ECLI:NL:RBZWB:2024:6267

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
02-337841-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in serie woninginbraken na onvoldoende bewijs

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van zes woninginbraken en één poging daartoe. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, gebaseerd op aangiftes, herkenning door verbalisanten, en gegevens van een voertuig dat in de buurt van de inbraken was gezien.

De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van de herkenningen en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de woninginbraken.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partijen op nihil vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-337841-22
vonnis van de meervoudige kamer van 10 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 augustus 2024, waarbij de officier van justitie mr. Y.E.Y. Vermeulen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een of meer anderen zes woninginbraken en één poging daartoe heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij met name op de aangiftes, de bakengegevens van de Opel Vectra [kenteken] , de herkenning van de inzittenden van die auto, de mast- en tapgegevens van de telefoons van de verdachten en de modus operandi van de manier waarop is ingebroken. Deze bewijsmiddelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien. In die zin is ook sprake van schakelbewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. In de eerste plaats zijn de herkenningen door drie verbalisanten van verdachte als inzittende van de Opel Vectra [kenteken] niet betrouwbaar. De stills van de camerabeelden zijn van een matige kwaliteit. Slechts één van hen heeft verdachte ooit, jaren geleden, fysiek ontmoet, waarbij onduidelijk is hoe toen verdachtes identiteit is vastgesteld. Verder zijn de verbalisanten tijdens het onderzoek mogelijk beïnvloed geraakt, hetgeen kan hebben bijgedragen aan de herkenning. De herkenning wordt bovendien niet ondersteund door ander bewijs.
Als verdachte al één van de personen in de auto was, dan kan nog niet worden bewezen dat hij de woninginbraken heeft gepleegd. Er is op basis van de bakengegevens van de Opel Vectra niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen wie betrokken is bij de woninginbraken, omdat die gegevens in een te ver verwijderd verband staan tot de inbraken. Redengevende ondersteuning van die gegevens ontbreekt.
Gelet op het voorgaande heeft de verdediging vrijspraak van alle feiten bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het dossier bevat bewijsmiddelen met betrekking tot de woninginbraken in de vorm van aangiftes en in sommige zaken forensisch onderzoek op de plaatsen delict. Voorts bevat het dossier bewijsmiddelen betreffende de locatiegegevens van een voertuig dat in gebruik lijkt te zijn bij één van de medeverdachten en op de dagen van de woninginbraken in de buurt van die woningen is geweest. Het vorenstaande maakt echter niet dat de (mogelijke) inzittenden van dat voertuig dus de woninginbraken hebben gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat de resultaten van het onderzoek onvoldoende basis vormen om tot het oordeel te kunnen komen dat er sprake is van wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom van al die feiten vrijspreken.

5.De benadeelde partij

In deze zaak hebben zich tweebenadeelde partijen gevoegd, te weten:
  • [benadeelde 1] , feit 1, zaak 9, en
  • [benadeelde 2] , feit 1, zaak 12.
Verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder feit 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de door hen ingediende vorderingen;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 september 2024.
Mr. D.H. Hamburger en mr. F.L. Donders zijn niet in de gelegenheid het vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een of meer goederen in een woning, alwaar verdachte en/of zijn
mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, te
weten:
- op of omstreeks 10 december 2022 in een woning aan [adres 1] te [plaats] ,
sieraden en/of een kluis met inhoud en/of een bankpas, die geheel of ten dele
toebehoorde aan [benadeelde 1] en/of
- op of omstreeks 10 december 2022 in een woning aan de [adres 2]
te [plaats] , sieraden en/of scheerapparaten die geheel of ten dele toebehoorde aan
[benadeelde 3] en/of
- op of omstreeks 15 december 2022 in een woning aan [adres 3] te
[plaats] , sieraden die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 4] en/of
- op of omstreeks 15 december 2022 in een woning aan [adres 4] te [plaats] ,
een geldbedrag dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 2] en/of
- op of omstreeks 16 december 2022 in een woning aan [adres 5] te [plaats] ,
sieraden die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 5] en/of
- op of omstreeks 16 december 2022 in een woning aan [adres 6]
te [plaats] , een geldbedrag dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(zaak 9&10, 11&12, 13, 15)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- op of omstreeks 16 december 2022 in een woning gelegen aan [adres 7] te
[plaats] ,
alwaar verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer
goederen van zijn gading, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, weg
te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het (achter)terrein van voornoemde woning heeft betreden en vervolgens via een
achterraam/de achterdeur van voornoemde woning de woning heeft betreden en
vervolgens door voornoemde woning is gelopen en kasten en lades heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 14)
( art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van
Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )