Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 1.500,- billijk. Voor het overige wordt [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder het primaire tenlastegelegde feit;
een gevangenisstraf van 42 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een taakstraf van 100 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen;
, € 2.114,64te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente,
vanaf
31 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;