In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 8 november 2023 een naheffingsaanslag opgelegd aan de belanghebbende, die zijn auto op 22 juli 2023 om 15:48 uur had geparkeerd aan het Stationsplein te Breda zonder parkeerbelasting te voldoen. De naheffingsaanslag bedroeg € 55,05, bestaande uit € 52,75 aan belasting en € 2,30 aan kosten.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende niet heeft betwist dat zijn auto geparkeerd stond op een locatie waar betaald parkeren geldt. De rechtbank wijst erop dat het voor de belanghebbende duidelijk had moeten zijn dat hij parkeerbelasting moest voldoen, gezien de aanwezigheid van zoneborden en de verplichting om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime ter plaatse. De rechtbank concludeert dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft.