ECLI:NL:RBZWB:2024:6266

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
02-015668-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van serie inbraken en diefstal van een auto

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en de diefstal van een auto. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte drie woninginbraken en de diefstal van een auto, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben gehandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, gebaseerd op aangiftes, gegevens van de gestolen auto en telefoontapgegevens. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Daarnaast hebben zich drie benadeelde partijen gevoegd in de zaak, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank deze partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte, aangezien dit niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-015668-23
vonnis van de meervoudige kamer van 10 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. R.T.A.G. Keller, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 augustus 2024, waarbij de officier van justitie mr. Y.E.Y. Vermeulen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een of meer anderen
drie woninginbraken heeft gepleegd,
drie keer heeft ingebroken in een woning, maar niets heeft weggenomen;
een auto heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij met name op de aangiftes, de bakengegevens van de Opel Vectra [kenteken 1] , de mast- en tapgegevens van de telefoons van de verdachten en de modus operandi van de manier waarop is ingebroken. Deze bewijsmiddelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien. In die zin is ook sprake van schakelbewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. In de zaken 21 (feit 1), 22, 23 (feit 2) en 29 (feit 3) bevat het dossier naast de aangifte geen ander bewijs dat een inbraak of diefstal heeft plaatsgevonden, zodat in die zaken reeds om die reden vrijspraak zou moeten volgen wegens het ontbreken van wettig bewijs.
Verder blijkt uit de aangifte van zaak 21 niet dat er daadwerkelijk goederen zijn ontvreemd bij de inbraak.
Daarnaast bevat het dossier onvoldoende bewijs dat verdachte op de in de feiten 1, 2 en 3 genoemde plaatsen delict is geweest. Een enkele schoenafdruk van een schoen van het merk Skechers in de woning aan [adres 1] te Goes (zaak 19) is daarvoor onvoldoende. De uitkomsten van het sporenonderzoek zijn betrekkelijk en bovendien betreffen het schoenen die overal te koop zijn, niet te duur zijn en daarmee voor een breed publiek zijn te verkrijgen. Ook is niet vast komen te staan dat de inbeslaggenomen schoen van verdachte was of door hem is gedragen. Deze is immers niet in zijn slaapkamer aangetroffen en er wonen meerdere mensen in de woning.
Gelet op het voorgaande heeft de verdediging vrijspraak voor alle feiten bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het dossier bevat bewijsmiddelen met betrekking tot de woninginbraken en de diefstal van de auto in de vorm van aangiftes en in sommige zaken forensisch onderzoek op de plaatsen delict. Voorts bevat het dossier bewijsmiddelen betreffende de locatiegegevens van een voertuig dat in gebruik lijkt te zijn bij één van de medeverdachten en op de dagen van de woninginbraken in de buurt van die woningen en de gestolen auto is geweest. Daarnaast zitten er gsm- en tapgegevens van verdachte en medeverdachten in het dossier die opmerkelijk zijn en was verdachte ten tijde van de tenlastegelegde woninginbraken (zaken 23 en 35) in Halsteren, maar daarmee is er (nog) onvoldoende bewijs dat verdachte ook daadwerkelijk betrokken was bij die inbraken – al dan niet met buit - en de autodiefstal.
De rechtbank is van oordeel dat de resultaten van het onderzoek onvoldoende basis vormen om tot het oordeel te kunnen komen dat er sprake is van wettig en overtuigend bewijs voor alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom van al die feiten vrijspreken.

5.De benadeelde partij

In deze zaak hebben zich drie benadeelde partijen gevoegd, te weten:
  • [benadeelde 1] , feit 1, zaak 19;
  • [aangever 1] , namens [benadeelde 2] , feit 1, zaak 35, en
  • [benadeelde 3] , feit 2, zaak 20.
Verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De overwegingen omtrent het beslag.

6.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde geldbedrag aan verdachte, aangezien het geldbedrag vanwege de vrijspraak niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 500,-;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [aangever 1] (namens [benadeelde 2] ) en [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de door hen ingediende vorderingen;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 september 2024.
Mr. D. H. Hamburger en mr. F.L. Donders zijn niet in de gelegenheid het vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een of meer goederen in een woning, alwaar verdachte en/of zijn
mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, te
weten:
- op of omstreeks 23 december 2022 in een woning aan [adres 1] te Goes,
een geldbedrag dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 1] ,
- op of omstreeks 23 december 2022 in een woning aan [adres 2] te
Goes, sieraden die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 4] ,
- op of omstreeks 24 december 2022 in een woning aan [adres 3]
te Halsteren, sieraden die geheel of ten dele toebehoorde aan [aangever 1]
,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(zaak 19, 21 en 35)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf
om
- op of omstreeks 23 december 2022 in een woning gelegen aan [adres 4] te
Goes, (aangever [benadeelde 3] )
- op of omstreeks 23 december 2022 in een woning gelegen aan [adres 5]
te Kruiningen, ( [aangever 2] )
- op of omstreeks 24 december 2022 in een woning gelegen aan [adres 6]
te Halsteren, ( [aangever 3] )
alwaar verdachte en/of zijn mededaders zich tegen de wil van de rechthebbende
bevonden, een of meer goederen van hun gading, die aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
- het terrein van voornoemde woningen heeft betreden,
- via een achterraam en/of de achterdeur van voornoemde woningen de woningen
heeft betreden en/of
- door voornoemde woningen is gelopen en kasten en/of lades heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 20, 22 en 23)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks [datum] 2023 te Breda
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een voertuig van het merk Toyota RAV4 met het [kenteken 2] , althans enig
goed,
die geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
- een auto van het merk Toyota
terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 29)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )