In deze zaak vordert de gemeente Steenbergen in kort geding de ontruiming van een strook grond naast een woonwagenstandplaats die in gebruik is door gedaagden. De gemeente stelt dat de strook grond niet tot het gehuurde behoort en dat gedaagden deze zonder recht of titel in gebruik hebben. De gedaagden betwisten dit en voeren aan dat de strook grond wel degelijk onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst die zij met de gemeente hebben gesloten. De kantonrechter oordeelt dat er nader onderzoek nodig is om vast te stellen of de strook grond onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst. De kort geding procedure leent zich hier niet voor, waardoor de vordering van de gemeente wordt afgewezen. De gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die in totaal € 949,00 bedragen, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald.