Uitspraak
[eiseres] B.V.,
1.De procedure
- de conclusies van antwoord zijdens [gedaagde] van 1 maart 2024 en 3 april 2024 met 3 producties,
- de conclusie van repliek zijdens [eiseres] van 1 mei 2024 met producties 13 t/m 15,
- de conclusie van dupliek zijdens [gedaagde] van 29 mei 2024 met 1 productie,
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
wij zien de betaling tegemoet” van de advocaat van [eiseres] is tot op zekere hoogte misleidend in het licht van de mededeling van [gedaagde] dat hij alleen de schade en niet de kosten gaat betalen. Een afstand van het recht op het meerdere volgt daar nog niet uit. De kantonrechter volgt [gedaagde] ook niet in zijn standpunt dat sprake is van misbruik van recht. Van misbruik van (proces)recht zou sprake kunnen zijn indien [eiseres] evident ten onrechte een procedure aanhangig zou hebben gemaakt. Dat kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezegd. Weliswaar heeft [gedaagde] de betreffende teksten direct na de eerste brief van zijn website gehaald, maar daarna is nog gecorrespondeerd over een onthoudingsverklaring en vergoeding van schade en advocaatkosten. [eiseres] mag trachten de in verband daarmee gemaakte kosten in een procedure vergoed te krijgen en het maken van kosten voor zover die daarop zijn gericht acht de kantonrechter ook niet nodeloos.