ECLI:NL:RBZWB:2024:6144
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Goirle
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 september 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 986.000 per 1 januari 2022. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 934.000. Belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld. Hij had een onafhankelijke makelaar ingeschakeld die de waarde op ongeveer € 810.000 had getaxeerd en verwees naar een akte van verdeling waarin de waarde op € 860.000 was vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat de door de makelaar afgegeven waardeverklaring niet de meest geschikte manier is om de waarde vast te stellen, omdat deze niet voldoende inzicht biedt in de onderbouwing van de taxatie. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde op een juiste manier heeft vastgesteld door gebruik te maken van de vergelijkingsmethode, waarbij referentiewoningen zijn vergeleken. De rechtbank acht de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar en oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond, waardoor de waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht vergoed en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.