ECLI:NL:RBZWB:2024:6298
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom voor verwijderen voetbalkooi
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 september 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, om een last onder dwangsom te schorsen die hen verplicht de voetbalkooi te verwijderen, niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekers, omwonenden van de voetbalkooi, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, dat hen opdraagt de voetbalkooi vóór 7 september 2024 te verwijderen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 27 augustus 2024, waarbij enkele verzoekers aanwezig waren. Het college heeft een verweerschrift ingediend en de voorzieningenrechter heeft het verzoek geschorst tot 14 september 2024, met de instructie dat de voetbalkooi niet voor die datum verwijderd mocht worden. De gemeente heeft bevestigd dat de voetbalkooi niet vóór 13 september 2024 zal worden weggehaald.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij niet de geadresseerden zijn van de last onder dwangsom en niet kunnen aantonen dat zij een objectief, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang hebben. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat verzoekers met deze procedure hun doel, het behoud van de voetbalkooi, niet kunnen bereiken, aangezien de gemeente als eigenaar het recht heeft om de voetbalkooi te verwijderen. De voorzieningenrechter wijst erop dat feitelijke en privaatrechtelijke handelingen van de gemeente, zoals het weghalen van de voetbalkooi, buiten de bevoegdheid van de bestuursrechter vallen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.