ECLI:NL:RBZWB:2024:6077

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425199/KG ZA 24-384 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • M. van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende afgifte van eigendommen met dwangsom

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een vonnis in kort geding gewezen in de zaak van [eiseres] tegen [gedaagde]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ch.M. van Beuningen, vorderde als voorlopige voorziening dat de gedaagde zou worden veroordeeld om bepaalde eigendommen, zoals genoemd in de dagvaarding, aan haar ter hand te stellen. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft de gedaagde veroordeeld om binnen vier dagen na betekening van het vonnis de genoemde eigendommen aan eiseres af te geven. Tevens werd bepaald dat de gedaagde een dwangsom van € 250,00 per dag verbeurt bij niet-nakoming, met een maximum van € 10.000,00. De proceskosten aan de zijde van eiseres werden vastgesteld op € 1.158,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/425199 / KG ZA 24-384
Vonnis in kort geding van 28 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. Ch.M. van Beuningen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 augustus 2024 met producties, 1 t/m 6,
  • de mondelinge behandeling op 21 augustus 2024 waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert als voorlopige voorziening, samengevat, [gedaagde] te veroordelen om aan haar de onder randnummer 5 van de dagvaarding genoemde eigendommen ter hand te stellen, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.

3.De beoordeling.

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
3.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet ongegrond en onrechtmatig voor, zodat [gedaagde] zal worden veroordeeld aan [eiseres] af te geven de zaken genoemd onder randnummer 5 van de dagvaarding. Voor een ordelijk verloop van de terhandstelling dient [gedaagde] daarbij de hierna onder de beslissing vermelde condities in acht te nemen. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. .
3.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , die op basis van een toevoeging procedeert, als volgt vastgesteld:
− griffierecht € 87,00
− salaris advocaat € 715,00
− nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.158,00

4.De beslissing

de voorzieningenrechter
4.1.
verleent ten aanzien van [gedaagde] verstek,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 4 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] ter hand te stellen :
4.3.
beveelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan [eiseres] via
[e-mailadres] mee te delen op welke van de eerste twee daaropvolgende dagen, met het noemen van een tijdstip tussen 09.00 uur en 17.00 uur, zij de onder 4.2. genoemde eigendommen in ontvangst kan nemen voor of in de woning [adres] , en bepaalt dat [gedaagde] de uitvoering daarvan mogelijk moet maken,
4.4.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 250,00 per dag of gedeelte van de dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00 aan te verbeuren dwangsommen,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] gevallen en tot op heden begroot op € 1.158,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet hij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is mondeling gewezen door mr. Van der Weide, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 28 augustus 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.