In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V. uit [plaats 1], tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg om een tussen hen bestaande overeenkomst gedeeltelijk openbaar te maken. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een Woo-verzoek van een derde-belanghebbende, [naam 2] uit [plaats 2]. De voorzieningenrechter heeft op 22 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de directeur van verzoekster als de gemachtigde van het college en de derde-belanghebbende aanwezig waren.
Verzoekster stelt dat de gedeeltelijke openbaarmaking in strijd is met de uitzonderingsgrond van artikel 5.1, eerste lid, sub c van de Wet open overheid (Woo), en dat de gehele overeenkomst en bijlagen niet openbaar gemaakt mogen worden. Subsidiair stelt zij dat bepaalde passages, zoals artikel 8.5 en de offerte met bijlagen, bedrijfsgegevens bevatten die beschermd moeten worden. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekster een spoedeisend belang heeft, omdat de gegevens gedeeltelijk openbaar gemaakt zullen worden en zij hier bezwaar tegen heeft gemaakt.
De voorzieningenrechter schorst het besluit van het college tot gedeeltelijke openbaarmaking van de overeenkomst, omdat het anders zou leiden tot zinloze beroepen. Het verzoek wordt toegewezen, en het college wordt veroordeeld tot terugbetaling van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. De zitting voor de bodemzaken is gepland op 4 oktober 2024, met een uitspraak op 25 oktober 2024.