Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 mei 2022 in Breda 5.050 gram MDMA en 7.100 gram ketamine voorhanden had. De verdachte, geboren in 1991, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. Ivanov-Petkova. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, de beschuldigingen uiteenzette. De tenlastelegging werd gewijzigd en de rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte de huurder was van een garagebox waar de drugs zijn aangetroffen. Ondanks de ontkenning van de verdachte dat hij op de hoogte was van de inhoud van de garagebox, achtte de rechtbank zijn verklaring niet aannemelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk aanwezig had van de MDMA en ketamine, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden rechtvaardigde, gezien de schadelijke gevolgen van drugsgebruik en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde de gevangenisstraf op, die volledig ten uitvoer zal worden gelegd in een penitentiaire inrichting.