Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
2) diefstal door middel van een valse sleutel in de periode van 23 april 2021 tot
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partijen
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
7.Bijlage
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 tot 26 januari 2021 te Vlissingen,
althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een minderjarig kind, dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin,
[benadeelde 1] (geboren [geboortedag 2] 2015)
heeft mishandeld door (telkens) die [benadeelde 1] in de buik te stompen en/of (telkens)
bij de keel vast te pakken en/of omhoog te trekken/duwen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 april 2021 tot 15
mei 2021 te Vlissingen,
uit een woning gelegen aan de Ferdinand Bollaan, een computer en/of een tummy
tub en/of een luieremmer en/of een rode huishoudemmer en/of wierook kegels
en/of handzeep en handdesinfectiemiddel (van Rituals) en/of een lichtadapter
en/of een voetbal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming en/of
een valse sleutel, door (telkens) gebruik te maken van een sleutel van die woning,
terwijl hij, verdachte niet (meer) was gerechtigd om die sleutel te gebruiken.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )