ECLI:NL:RBZWB:2024:623

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
RK 23-023862
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan verzoeker na sepot

Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in 1990 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.F.M. den Hollander, had een verzoek ingediend tot toekenning van een schadevergoeding van in totaal € 4.221,76, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, heeft het verzoek na toelichting van de raadsman volledig ondersteund.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is veroordeeld en dat zijn zaak is geseponeerd, waardoor hij recht heeft op een schadevergoeding op basis van artikel 530 Sv. De rechtbank heeft de onderbouwing van de verzoeker en zijn raadsman als voldoende beschouwd en heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft de verschillende kostenposten, waaronder € 3.493,88 voor rechtsbijstand en € 47,88 voor reiskosten, als billijk en voldoende onderbouwd aangemerkt.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en het totale bedrag van € 4.221,76 te vergoeden. Dit bedrag zal worden overgemaakt op een door de rechtbank aangegeven rekeningnummer, ten name van Stichting Beheer Derdengelden LIONS Advocaten. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.P.M. Hopmans in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-156361-23
raadkamernummer : 23-023862
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [plaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.F.M. den Hollander advocaat te Rotterdam, (Postbus 53001, 3008 HA Rotterdam),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van € 3,493,88, zijnde de kosten voor rechtsbijstand en € 47,88, zijnde reiskosten te vermeerderen met € 680,00 zijnde de kosten met betrekking tot het opstellen, indienen en het behandelen van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het sepot d.d. 27 juni 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 8 januari 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs en de gemachtigd raadsman mr. A.F.M. den Hollander advocaat te Rotterdam gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
Namens verzoeker heeft de raadsman het verzoek in raadkamer nader toegelicht.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van de raadsman geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij of zij heeft geleden.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de raadsman in raadkamer het verzoek om schadevergoeding genoegzaam heeft toegelicht en derhalve aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan reiskosten ter grootte van
€ 47,88is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 3.493,88is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van € 4.221,76.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van € 4.221,76 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Stichting Beheer Derdengelden LIONS Advocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 22 januari 2024 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2024.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.