in conventie. De proceskosten van [V.O.F. c.s.] worden in conventie vastgesteld op € 847,50 aan salaris gemachtigde (2,50 punten x € 339,00) en € 169,50 aan nakosten. In totaal moet [naam 1] daarom aan [V.O.F. c.s.] € 1.017‬,00 aan proceskosten in conventie betalen.
in reconventie
4.11.
In deze zaak beoordeelt de kantonrechter in reconventie of [naam 1] aan [V.O.F. c.s.] een bedrag van € 4.815,68 verschuldigd is, dat bestaat uit een onbetaalde factuur en een vergoeding voor de tijd die [V.O.F. c.s.] erin heeft gestoken om het geschil op te kunnen lossen.
De onbetaalde factuur
4.12.
Wat betreft de onbetaalde factuur, staat tussen partijen vast dat [naam 1] in beginsel betaling is verschuldigd van deze factuur. [naam 1] beroept zich echter op opschorting, vanwege haar vordering die verband houdt met de vloer. Nu in conventie is geoordeeld dat de vordering van [naam 1] wordt afgewezen, ontbreekt een opeisbare vordering van [naam 1] op [V.O.F. c.s.] . Dat is wel vereist voor de bevoegdheid tot opschorting (artikel 6:52 BW). Het beroep op opschorting kan daarom niet slagen. Dat betekent dat [naam 1] de factuur moet betalen. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering daarom toe.
Urenvergoeding
4.13.
[V.O.F. c.s.] legt aan haar vordering voor een urenvergoeding ten grondslag dat zij dit in deze omstandigheden gerechtvaardigd vindt. Hiermee ontbreekt een juridische basis voor de vordering. Dat [V.O.F. c.s.] het gerechtvaardigd vindt dat zij uren vergoed krijgt van [naam 1] vanwege de lange duur van het conflict, betekent nog niet dat [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld of dat er een andere wettelijke basis is op grond waarvan [naam 1] deze uren zou moeten vergoeden. De kantonrechter wijst daarom dit deel van de vordering af.
Proceskosten
4.14.
[V.O.F. c.s.] en [naam 1] zijn over en weer in het ongelijk gesteld in reconventie. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren. Dat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [naam 1] af,
5.2.
veroordeelt [naam 1] in de proceskosten van € 1.017‬,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [naam 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
in reconventie
5.3.
veroordeelt [naam 1] om aan [V.O.F. c.s.] te betalen een bedrag van € 1.693,18,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.