In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 9 maart 2022. Dit bezwaar was gericht tegen het besluit van 8 maart 2022, waarbij de toegekende voorziening voor hulp in de huishouding per 7 maart 2022 is beëindigd. Het college heeft op 17 oktober 2022 alsnog beslist op het bezwaar, maar eiseres heeft op 29 september 2023 haar inhoudelijke gronden tegen dit besluit ingetrokken. Eiseres wenst nog wel een beslissing op het beroep voor zover het was gericht tegen het niet tijdig nemen van het besluit en op de beslissing van het college dat zij geen dwangsommen verschuldigd zijn.
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn was verstreken voordat eiseres op 31 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. Het beroepschrift voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het beroep rechtsgeldig is ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen dwangsommen verschuldigd zijn, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Eiseres heeft echter terecht beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift, en de rechtbank bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op 26 januari 2024. De rechtbank verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond, en het beroep voor het overige ongegrond.