ECLI:NL:RBZWB:2024:6229
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Financiën in het kader van de Wet open overheid behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien eiser geen goede reden heeft opgegeven voor het verzuim.
De griffier had eiser per aangetekende brief op 2 maart 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De brief werd op 7 maart 2024 afgehaald, maar eiser heeft het griffierecht niet voldaan. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden betaald om ontvankelijkheid van het beroep te waarborgen.
Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank beoordeelt het beroep niet inhoudelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.