ECLI:NL:RBZWB:2024:6056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
10967273 AZ VERZ 24-8 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • K. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer in Nederland door Kroatische werkgever; rechtsgeldigheid en vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [verzoeker], en zijn werkgevers, Trust Kroatië en Trust NL. De werknemer, in dienst van een Kroatische werkgever, was tewerkgesteld in Nederland en is op staande voet ontslagen. De kantonrechter oordeelde dat alleen de Kroatische rechtspersoon als werkgever kan worden aangemerkt, omdat de rechtszekerheid zich verzet tegen een geruisloze vervanging van de bestaande verhouding van ingeleende werknemer tot inlener in een arbeidsovereenkomst. Het ontslag op staande voet werd vernietigd omdat het niet onverwijld was verleend. De kantonrechter kende de werknemer een billijke vergoeding toe, evenals een transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en achterstallig loon. De regeling van betaling van loon tijdens arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte viel onder de Coördinatieverordening, waardoor de werknemer geen aanspraak kon maken op doorbetaling van loon tijdens ziekte conform de Nederlandse regeling.

De procedure begon met een verzoek van de werknemer om veroordeling van zijn werkgevers tot betaling van verschillende vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet onverwijld had gehandeld. De kantonrechter wees de verzoeken van de werknemer tegen Trust NL af, maar kende wel vergoedingen toe tegen Trust Kroatië. De kantonrechter benadrukte dat de arbeidsovereenkomst onder Nederlands recht viel en dat de werknemer recht had op de gevraagde vergoedingen, met uitzondering van de verzoeken die betrekking hadden op Trust NL.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10967273 \ AZ VERZ 24-8
Beschikking van 28 augustus 2024
[verzoeker],
te [plaats] (Servië),
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. K.K.A. Aaron-de Bies,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
TRUST PROJECT SERVICES D.O.O., T.H.O.D.N. TRUST SUBCONTRACTING D.O.O.,
te Rijeka (Kroatië),
hierna te noemen: Trust Kroatië,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRUST PROJECT SERVICES NL B.V.,
te Roosendaal,
hierna te noemen: Trust NL,
verwerende partijen,
gemachtigde: mr. S.A.A.Chr. van Gassen.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 10 juni 2024, met de daarin genoemde processtukken;
- de aanvullende producties 12 t/m 25 van [verzoeker] ;
- de aanvullende productie 11 van Trust Kroatië;
- de aantekeningen van de griffier van de op 31 juli 2024 gehouden mondelinge behandeling, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van mr. Aaron-de Bies en mr. Van Gassen.
1.2
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Door [verzoeker] en namens Trust Kroatië is een document ondertekend dat dateert van 12 januari 2023. Volgens de Nederlandse vertaling gaat het om een “eerste arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd”. In de vertaling van dit document is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Artikel 4.
Verwachte start van de werkzaamheden 01.02.2023.
De feitelijke aanvang van de werkzaamheden is afhankelijk van de uitkomst van de aanvraag voor een verblijfs- en werkvergunning”
“12.
Het basissalaris van de Werknemer bedraagt 796,34 euro bruto (6.000,00 kuna bruto).”
2.2
Op 3 april 2023 hebben [verzoeker] en Trust Kroatië een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd getekend, voor de periode van 5 april 2023 tot 5 april 2024 en met een omvang van 40 uur per week.
2.3
Op 5 april 2023 hebben partijen een addendum ondertekend, waarin is bepaald dat het nettoloon van [verzoeker] € 13,- per uur bedraagt.
2.4
[verzoeker] is op basis van de zogenoemde A1-regeling tewerkgesteld op twee projecten in Nederland. Het eerste project liep van 5 april tot 6 juli 2023 en de werkzaamheden van [verzoeker] op het tweede project vonden plaats in de periode van 7 juli tot 20 oktober 2023.
2.5
Op 17 oktober 2023 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld.
2.6
Op 22 december 2023 heeft [naam], manager bij Trust Kroatië, een e-mail met de volgende inhoud naar [verzoeker] toegezonden:
“… I hereby inform you that I am terminating the employment relationship, and revoking the work permit because I believe that you are not interested in further cooperation.”
2.7
Op 3 januari 2024 is [verzoeker] op staande voet ontslagen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, na wijziging van verzoek ter zitting, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Trust Kroatië en Trust NL hoofdelijk te veroordelen tot, samengevat weergegeven:
- betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 5.985,-, vermeerderd met vakantietoeslag;
- betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 703,61;
- betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 1.995,- vermeerderd met 8% vakantietoeslag;
- het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties van de genoemde bedragen;
- betaling van achterstallig salaris vermeerderd met vakantietoeslag en de wettelijke verhoging;
- betaling van de wettelijke rente over de billijke vergoeding, transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- het verstrekken van de salarisspecificaties van 12 januari 2023 tot en met 3 januari 2024;
- betaling van buitengerechtelijke incassokosten,
- betaling van de proceskosten.
3.2
[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. De arbeidsovereenkomst is gesloten tussen hem en Trust Kroatië. Daarnaast dient Trust NL te gelden als juridische en feitelijke werkgever omdat [verzoeker] loon ontving van een Nederlandse bankrekening, hij zijn arbeid fysiek steeds op verschillende plekken in Nederland heeft verricht en omdat hij werd aangestuurd vanuit het kantoor van Trust NL te Moerdijk. Het gegeven ontslag op staande voet is niet rechtsgelding omdat een dringende reden ontbreekt en er niet is voldaan aan het onverwijldheidsvereiste.
3.3
Trust Kroatië en Trust NL voeren verweer.
3.4
Op de stellingen van partijen zal – voor zover van belang – onder de beoordeling nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Zoals reeds in de beschikking van 10 juni 2024 in het incident is bepaald, is op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing. [verzoeker] heeft ter zitting aangegeven dat hij in dat geval berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 3 januari 2024 en aanspraak maakt op de subsidiair door hem verzochte vergoedingen. Daarmee heeft [verzoeker] zijn primaire vorderingen ingetrokken en staat vast dat de arbeidsovereenkomst op die datum is geëindigd. Dat laat onverlet dat de kantonrechter een oordeel dient te vellen over de rechtsgeldigheid van het door Trust Kroatië gegeven ontslag op staande voet en de gevolgen daarvan voor wat betreft de door [verzoeker] verzochte vergoedingen.
Wie is werkgever?
4.2
Eerst komt aan de orde welke partij als werkgever van [verzoeker] moet worden aangemerkt. [verzoeker] heeft in dat kader aangevoerd dat niet alleen Trust Kroatië, maar ook Trust NL zijn werkgever is, omdat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:610 BW. Trust Kroatië stelt dat Trust NL niet meer is dan een facilitaire vennootschap ten behoeve van Trust Litouwen en Trust Kroatië. Deze vennootschap is geen uitzendbureau en heeft geen eigen medewerkers in dienst die werkzaam zijn op projecten. Vanuit Trust NL kunnen dan ook geen werkinstructies zijn gegeven aan [verzoeker] .
4.3
De eerste vraag is of Trust NL en [verzoeker] zich tot elkaar hebben verbonden. Als dat wel zo is, is de volgende vraag hoe de overeenkomst tussen deze partijen moet worden gekwalificeerd. Het antwoord op de vraag of [verzoeker] en Trust NL zich jegens elkaar hebben verbonden, is afhankelijk van hetgeen zij over en weer hebben afgeleid en mochten afleiden. [1]
4.4
Vaststaat dat [verzoeker] met zijn werkzaamheden in Nederland is begonnen krachtens zijn arbeidsovereenkomst met Trust Kroatië en vervolgens door Trust Kroatië is ingezet op een tweetal projecten in Nederland. Er is op geen enkele wijze rechtstreeks gecontracteerd tussen [verzoeker] en Trust NL. In deze situatie verzet de rechtszekerheid zich tegen een geruisloze vervanging van de tussen [verzoeker] en Trust NL bestaande verhouding van ingeleende werknemer tot inlener (voor deze verhouding al aanwezig kan worden geacht) in een arbeidsovereenkomst. De conclusie is dan ook dat niet Trust NL, maar uitsluitend Trust Kroatië als werkgever van [verzoeker] moet worden aangemerkt. Dit heeft tot gevolg dat de verzoeken van [verzoeker] tegen Trust NL worden afgewezen.
Ontslag op staande voet
4.5
Het ontslag op staande voet dient te worden beoordeeld naar Nederlands recht. De wet geeft beide partijen bij een arbeidsovereenkomst de bevoegdheid om die arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen op grond van een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de andere partij. Tussen partijen is in geschil of het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, en of [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven om tot deze maatregel over te gaan.
4.6
Voor het antwoord op de vraag of het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de feiten die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd bekend zijn geworden bij degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. Vanaf dat moment moet de werkgever voldoende voortvarend handelen, wil een ontslag op staande voet nog rechtsgeldig zijn. Wat in een concreet geval onder voldoende voortvarend moet worden verstaan, wordt ingekleurd door de omstandigheden van het geval. Dergelijke omstandigheden zijn bijvoorbeeld de noodzaak tot het inwinnen van juridisch advies en het doen van nader onderzoek.
4.7
Trust Kroatië heeft aan het ontslag ten grondslag gelegd dat [verzoeker] na het beëindigen van het tweede project op 20 oktober 2023 weigerde haar instructies op te volgen om het hem in Nederland ter beschikking gestelde appartement te verlaten en terug te reizen naar Kroatië. Trust Kroatië heeft de weigerachtige houding onder andere vanwege de ziekmelding en vakantie van [verzoeker] een tijdje door de vingers gezien, maar vanaf eind november is zij er wat korter op gaan zitten. Zij heeft een project in Kroatië aangeboden maar [verzoeker] is daar, ondanks toezeggingen, niet komen opdagen. Deze voortdurende werkweigering was voor Trust Kroatië de reden op [verzoeker] op 3 januari 2024 op staande voet te ontslaan.
4.8
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven en overweegt daartoe dat uit het e-mailbericht van 22 december 2023 (zie r.o. 2.6) volgt dat Trust Kroatië op dat moment al kennis had van de feiten die zij later aan het ontslag ten grondslag zou leggen. In de e-mail wordt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en werkvergunning zelfs al aangekondigd, maar het ontslag werd pas op 3 januari 2024 medegedeeld. Gesteld noch gebleken is dat Trust Kroatië na het verzenden van deze e-mail nog behoefte had aan nader onderzoek of advies. Zij heeft geen enkele verklaring voor dit tijdsverloop gegeven. Door pas 12 dagen later over te gaan tot het verlenen van ontslag op staande voet, heeft Trust Kroatië niet de voortvarendheid betracht die de wet van haar verlangt. Het gegeven ontslag op staande voet is daarom niet onverwijld en daarmee niet rechtsgeldig gegeven. De beoordeling van de dringende reden kan achterwege blijven.
Vergoeding onregelmatige opzegging
4.9
De door [verzoeker] verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 11 BW ter hoogte van € 1.995,-, vermeerderd met 8% vakantiegeld is toewijsbaar, vermeerderd met de niet weersproken wettelijke rente zoals hierna in de beslissing vermeld. De voor Trust Kroatië geldende opzegtermijn bedraagt één maand die met het ontslag op staande voet op 3 januari 2024 niet in acht is genomen. De stelling van Trust Kroatië dat bij de berekening van de vergoeding dient te worden uitgegaan van het contractuele salaris van € 700,- is, omdat Nederlands recht (en dus de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verder de WML) op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, onjuist en wordt daarom verworpen.
Transitievergoeding
4.1
Vanwege het beëindigen van de arbeidsovereenkomst is Trust Kroatië een transitievergoeding verschuldigd. [verzoeker] heeft die transitievergoeding berekend op € 703,61 bruto. Die transitievergoeding zal eveneens worden toegewezen, vermeerderd met de niet weersproken wettelijke rente zoals hierna in de beslissing vermeld. Anders dan Trust Kroatië heeft betoogd, is er geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten door [verzoeker] .
Billijke vergoeding
4.11
Omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, is Trust Kroatië op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW ook een billijke vergoeding verschuldigd. Het geven van een ongeldig ontslag is immers als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever aan te merken [2] . Bij de billijke vergoeding gaat het erom dat [verzoeker] wordt gecompenseerd voor het verlies van de waarde van de arbeidsovereenkomst.
4.12
[verzoeker] heeft verzocht Trust Kroatië te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van drie maandsalarissen van € 1.995,-, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, derhalve € 6.463,80. Trust Kroatië stelt dat de hoogte van de verzochte billijke vergoeding bovenmatig is en wijst erop dat de arbeidsovereenkomst uiterlijk op 5 april 2024 zou aflopen en dat het contractuele loon € 700,- bruto bedraagt, zodat een billijke vergoeding van maximaal € 1.500,- meer voor de hand ligt.
4.13
De hoogte van de billijke vergoeding dient aan de hand van de in de New Hairstyle-beschikking [3] geformuleerde gezichtspunten te worden begroot. De vergoeding dient aan te sluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer de mate van verwijtbaarheid van de werkgever, de lengte van het dienstverband en de verwachte duur van de arbeidsovereenkomst als de werkgever niet de verstoring daarvan en daarmee de ontbinding had veroorzaakt en de hiermee samenhangende ‘waarde van de arbeidsovereenkomst’. Verder dient ook rekening te worden gehouden met de gevolgen van het ontslag en de vraag of de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
4.14
Zoals gezegd is Nederlands recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing en dient (ook) bij de hoogte van de billijke vergoeding rekening te worden gehouden met de hoogte van het minimumloon. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding weegt de kantonrechter de volgende omstandigheden mee. Bij voortduring van de arbeidsovereenkomst zou deze op 5 april 2024 van rechtswege zijn geëindigd. Voor het eerst ter zitting heeft Trust Kroatië gesteld dat de arbeidsovereenkomst van 5 april 2023 voor een kortere periode van een jaar zou zijn gesloten. Omdat dit in strijd is met de overgelegde ondertekende arbeidsovereenkomst en met haar stellingen in het verweerschrift en dit afwijkende standpunt in het geheel niet is onderbouwd, gaat de kantonrechter daaraan voorbij, ook gelet op artikel 21 Rv. [verzoeker] zou, indien hij niet was ontslagen nog aanspraak hebben gehad op 3 maandsalarissen. Aan hem komt reeds een schadevergoeding toe vanwege de onregelmatige opzegging, gelijk aan één maandloon. Hoewel [verzoeker] te kennen heeft gegeven nog geen nieuw werk te hebben gevonden, acht de kantonrechter het gelet op de kennis en kunde van [verzoeker] als elektricien, in combinatie met zijn goede beheersing van de Engelse taal en de grote vraag naar technici op de arbeidsmarkt, waarschijnlijk dat hij op korte termijn over nieuw werk kan beschikken. Deze hierboven genoemde omstandigheden, maar ook de lengte van het dienstverband, de toegekende transitievergoeding, het door [verzoeker] ondervonden leed en de inkomensschade in aanmerking nemende, acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 4.200,- redelijk. Trust Kroatië zal tot betaling van dat bedrag worden veroordeeld, vermeerderd met de niet weersproken wettelijke rente zoals hierna in de beslissing vermeld.
Loon 12 januari 2023 tot 5 april 20234.15 Het verzoek tot betaling van achterstallig loon over de periode 12 januari 2023 tot 5 april 2023 zal worden afgewezen, evenals het verzoek tot verstrekking van salarisspecificaties over deze periode. Door Trust Kroatië is toegelicht dat het op 12 januari 2023 getekende document enkel werd gebruikt voor het verkrijgen van de juiste vergunningen. Dit wordt bevestigd in artikel 4 waarin is aangegeven dat “de feitelijke aanvang van de werkzaamheden afhankelijk is van de uitkomst van de aanvraag voor een verblijfs- en werkvergunning”. [verzoeker] heeft daarentegen onvoldoende onderbouwd dat hij in de periode voor 5 april 2023 werkzaamheden heeft verricht, zodat niet is gebleken van een loonbetalingsverplichting van Trust Kroatië in die periode.
Loon 5 april 2023 tot 13 oktober 2023
4.16
[verzoeker] stelt over deze periode recht te hebben op een salaris met vakantietoeslag conform de WML. Over deze periode heeft hij € 13.316,90 netto ontvangen. Volgens Trust Kroatië betaalde zij, naar de kantonrechter begrijpt, na verrekening van min-uren een salaris conform de WML € 15.647,71 bruto, dat is € 13.316,90 netto. Hieruit volgt dat partijen het erover eens zijn dat Trust Kroatië over deze periode aan [verzoeker] € 13.316,90 netto heeft betaald.
4.17
Naar de kantonrechter begrijpt, verschillen partijen slechts van mening over de vraag of Trust Kroatië terecht € 2.076,77 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, in mindering heeft gebracht wegens min-uren. Trust Kroatië heeft geen enkele onderbouwing van die min-uren gegeven zodat zij in dit verweer niet wordt gevolgd. Dat betekent dat het verzoek tot betaling van salaris met vakantiebijslag toewijsbaar is tot (€ 2.076,77 x 1,08 =)
€ 2.242,91 netto.
Loon vanaf 13 oktober 2023 tot 3 januari 2024
4.18
[verzoeker] maakt voorts aanspraak op achterstallig loon met vakantietoeslag over de periode van 13 oktober 2023 tot 3 januari 2024. Bij ontbreken van enig steekhoudend verweer van Trust Kroatië is het loon over de periode van 13 tot 17 oktober 2023 toewijsbaar tot een bedrag van (€ 1.995 x 1,08) 2/22 = € 195,87 bruto.
4.19
In de periode vanaf 17 oktober 2023 was [verzoeker] naar hij stelt arbeidsongeschikt als gevolg van ziekte. Hij gaat daarbij kennelijk uit van toepasselijkheid van de artikelen 7:629 en 629a BW. De kantonrechter volgt hem hierin niet. De regeling van betaling van loon tijdens arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte valt in de werkingssfeer van de Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (de Coördinatieverordening). Het oordeel in de incidentele beschikking van 10 juni 2024 dat op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing is op grond van artikel 8 lid 2 Verordening (EU) 593/2008 (Rome I), maakt dit niet anders. Op grond van artikel 11 van de Coördinatieverordening zijn degenen op wie de verordening van toepassing is slechts aan de wetgeving van één lidstaat onderworpen. Volgens artikel 11 lid 3 sub a in verbinding met artikel 12 lid 1 van die verordening geldt voor degene die werkzaamheden verricht in een lidstaat, de socialezekerheidswetgeving van die lidstaat, tenzij sprake is van detachering voor minder dan 24 maanden. Hiervan is sprake in de situatie van [verzoeker] .
4.2
Verder is het volgende van belang. Bij de Coördinatieverordening behoort Verordening (EG) 987/2009 (de Toepassingsverordening). Overeenkomstig artikel 19 lid 2 van de Toepassingsverordening verstrekt het bevoegde orgaan van de lidstaat waarvan de wetgeving volgens de Coördinatieverordening van toepassing is (in dit geval dus Kroatië), op verzoek van betrokkene of diens werkgever een verklaring op die inhoudt dat deze wetgeving van toepassing is. Deze verklaring is op grond van artikel 5 van de Toepassingsverordening voor de organen van andere lidstaten bindend zolang deze niet is ingetrokken of ongeldig verklaard door de lidstaat waar zij is afgegeven.
4.21
Trust Kroatië voert aan dat [verzoeker] in Nederland te werk was gesteld op basis van een zogenaamde A1-verklaring zodat hij voor sociale verzekeringswetten verzekerd was of is in Kroatië. [verzoeker] was bekend met dit verweer, gelet op de als productie 11 overgelegde e-mail van 15 februari 2024 aan zijn gemachtigde. In deze e-mail werd gereageerd op de e-mail van 13 februari 2024 waarin die gemachtigde namens [verzoeker] stelde dat hem te weinig loon was betaald ook over de periode van 1 november 2023 tot 3 januari 2024. De e-mail van 15 februari 2024 houdt onder meer het volgende in:
“During the posting to the Netherlands mr. [verzoeker] was insured according Croatian social law. He received an A1-document from Croatian authorities.”[verzoeker] was er dan ook bekend mee dat een A1-verklaring was afgegeven door de Kroatische autoriteiten. Dat is een verklaring als bedoeld in artikel 5 van de Toepassingsverordening.
4.22
De conclusie is dan ook dat [verzoeker] vanaf 17 oktober 2023 geen aanspraak kan maken op doorbetaling van loon met vakantietoeslag conform de Nederlandse regeling. Het verzoek zal op dit punt dan ook worden afgewezen, evenals de verzochte salarisspecificaties over deze periode.
Wettelijke verhoging
4.23
[verzoeker] vordert voorts betaling van de wettelijke verhoging van 50% over het achterstallig loon. Op grond van artikel 7:625 BW is Trust Kroatië aan [verzoeker] in beginsel een verhoging verschuldigd wegens vertraging in de loonbetaling. De rechter kan de verhoging beperken tot een zodanig bedrag als hem met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt. De kantonrechter ziet, gelet op de tussen partijen bestaande discussie omtrent de min-uren, aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 25% van het nog te betalen loon. Aldus zal aan wettelijke verhoging worden toegewezen een bedrag van (€ 2.438,78 x 0,25=) € 609,70.
Verstrekken loonspecificaties
4.24
Trust Kroatië zal voorts worden veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking deugdelijke bruto/netto specificaties over de hiervoor toegewezen bedragen te verstrekken, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat Trust Kroatië daarmee in gebreke mocht blijven en met een maximum van € 5.000,00.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.25
[verzoeker] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
De verzochte vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu [verzoeker] niet, althans onvoldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en op welk bedrag hij aanspraak maakt.
De proceskosten in de hoofdzaak
4.26
Trust Kroatië zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden tot en met vandaag vastgesteld op
- griffierecht € 87,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
1.036,00.
4.27
Omdat de vorderingen van [verzoeker] gericht tegen Trust NL worden afgewezen, zal [verzoeker] worden veroordeeld in de proceskosten van Trust NL. Deze kosten worden tot en met vandaag vastgesteld op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
678,00.
De proceskosten in het incident
4.28
Trust NL en Trust Kroatië zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 543,-. Trust NL en Trust Kroatië worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dat bedrag.

5.De beslissing

De kantonrechter
in het verzoek in de hoofdzaak gericht tegen Trust Kroatië:
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 4.200,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van deze beschikking tot aan de dag van algehele voldoening,
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 703,61, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2024 tot aan de dag van algehele voldoening,
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 2.254,60, vermeerderd de wettelijke rente vanaf 3 januari 2024 tot aan de dag van algehele voldoening,
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van € 2.242,91 (netto) aan achterstallig salaris met vakantietoeslag over de periode van 5 april 2023 tot 13 oktober 2023,
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van € 195,87 (bruto) aan achterstallig salaris met vakantietoeslag over de periode van 13 tot 17 oktober 2023,
veroordeelt Trust Kroatië tot betaling van € 609,70 aan wettelijke verhoging van het achterstallig salaris,
veroordeelt Trust Kroatië om deugdelijke bruto/netto specificaties van de hiervoor toegewezen bedragen te verstrekken veertien dagen na de datum van deze beschikking, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Trust Kroatië nalatig is om hieraan te voldoen na betekening van deze beschikking, tot een maximum van € 5.000,00,
veroordeelt Trust Kroatië in de proceskosten van € 1.036,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Trust Kroatië niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af,
in het verzoek in de hoofdzaak gericht tegen Trust NL:
wijst het verzochte af,
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoeker] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in het incident
veroordeelt Trust Kroatië en Trust NL hoofdelijk in de proceskosten, aan de kant van [verzoeker] begroot op € 543,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.het arrest ABN AMRO/Malhi (HR 5 april 2002, JAR 2002, 100)
2.Kamerstukken II 2013-14, 33 818, nr. 4, p. 61.
3.Hoge Raad 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187