ECLI:NL:RBZWB:2024:6098
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van Opiumwet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 september 2024, worden de verzoeken om voorlopige voorzieningen van twee verzoekers afgewezen. De zaak betreft de sluiting van een woning in Tilburg door de burgemeester, op basis van artikel 13b van de Opiumwet, na een bestuurlijke rapportage van de politie waarin criminele activiteiten rondom drugsbezorging werden vastgesteld. De verzoekers, die de ouders zijn van een verdachte in deze zaak, hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun woning voor de duur van één maand, die op 1 augustus 2024 was opgelegd. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken behandeld op 27 augustus 2024, waarbij de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. M.F.N. van Gansen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid de woning heeft kunnen sluiten, gezien de ernst van de overtredingen en de hoeveelheid aangetroffen harddrugs. De rechter benadrukt dat de sluiting een signaalfunctie heeft en noodzakelijk is om de relatie van de woning met het criminele circuit te doorbreken. De verzoekers hebben betoogd dat de sluiting niet evenwichtig is, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting noodzakelijk is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen, en de sluiting van de woning blijft van kracht.