In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [naam 1], en een interieurwinkel, aangeduid als [V.O.F. c.s.]. De consument had een click PVC-vloer gekocht en laten leggen door de interieurwinkel. Na de plaatsing van de vloer en de installatie van een keuken door een derde partij, ontstonden er problemen met de vloer, waarbij de randen opstuikten. De consument vorderde dat de interieurwinkel een nieuwe vloer zou leveren en leggen, of een schadevergoeding zou betalen van € 7.500,00, omdat de geleverde vloer volgens haar non-conform was. De interieurwinkel betwistte de vordering en stelde dat de vloer correct was geleverd en gelegd, en dat de problemen het gevolg waren van de plaatsing van de keuken.
De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van non-conformiteit. De geleverde vloer voldeed aan de overeenkomst en de problemen waren ontstaan door de plaatsing van de keuken, waarvoor de interieurwinkel niet aansprakelijk was. De kantonrechter concludeerde dat er geen waarschuwingsplicht gold voor de interieurwinkel met betrekking tot de plaatsing van de keuken, omdat er geen onjuistheden in de opdracht waren en de consument geen plannen had overlegd die een fout zouden aantonen. De vorderingen van de consument werden afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de interieurwinkel.
In reconventie vorderde de interieurwinkel betaling van een onbetaalde factuur en een vergoeding voor de tijd die zij had besteed aan het oplossen van het geschil. De kantonrechter oordeelde dat de consument de factuur moest betalen, maar wees de vordering voor de urenvergoeding af, omdat hiervoor geen juridische basis was. De proceskosten in reconventie werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.