ECLI:NL:RBZWB:2024:6229

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
BRE 24/1956
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Financiën in het kader van de Wet open overheid behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien eiser geen goede reden heeft opgegeven voor het verzuim.

De griffier had eiser per aangetekende brief op 2 maart 2024 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De brief werd op 7 maart 2024 afgehaald, maar eiser heeft het griffierecht niet voldaan. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden betaald om ontvankelijkheid van het beroep te waarborgen.

Aangezien eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank beoordeelt het beroep niet inhoudelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1956

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en

de minister van Financiën.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet op tijd beslissen van de minister op eisers verzoek in het kader van de Wet open overheid.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 187,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet tijdig is betaald.
Heeft eiser het griffierecht betaald?
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 2 maart 2024 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 7 maart 2024 om 16:28 uur is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 5 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.