ECLI:NL:RBZWB:2024:6087
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in verband met drugshandel
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 augustus 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 beoordeeld. De inspecteur had een aanslag opgelegd van € 468.549, gebaseerd op de veronderstelling dat de belanghebbende volledig verantwoordelijk was voor de winst uit een drugslab. De rechtbank oordeelt dat het niet redelijk is om de volledige winst aan de belanghebbende toe te rekenen, gezien de betrokkenheid van meerdere verdachten. De rechtbank vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 116.549 en vernietigt de boetebeschikking van € 82.234. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aanslag te hoog heeft vastgesteld en dat de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig moet worden verminderd. De rechtbank wijst ook op het belang van een vlotte rechtsgang, ondanks het verzoek van de belanghebbende om uitstel van de zitting. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een redelijke schatting van de inkomsten en de verdeling van de bewijslast tussen de inspecteur en de belanghebbende. De rechtbank kent de belanghebbende een proceskostenvergoeding toe van € 1.750.