Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had op 10 november 2023 een aanvraag ingediend voor kwijtschelding van haar studieschuld op medische gronden. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen een bepaalde termijn beslissen. In dit geval geldt een beslistermijn van acht weken, wat betekent dat de minister uiterlijk op 4 januari 2024 had moeten beslissen. Aangezien deze termijn is verstreken, heeft eiseres de minister op 27 juni 2024 in gebreke gesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. De rechtbank bepaalt dat de minister alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 51,-, maar heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak. De rechtbank benadrukt dat als partijen het niet eens zijn met de uitspraak, zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen.