ECLI:NL:RBZWB:2024:6041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
02/215283-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en wijziging van bijzondere voorwaarden in een strafzaak

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in een forensisch psychiatrische kliniek verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar beoordeeld, maar heeft uiteindelijk besloten om de termijn met één jaar te verlengen. De betrokkene, geboren in 1983, was eerder veroordeeld tot een interneringsmaatregel voor onbepaalde duur wegens opzettelijke brandstichting en is sindsdien onderworpen aan tbs met verpleging van overheidswege.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij de betrokkene. De deskundigen hebben het recidiverisico als hoog ingeschat, vooral bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de positieve stappen die de betrokkene heeft gezet in de forensische verslavingskliniek, maar heeft geconcludeerd dat het traject naar resocialisatie meer tijd zal vergen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar.

Daarnaast heeft de rechtbank de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de time-out gewijzigd, zodat de betrokkene kan worden opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum indien de reclassering dat nodig acht en de betrokkene daarmee instemt. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/215283-21
beslissing van de meervoudige kamer van 28 augustus 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] (hierna: betrokkene),
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende in de forensisch psychiatrische kliniek [kliniek 1] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • het adviesrapport van forensisch psychiater dr. [naam] van 17 mei 2024;
  • het adviesrapport van verslavingsreclassering [verslavingszorg] van 6 juni 2024;
  • de vordering van de officier van justitie van 2 juli 2024, strekkende tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar.

2.De procesgang

Op 5 januari 2021 is betrokkene door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (België) veroordeeld tot een interneringsmaatregel voor onbepaalde duur wegens opzettelijke brandstichting. Op 24 juni 2021 is de interneringsmaatregel door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden omgezet naar een tbs met verpleging van overheidswege met een termijn van verlenging van één jaar.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 18 augustus 2021 aangevangen. Op 14 november 2022 is de termijn van de tbs door de rechtbank verlengd met twee jaar, waarbij de verpleging van overheidswege onder diverse bijzondere voorwaarden voorwaardelijk is beëindigd. Op 2 februari 2024 is een van deze opgelegde bijzondere voorwaarden gewijzigd, te weten de bijzondere voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’.
Ter zitting van 14 augustus 2024 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem. Verder is [reclasseringswerker] , als deskundige via een videoverbinding gehoord.

3.Het advies van de reclassering

Uit voornoemd reclasseringsrapport komt het volgende naar voren. Het traject van betrokkene van de voorwaardelijke beëindiging van de tbs met verpleging van overheidswege kent een turbulent verloop. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog bij beëindiging van de maatregel. Binnen het traject is betrokkene meerdere keren overgeplaatst vanwege agressief gedrag als gevolg van terugvallen in middelengebruik. Na een wijziging van een bijzondere voorwaarde, waardoor hij kon starten met een klinische opname, is hij per 27 februari 2024 opgenomen in de forensische verslavingskliniek [kliniek 2] (hierna: fvk [kliniek 2] ) en binnen die setting doet betrokkene het goed. Hij is gemotiveerd om het traject goed te doorlopen. Ook komt betrokkene zijn afspraken na en zegt te hebben geleerd van de eerdere incidenten. Omdat de opbouw naar meer vrijheden, minder beveiligde afdelingen en de doorstroom naar eventueel beschermd of begeleid wonen meer dan een jaar in beslag zal nemen, adviseert de reclassering de termijn van de tbs te verlengen met twee jaar. De reclassering acht het noodzakelijk dat betrokkene in elke stap naar meer vrijheden wordt gevolgd en ondersteund. De reclassering verzoekt daarnaast om de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de time-out te wijzigen.
De deskundige heeft ter terechtzitting het volgende daaraan toegevoegd. Betrokkene heeft het in fvk [kliniek 2] goed gedaan en is inmiddels doorgestroomd naar de forensisch psychiatrische kliniek [kliniek 1] (hierna: fpk [kliniek 1] ). Fvk [kliniek 2] had geadviseerd om betrokkene te laten doorstromen naar een vervolgvoorziening met beveiligingsniveau 1. Op basis van alle informatie, waaronder de incidenten, heeft de Divisie Individuele Zaken (hierna: DIZ) hiervoor echter geen indicatiestelling afgegeven, maar wel voor een vervolgvoorziening met beveiligingsniveau 2. De reclassering heeft daar geen invloed op. De deskundige heeft het verlengingsadvies met een termijn van twee jaar gehandhaafd, omdat zal moeten worden bezien hoe betrokkene zich verder ontwikkelt wanneer de intensiteit van de begeleiding afneemt en de verloven worden uitgebreid. Verwacht wordt dat dit met vallen en opstaan zal verlopen. De deskundige heeft benadrukt dat het traject niet binnen een jaar zal zijn afgerond. Wijziging van de bijzondere voorwaarde die ziet op de time-out is noodzakelijk vanwege een wijziging van de jurisprudentie, in die zin dat bij de inzet van een time-out betrokkene daarmee moet instemmen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit voornoemd rapport van de psychiater komt het volgende naar voren. Betrokkene lijdt aan een stoornis in het gebruik van ghb, amfetamine en alcohol. Deze stoornis is op dit moment, in een gereguleerde omgeving, in remissie. Verder is bij betrokkene sprake van ADHD en lijdt hij aan een borderline persoonlijkheidsstoornis met kortdurende psychotische episodes. Ten slotte is bij betrokkene sprake van zwakbegaafdheid.
De psychiater schat het risico op algemeen gewelddadig gedrag in de toekomst in als hoog bij het wegvallen van het huidige risicomanagement. Met het huidige risicomanagement zijn de risicofactoren onder controle. Nu het toetsen van toenemende vrijheidsgraden en het opbouwen van maatschappelijke inbedding langer dan een jaar zal duren, adviseert de psychiater om de termijn van de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar met continuering van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt dat is voldaan aan de criteria voor een verlenging van de termijn van de tbs-maatregel en handhaaft haar vordering tot verlenging van deze termijn met twee jaar, omdat er geen gegronde reden bestaat om van dit uitgangspunt af te wijken.
Verder vordert de officier van justitie de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de time-out te wijzigen conform het advies van de reclassering.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt dat is voldaan aan de criteria voor een verlenging van de termijn van de tbs met twee jaar. Niettemin bepleit de verdediging om de verlengingstermijn te beperken tot één jaar. Betrokkene heeft in de fvk [kliniek 2] veel positieve stappen gezet. Zo heeft hij meer inzicht gekregen in zijn problematiek en heeft hij openheid van zaken gegeven. Hij beschikte ook ruimschoots over verloven en die verloven verliepen goed. Na vijf maanden heeft fvk [kliniek 2] aangegeven dat de doelen waren behaald en betrokkene kon doorstromen naar een vervolgvoorziening met beveiligingsniveau 1. DIZ heeft een indicatiestelling hiervoor echter geweigerd en heeft een indicatiestelling afgegeven voor een vervolgvoorziening met beveiligingsniveau 2. Dit heeft ertoe geleid dat betrokkene na het eerdere uitgebreide verlofkader weer verplicht zes weken binnen moet zitten en alle verlofstappen opnieuw moet doorlopen. Om betrokkene toch motivatie en perspectief te laten behouden bepleit de verdediging de termijn te beperken tot één jaar.

7.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geest- vermogens.
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.. Volgens de psychiater en de reclassering is sprake van een hoog recidiverisico als de tbs-maatregel nu zou worden beëindigd. De rechtbank stelt daarom vast dat is voldaan aan de wettelijke eisen voor verlenging van de tbs-maatregel en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar indien aannemelijk is dat de resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
Uit de rapportages en hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat het door betrokkene nog te doorlopen traject naar verwachting niet binnen één jaar zal zijn afgerond. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van voornoemd uitgangspunt af te wijken. Betrokkene heeft in de fvk [kliniek 2] in relatief korte tijd dusdanig positieve stappen gezet dat doorstroom naar een vervolgvoorziening met beveiligingsniveau 1 mogelijk was. De indicatorsteller heeft echter geen indicatie willen afgeven voor een instelling met beveiligingsniveau 1, terwijl fvk [kliniek 2] betrokkene gedurende vijf maanden van dichtbij heeft meegemaakt. Wat voor betrokkene een stap vooruit had moeten zijn, lijkt nu een stap terug te zijn geworden. De uitgebreide verloven die betrokkene had en die goed verliepen, zijn stopgezet en moeten weer opnieuw worden opgebouwd. De rechtbank wil met een verlenging van één jaar aan fpk [kliniek 1] een signaal afgeven om voor betrokkene maatwerk te leveren en stagnatie van het traject te voorkomen. Daarbij dient de reclassering erop toe te zien dat er inspanningen worden verricht om de vrijheden van betrokkene binnen fpk [kliniek 1] weer op te bouwen.
Ook ziet de rechtbank aanleiding om de voorwaarde met betrekking tot de time-out conform het voorstel van de reclassering te wijzigen.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar;
- wijzigt de eerder bij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op 14 november 2022 opgelegde voorwaarde onder 3, in die zin dat deze als volgt komt te luiden:
“indien de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, kan betrokkene voor een time-out worden opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum (fpc) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog een maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.”.
- bepaalt dat de overige bijzondere voorwaarden in de beslissing van 14 november 2022 in stand blijven.
Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 augustus 2024.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.