ECLI:NL:RBZWB:2024:6264

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
BRE 24/2761
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op een verzoek tot herbeoordeling van een uitkering behandeld. Eiser had op 26 januari 2022 een verzoek ingediend, maar het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 371,- niet is betaald. De rechtbank oordeelt dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim. De griffier had eiser per aangetekende brief op 26 maart 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar eiser heeft hier geen gehoor aan gegeven. De rechtbank legt uit dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er een goede reden is voor het verzuim. Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft aangedragen, blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: [naam] ),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet op tijd beslissen van UWV op eisers verzoek van 26 januari 2022 om herbeoordeling van de uitkering op de grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van een (voormalig) werkneemster van eiser.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 371,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht betaald?
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 26 maart 2024 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 29 maart 2024 om 08:28 uur is afgehaald.
5. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 10 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.