ECLI:NL:RBZWB:2024:6101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
22/4594
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen besluit Sociale Verzekeringsbank

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van de Svb van 12 augustus 2022, waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond werd verklaard. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de verhoging van het bedrag dat de Svb maandelijks inhoudt op haar uitkering ter verrekening van een vordering die de Svb op verzoekster heeft. De rechtbank heeft de Svb in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, maar de Svb heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De rechtbank legt uit dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat de Svb geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door het bedrag dat maandelijks wordt ingehouden op de uitkering van verzoekster te beperken. De rechtbank veroordeelt de Svb tot betaling van € 1.773,86 aan proceskosten aan verzoekster, inclusief reiskosten en griffierecht.

De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 30 augustus 2024. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4594

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen),
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht (Svb), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de Svb in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van de Svb van 12 augustus 2022. Met dit besluit heeft de Svb het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de verhoging van het bedrag dat de Svb maandelijks inhoudt op haar uitkering ter verrekening van een vordering die de Svb op verzoekster heeft. Verzoekster heeft het beroep ingetrokken omdat de Svb op 26 februari 2024 het besluit van 12 augustus 2022 heeft vervangen door een nieuwe beslissing op bezwaar.
1.1
De rechtbank heeft de Svb in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De Svb heeft hierop niet gereageerd.
1.2
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de Svb aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de Svb geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
Op 21 september 2022 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond is verklaard. Bij tussenuitspraak van 14 november 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake is van een gebrek in de beslissing op bezwaar van 12 augustus 2022 en de Svb in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen door alsnog een belangenafweging te maken. De Svb heeft op 26 februari 2024 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Hoewel het bezwaar van verzoekster onverminderd ongegrond is verklaard, heeft de Svb besloten om het bedrag dat maandelijks wordt ingehouden op de uitkering van verzoekster te beperken conform het verzoek van verzoekster. Hiermee is de Svb tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet de Svb aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. De Svb moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft de gronden van beroep ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De rechtbank veroordeelt de Svb daarnaast in de reiskosten voor het bijwonen van de zitting. Deze kosten bedragen in totaal € 23,86, op basis van openbaar vervoer tweede klas. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.773,86.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de Svb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot de Svb wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Svb tot betaling van € 1.773,86 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 30 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.